Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wacht houden over je hart

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wacht houden over je hart

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In zijn bekende hoofdstuk over De overdenking van het toekomende leven’ uit de Institutie noemt Calvijn ons met een treffende uitdrukking ‘schildwacht der eeuwigheid’. Wij zijn in dit leven als op een wachtpost, waarop de Heere ons geplaatst heeft en die wij zolang moeten bewaren, totdat Hij ons wegroept. Aan dit citaat moet ik denken door de tekst uit Spreuken 4:23: ‘Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens.’
En dat komt weer door een meditatie van A.J.Th. Jonker (1851-1928), aan wie ik voor dit openingswoord bijna alles wat ik zeg ontleen. Jonker heeft een radicale opvatting van het christelijk geloof. Hij wordt niet moe te benadrukken dat geloven strijden is. Strijden hoort bij een soldaat. Het is echter niet zijn enige roeping. Het is ook niet het ergste dat hij moet doen. Want na de veldslag is er de overwinning, de vreugde, het feest met de kameraden, het rusten op de lauweren.
Maar daarna! Dan komt het: dan moet hij wachtlopen, op een eenzame, gevaarlijke post. Dan wordt het ernst, vreselijke ernst. Dan drukt de slaap zwaar op zijn oogleden en trillen zijn knieën van vermoeidheid. Toch moet hij zijn aandacht er volop bijhouden. Want het gevaar loert onzichtbaar van alle kanten.
In Spreuken worden wij geroepen de wacht te houden over ons eigen hart. Dat lijkt eenvoudig, maar het is een onmogelijke opgave, ook voor een theoloog, misschien wel juist voor een theoloog. Want een hart is moeilijker te bewaken dan een legerplaats. Een hart duldt eigenlijk geen bewaking. Bovendien, het heeft de gevaarlijkste aanval te verwachten van binnenuit: van zichzelf.
Vandaar de opdracht van Salomo: behoed! Dat wil zeggen: bewaak, zet er een wachtpost bij. Er is veel te bewaken voor een theoloog:
- zijn voet, niet slechts als hij naar Gods huis gaat, maar overal waar hij komt, opdat hij niet uitglijdt en struikelt;
- zijn mond, waaruit voor mij nu en voor jullie straks woorden Gods vloeien, maar waaruit ook meer dan eens woorden komen die niet zijn tot eer van God en ten goede van onze naaste;
- onze handen, die we straks zegenend zullen uitstrekken, maar waarmee we toch ook naar verboden vruchten grijpen;
- onze oren, waarmee we luisteren naar Gods Woord, als het goed is intenser dan anderen; maar die misschien wel juist daarom verleid worden naar tal van andere stemmen te luisteren;
- onze ogen, waarmee we vol bewogenheid kijken naar de schapen die aan onze zorg zijn toevertrouwd, maar waarvoor we ook dienen te bidden: 'Wend, wend mijn oog van d’ijdelheden af.'
Allemaal wachtposten die we niet onbewaakt mogen laten, als het ons er om te doen is te volharden tot het einde toe en zalig te worden.
Maar ’t komt toch vooral aan op het centrum: op ons hart, waarvan de uitgangen des levens zijn. Dat is de kernvesting, het bastion bij uitstek. Als het daar mis gaat, gaat alles mis. Want ons hart: dat zijn wij zelf. Als het met een arm of een been misgaat: daar is wat aan te doen. Maar wat als het met ons hárt misgaat? Daarom: ‘behoed uw hart boven alles wat bewaren is.’
Nu heeft ook een theoloog zichzelf niet mee. Want hij heeft zijn hárt niet mee. Wat schuilt er niet in? Aan terechte, maar ook aan onterechte ambities. Is ambitie niet een van de gevaren in theologenland?
Daarom is het voor ons altijd strijd; zeg maar gerust: oorlog; of op z’n Arabisch: jihad. Inderdaad, altijd. Laten we er ons niet op verkijken. Zo’n strijd is eigenlijk onmogelijk. Totdat we ontdekken dat God meester is van het mensenhart. Daarom voegt Hij jullie en mij nu toe: ‘Mijn zoon, Mijn dochter, geef Míj uw hart.' Eén keer voor 't eerst, en bij vernieuwing.’ Zodoende is het bewakingswerk te doen. Omdat er Eén is Die het voor ons gedaan heeft: Christus. In Gethsémané waakte Hij volop. Maar Hij wil dat we meedoen. Daarom draagt Hij ons op: ‘Waak!’ Zeker, om wanhopig te worden voor iedere discipel die ontdekt heeft wat waken is. Maar de Heiland zegt niet alleen: ‘Waak!’ Hij zegt ook: ‘Waak en bíd!’ Nu wordt het anders. Nu lost de eis om het grenzenloze te overzien zich op in de eis om naar Boven te zien. Nu vindt de angst van het moeten en niet kunnen een uitweg in de bescherming van Gods almachtige liefde.
Is het allergrootste niet het allereenvoudigste? De roeping om ons (theologen)hart boven alles te bewaren mag door ons zó worden opgevat dat we het elk ogenblik aan God in bewaring geven, rustig en onrustig, in het geloof. Dan is er ook blijdschap. Want een theologenbestaan is niet alleen een aangevochten bestaan, het is ook en vooral een vreugdevol bestaan. Want wat God bewaart is wél bewaard.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 september 2008

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Wacht houden over je hart

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 september 2008

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's