Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Deux-Aes en Statenvertaling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Deux-Aes en Statenvertaling

Op weg naar de Herziene Statenvertaling [1]

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Deux-Aesbijbel is de directe voorganger geweest van de Statenbijbel. Deze bijbel is gedurende een groot deel van de Tachtigjarige Oorlog door ons voorgeslacht gebruikt en is velen tot zegen geweest.

Dr. C.A. Tukker schrijft in een korte toelichting bij een in 1978 verschenen facsimile-uitgave dat 'delen van de Statenvertaling zich niet laten verstaan zonder de achtergrond van de Deux-Aesbijbel'. Bij de herziening van de Statenvertaling raadplegen we daarom ook deze uitgave. Soms werpt dat een verrassend licht op de keuze van een bepaalde vertaling.

Deux-Aes
De Bijbel van Deux-Aes is een uitgave van de Embdense drukker Gillis van der Erven, die in 1562 een vernieuwde vertaling van Luthers Oude Testament combineerde met een nieuwe vertaling, direct uit het Grieks, van het Nieuwe Testament.
Deze Bijbel bevatte meer vreemde en soms aanstootgevende kanttekeningen. Nog in 1623 sprak men op Synode van Zuid-Holland in Brielle de wens uit, zolang de Statenvertaling nog op zich liet wachten, dat men bij herdrukken van de Deux-Aes Bijbel deze van 'vreemde ende spottelijke annotatiën' zou zuiveren.

Weerstand
Kritiek op de Deux-Aesbijbel kwam niet van het gewone kerkvolk, maar van theologen die de Hebreeuwse en Griekse grondtekst konden lezen. Zij ergerden zich aan de gebrekkige en soms onjuiste vertaling. Met het taalgebruik hadden zij minder moeite, al klaagden zij wel eens over de vele germanismen die er in voor kwamen.
Op de Nationale Synode van Dordrecht was de kritiek op de Deux- Aesbijbel in de officiële gedrukte Acta opzettelijk gematigd om aanstoot bij het volk te voorkomen. Met weerstand bij de gewone lezer tegen nieuwigheden en vooral ook tegen nieuwe vertalingen, werd door de vertalers en de synodeleden dus terdege rekening gehouden. Het gewone kerkvolk had namelijk de oude vertaling lief. Afgesproken werd, dat men zich zo nauw mogelijk zou aansluiten bij de Deux-Aesbijbel, mits dit de waarheid en zuiverheid niet zou schaden. Over moeilijke passages werd gestemd en bij staking van stemmen moest men de Deux- Aesbijbel volgen. Dat gold ook, als men niet goed wist hoe het Hebreeuws weergegeven moest worden.
We geven nu enkele voorbeelden, waaruit blijkt dat de vertaling van Deux-Aes gehandhaafd is. Vaak betreft het dan zogenaamde realia, dat zijn concrete zaken uit de aardrijkskunde, geschiedenis of biologie.

Leviticus 11:22
Een duidelijk voorbeeld vinden we in Leviticus 11:22, waar in de Statenvertaling naast de sprinkhaan ook de solham, hargol en hagab genoemd worden. De Statenvertalers hebben de Hebreeuwse woorden letterlijk in het Nederlands weergegeven met de kanttekening dat het waarschijnlijk om insecten gaat. Ook in de Deux-Aesbijbel vinden we dezelfde opsomming, met de aantekening dat het wel een soort sprinkhanen zullen zijn.

Joël 2
Een paar andere voorbeelden: in Joël 2:3d vertaalt de Deux-Aesbijbel ‘een woeste wildernis’ en de Statenvertaling ook. De hertalers kiezen voor: doodse woestijn. In vers 6 heeft de Statenvertaling: ‘Alle aangezichten zullen betrekken als een pot’, wat heel dicht komt bij: ‘Alle aangezichten zijn zo bleek als de potten’, zoals de Deux- Aesbijbel heeft.

Esther 8:10 en 13
Een aardig voorbeeld hebben we ook gevonden in Esther 8:10 en 13. Daar wordt in de Statenvertaling gesproken over 'lopers ( = koeriers, ijlboden) te paard, rijdende op snelle kemelen, op muilen, van merriën geteeld’. Dat is een wat vreemde omschrijving. Nieuwere vertalingen kiezen voor ‘boden die snelle paarden bereden’(NBV) of ‘bereden ijlboden, gezeten op vorstelijke paarden’(NBG). De Statenvertalers sluiten aan bij de Deux-Aesbijbel. Misschien hebben ze ook de King James Version van 1611 geraadpleegd, want daar wordt eveneens gesproken van kamelen, dromedarissen en muildieren.

Roerdomp
En dan is er bijvoorbeeld nog de roerdomp, die in Jesaja 34:11 in de Statenvertaling genoemd wordt. De roerdomp is een moerasvogel. De naam is kennelijk ontleend aan de Deux-Aes. Het dier komt een aantal keren in de Bijbel voor (Lev. 11:18; Deut. 14:17; Ps. 102:7; Zefanja 2:14) en het blijkt nog steeds moeilijk vast te stellen om welke vogel het precies gaat. Vandaar dat de Statenvertalers in al deze gevallen de Deux Aes gevolgd hebben. Over de roerdomp en de sprinkhaan valt nog meer te vertellen. Dat leest u in een volgend artikel.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 2008

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Deux-Aes en Statenvertaling

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 2008

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's