Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Achterhaalde vraag?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Achterhaalde vraag?

VIJFTIG JAAR VROUW IN HET AMBT [2, SLOT]

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor de een is de vraag of de vrouw in het kerkelijk ambt mag al lang achterhaald. Een ander ziet het als het loslaten van een duidelijke bijbelse opvatting. Wie heeft er gelijk?

Veel vrouwen hebben in onze maatschappij een belangrijke positie met ruimte voor volledige inbreng en ervaren een gemeente met richtlijnen die hiermee niet corresponderen. Ook vragen zij zich af waarom God aan sommige vrouwen talent geeft om te spreken, terwijl Zijn Woord het niet toestaat dat zij in het openbaar onderwijzen.

Tijdgebonden?
Moeten we het voorschrift in de Bijbel dat een vrouw stil behoort te zijn in de gemeente opvatten als een regel die alleen voor die tijd en omstandigheden geldt? Een positief antwoord heeft als consequentie dat we het Woord van God tijdgebonden verklaren. Als mannen het in de gemeente laten afweten, mogen we dan, als de meerderheid in de gemeente niet tegen de vrouw in het ambt is, een flexibele houding aannemen? Dan heeft een praktisch argument de voorkeur boven het Woord van God.
Mag een vrouw in het ambt? De nadruk op de tijdgebondenheid van teksten in de Bijbel over de positie van de vrouw in de kerk zorgde voor een omwenteling in het verstaan. Maar er zijn ook vrouwen die trouw aan de Bijbel willen blijven en menen dat een vrouw wel predikant mag worden.

Innerlijke drang
Ds. A. Haasnoot, gereformeerd predikant in Geldermalsen en vice-voorzitter van de Protestantse Kerk, gelooft de Bijbel van kaft tot kaft. In het blad Visie en in een interview met Andries Knevel op de radio heeft zij uitgelegd hoe zij tegen het ambt aankijkt. Zij komt uit een traditioneel gereformeerd (synodaal) gezin uit Katwijk aan Zee en ze typeert zichzelf als gereformeerd-orthodox en evangelisch. Een innerlijke drang om het evangelie te verkondigen heeft haar bewogen predikant te worden. Teksten in de Bijbel die het spreken van de vrouw in het ambt in de gemeente verbieden, riepen wel bezwaren op. Het heeft lange tijd geduurd voordat zij zich kon overgeven aan de roeping tot het predikantschap. De apostel Paulus heeft volgens haar met zijn oproep in 1 Korinthe 14:34 een duidelijke bedoeling gehad. Hij was heel erg bezig om een onordelijke situatie te voorkomen, want het Griekse woord lalein betekent kletsen of lallen. Toen en nu kan het niet de bedoeling zijn zo maar wat te schreeuwen in de gemeente. Ook spoort Paulus in 1 Korinthe 11 vrouwen aan om te profeteren en stelt hij dus de gemeente volledig open voor vrouwen. De doorslag voor ds. Haasnoot om predikant te worden is de weg die de Heere met haar is gegaan. Zij is van mening dat de verkondiging van het evangelie aan hen is gegeven die gaven hebben. Dit geldt zowel voor mannen als vrouwen.

Tegenspraak?
Ds. A. Haasnoot heeft een punt dat wij 1 Korinthe 14:34 niet moeten isoleren van wat Paulus over de vrouw in de gemeente in 1 Korinthe 11:5 schrijft. Dan doen we aan selectief bijbelgebruik. In de brieven van Paulus merken we dat de vrouw meedoet in het werk in de gemeente. Ze is op allerlei manieren betrokken bij de activiteiten in de gemeente. Het is niet zo dat de apostel elke bijdrage van de vrouw in de gemeente aan de kant schuift. Volledig gelijkwaardig aan de man heeft zij deel aan Christus (Gal. 3:28). Er is geen discriminatie of inferioriteit. Man en vrouw zijn één, maar in de eenheid zijn en blijven zij gescheiden. Vanaf de schepping is dit zo geweest.
De vraag is: hoe kan Paulus in het ene hoofdstuk de vrouwen een spreekverbod opleggen en in enkele hoofdstukken daarvoor op geen enkele manier het bidden en profeteren van vrouwen in de gemeente ter discussie stellen? Spreekt hij zich tegen? Er is een zekere spanning tussen 1 Korinthe 14 en 1 Korinthe 11.

Emancipatiedrang
De uitspraak dat vrouwen moeten zwijgen in de gemeente heeft te maken met een zekere emancipatiedrang van de vrouwen in Korinthe in die dagen. De vrouwen gingen bij de uitleg van de profetie een overheersende rol spelen en wekten door dit dominerend optreden ergernis met het gevaar van verstoring in de gemeente. Paulus onderbouwt zijn uitspraak met de bewering dat het niet zijn privé-mening is, maar het gebod van de Heere. Ds. Haasnoot heeft gelijk als zij vaststelt dat Paulus heel erg bezig is om in Korinthe een onordelijke situatie te voorkomen, maar komt door haar invulling van het Griekse woord lalein wel erg snel tot de conclusie dat een vrouw het ambt van predikant mag aanvaarden. Lalein bevat inderdaad een negatief element zodat we dit woord eenvoudig met kletsen kunnen vertalen. Maar dit werkwoord heeft niet steeds een negatieve klank. Het komt in het Nieuwe Testament voor als een synoniem van een ander woord voor spreken (legein) en het wordt ook gebruikt voor het spreken van Jezus en voor het profetisch spreken. Bovendien is het tegenovergestelde van lalein in vers 14 niet zinnig spreken of zoiets, maar zwijgen. Maar als dat dan niet betekent, dat de vrouw overal in de gemeente zwijgt, op welk punt moet zij dan wel zwijgen? De verzen 11 tot en met 13 uit 1 Timotheüs 2 geven ons antwoord op deze vraag.

Leerverbod
In 1 Timotheüs 2:11 t/m 14 wordt het leerverbod en de ondergeschiktheid van de vrouw ten opzichte van de man met een beroep op de schepping besproken. Ook hier richt Paulus zich opnieuw specifiek tegen vrouwen in de gemeente met een zekere emancipatiedrang. Maar hij schrijft niet alleen over vrouwen in een bepaalde cultuurhistorische situatie van zijn dagen maar over vrouwen in het algemeen. De aanwijzingen zijn zo algemeen dat we moeilijk kunnen ontkennen dat ze bestemd zijn voor het leven van de gemeente in het algemeen. De apostel geeft aan dat de vrouw niet geroepen wordt tot typische regeer- en leertaken, waarin het leidinggevend en gezaguitoefenend karakter zonder meer duidelijk is. Het onderrichten van de gemeente is in de eerste brief aan Timotheüs iets, waarvan hij nadrukkelijk zegt, dat de vrouw zich daarbuiten zal houden.
Het woord leren (didaskein) komt vele malen in het Nieuwe Testament voor en wordt gebruikt voor het onderwijs van Jezus (Joh. 7:14). Het heeft de betekenis van de apostolische leer met volmacht overdragen, zodat ieder in de gemeente weet, waaraan men zich heeft te houden en hoe men zich zal gedragen. De apostel kent in de officiële leeroverdracht in de samenkomst van de gemeente de vrouw geen actieve rol toe en stelt dus een grens.
Omdat het predikambt als een lerende taak functioneert, is de openstelling van het ambt voor de vrouw daarom niet in overeenstemming te brengen met wat Gods Woord ons in 1 Timotheüs 2:12 voorhoudt: ‘Doch ik laat de vrouw niet toe, dat zij lere, noch over de man heerse, maar wil, dat zij in stilheid zij’. Voor de interpretatie van dit vers is onze Schriftvisie belangrijk.

Schriftvisie
Bij het innemen van een standpunt over de vrouw in het ambt stuiten we op het probleem van de hermeneutiek. Onder hermeneutiek verstaan we het hele proces van interpretatie van een tekst uit het verleden in zijn betekenis voor de mens van vandaag.
Het verschillend beroep op de Bijbel hangt samen met een verschillende Schriftvisie. De context waarin we leven kan ons verstaan van de Bijbel beïnvloeden. Tegen hermeneutische inzichten die niet uitgaan van de norm van de Schrift, en de situatie en de ervaring van de mens tot uitgangspunt nemen, maken we bezwaar. Meestal beschouwt men dan de Schrift als een tijdgebonden getuigenis uit het verleden en niet meer als het voor alle tijden gegeven Woord van God. Met deze benadering heerst een eigen mening over de Schrift. Praktische, maatschappelijke en contextuele aspecten mogen niet de doorslag geven bij de vertolking van het Woord van God. Een Schriftvisie die het uitgangspunt neemt in de Bijbel is te verkiezen boven een subjectieve beoordeling van de mens.

Ambt
Bij de discussie over de vrouw in het ambt speelt de visie op het ambt een grote rol. Bij de vraag of het geoorloofd is de kerkelijke ambten open te stellen voor de vrouw is ongetwijfeld de belangrijkste vraag wat we onder het ambt hebben te verstaan. Ds. Haasnoot legt de nadruk op de gaven en brengt ambt en charismata dicht bij elkaar.
Door de nadruk te leggen op de gaven verdwijnt het regerend karakter naar de achtergrond en komt de gereformeerde ambtsleer in het geding. De tendens om ambt en charisma dichter bij elkaar te brengen leverde in het verleden een aanzienlijke bijdrage op de weg naar de openstelling van het ambt voor de vrouw.
Mag een vrouw in het ambt? Wanneer we 1 Korinthe 14:34 en 1 Timotheüs 2:12 interpreteren als een expliciet verbod op ‘leren door vrouwen’ in de gemeente dan gehoorzamen we een duidelijke bijbelse opvatting die ook nu staande te houden is.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 2008

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Achterhaalde vraag?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 2008

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's