Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Geen doopbevestiging’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Geen doopbevestiging’

Synode onderstreept waarde van de kinderdoop

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niet vaak zal De Waarheidsvriend in een vergadering van de synode in waarderende zin meer aangehaald zijn dan vanwege de bijdrage die ds. Mensink vorige week op deze plaats schreef. Tijdens het gesprek over een door het Evangelisch Werkverband gevraagde doopbevestiging onderstreepte de synode vooral het belang van de kinderdoop.

Een ervaringsverhaal kan overigens sneller overtuigen dan veel bijbelse of dogmatische argumenten. Oud. M.G. Wijnveen (classis Drachten) vertelde ter synode dat twee van zijn kinderen in de kerk hun geloof beleden, terwijl de derde dit door onderdompeling wilde laten doen – na voor Youth for Christ en in India gewerkt te hebben. ‘Hij wilde het teken van begraven en opstaan ontvangen en ik was blij met zijn keuze. We hebben te maken met een diepe wens van mensen.’
Hier is hét spanningsveld benoemd. Ds. Mensink stelde vorige week de vraag of er in de kerk niet te veel dingen zijn ingevoerd, ‘omdat er behoefte aan was. Moeten ook emoties en verlangens niet getoetst worden?’

Eenmalig en uniek
De ouderling uit Drachten kreeg wel steun van prof.dr. C. van der Kooi, die op verzoek van het moderamen samen met prof.dr. M. Barnard en prof.dr. H.W. de Knijff in een notitie de vraag naar de theologische gevolgen van de doopbevestiging beantwoord had. De kerk heeft met bevestiging of vernieuwing van de doop die leden op het oog die als kind gedoopt zijn, vele jaren niet betrokken geweest zijn en nadat ze tot geloof gekomen zijn hun doop opnieuw willen beleven.
Om pastorale redenen zoekt de kerk naar ruimte voor een doopvernieuwing of - bevestiging, terwijl ze tegelijk het eenmalige en unieke van de kinderdoop geheel overeind wil houden.
Prof. Van der Kooi: ‘Wij zien theologisch ruimte voor bevestiging van de doop, als antwoord op een overigens beperkte vraag. In dit antwoord hebben we vooral de betekenis van de doop opgeschud, haar uit het verband van de familie gehaald.’ Hij adviseerde de synode – nu beleving in onze cultuur hoge ogen gooit – de vraag naar de doopgedachtenis niet ter zijde te schuiven.

Avondmaal
We geven in deze impressie de stemmen van synodeleden weer, zodat duidelijk wordt wat er over dit aangelegen thema op het grondvlak leeft. Ook van belang, omdat wat synodeleden aanreikten, meegenomen wordt naar de volgende nota (of een pastorale handleiding) over dit thema, die aan besluitvorming gekoppeld zal zijn.
Ds. P.J.M. Hoogstrate (voorzitter werkgroep Eredienst) stelde de vraag hoe in de kerk zuigelingen gedoopt worden. ‘Dopen is ondergaan, dompelen. Dopen is niet alleen feestelijk, is ook ernst.’
Scriba dr. A.J. Plaisier erkende zowel aan het begin als aan het einde van de discussie op vragen van synodeleden dat het andere sacrament, het Heilig Avondmaal, als teken van verbondsvernieuwing een grotere plaats in de nota Doop, doopgedachtenis en doopvernieuwing had moeten krijgen.

Gevaarlijk
Ds. P. Verhoeff (classis Alkmaar) noemde de behoefte aan een doopritueel een gerechtvaardigd verlangen, al is de doop zelf eenmalig. ‘Maak daarom helder dat het om onderdompeling gaat, niet om een tweede doop.’
Oud. mevr. S. Hiebsch (lutherse synode) wilde om theologische redenen juist niet meegaan met een ritueel van doopvernieuwing, omdat God in de doop de handelende is. ‘Van Luther en Calvijn heb ik geleerd dat het in de doop om het teken gaat.’ Daarom noemde ze het ‘gevaarlijk de doop bijna te willen herhalen.’
Oud.-kerkr. G.J. Noeverman (classis Heusden) zei huiverig voor doopvernieuwing te zijn, omdat in de doop Gods trouw getoond wordt. ‘Elke doopdienst is een gedachtenis aan mijn eigen doop.’
Ds. J.C. Bos (classis Haarlem) merkte op dat doopvernieuwing niet past bij het belijden dat de doop eenmalig is. ‘Waarom moet je een eenmalige doop bevestigen? Is de doopbevestiging ook eenmalig, of kan iemand dit nog een keer vragen?’
Ds. H. Veldhuis (classis Tiel) haalde de Augsburgse Confessie aan, die belijdt dat de beleving niet de kern van het sacrament is, maar ons oriënteren aan een daad van God. ‘Het getuigenis van God is de essentie.’
Oud. G.M. van der Slikke (classis Goes) zei dat de ‘vreselijk dogmatische taal van het rapport’ hem zwaar op de maag lag. ‘Is dit nu hét onderwerp om over te spreken, terwijl de kerken leeglopen?’
Mevr. ds. J. van der Velden (classis Amsterdam) pleitte voor het plaatsen van een bakje water, zoals in de roomse eredienst, om steeds langs te gaan. ‘Met dat ritueel sluiten we aan bij de kerk der eeuwen.’

Binnenkamer als feestzaal
Ds. L.W. van der Sluijs (classis Nijkerk) zou Jozua 24, de verbondsvernieuwing bij Sichem, als enige bijbelse argument voor doopvernieuwing willen zien, ‘maar er zijn veel meer bijbelse argumenten tegen. ‘De binnenkamer om onze zonden te belijden is groot genoeg als feestzaal voor de engelen, als één zondaar zich bekeert.’
Ds. J.C. Buurmeester (classis Schiedam) vroeg de synode zich niet te laten leiden door de emocultuur.
Mevr.ds. I. Fritz (lutherse synode) sprak zich uit tegen doopvernieuwing. ‘Verandert zo via de achterdeur niet onze grondslag?’
Diaken C.G. Elings (classis Ede) vroeg om een sterkere theologische onderbouwing van de kinderdoop in het rapport, onder meer met Handelingen 2:39.
Ds. J.D. Kraan (classis Buitenpost) constateerde dat de vraag naar doopbevestiging van het Evangelisch Werkverband komt, ‘maar komt die ook uit de gemeenten?’ Aan doopvernieuwing of - bevestiging had hij geen behoefte. Ds. Kraan bepleitte het aangaan van gesprek met groepen die overdopen: ‘Ik heb daar geen enkele waardering voor, vind het een schandaal. Erken alstublieft onze doop.’

Plaats van de gemeente
Diaken A.C. Burggraaf (classis Gorinchem) zei dat het ritueel van doopbevestiging afleidt van waar het in de doop echt om draait. ‘God heeft het avondmaal ingesteld, waarom dan een doopvernieuwing? Ook onze belijdenisgeschriften zijn hier duidelijk in.’
Diaken E. Bos (classis Arnhem) hoorde bij de enkele tegenstemmen: ‘Doopvernieuwing is in bepaalde gevallen wel wenselijk. Kunnen we dit niet overlaten aan de vrijheid van de gemeente?’
Diaken mevr. C.J. Dam (classis Schiedam) vroeg naar de plaats van de gemeente in de nota. ‘Blijdschap in de gemeente als iemand terugkeert, is belangrijker dan doopbevestiging.’
Ds. R. van den Beld (classis Zeist) wilde het pastorale en missionaire aspect niet veronachtzamen, maar sloot zich toch aan bij de woorden van ouderling Hiebsch.
Mevr. ds. V.T. Thurkow (classis Meppel) was bang dat een ritueel de kinderdoop zou overheersen. ‘Laat de doopgedachtenis meer aandacht krijgen.’ Ze wilde graag de doopvont aan het begin van de kerk zetten.
Oud.-kerkr. B.J. Dijkdrenth (classis Amersfoort) wilde de lijn van ds. Mensinks artikel en de woorden van ouderling Hiebsch meer in de nota terugzien.
Oud.-kerkr. J. de Waard (classis Brielle) zei dat zicht op de betekenis van de doop verwaterd was, ‘een eenzijdig werk van God voor zondaren’. Hij pleitte voor doopcatechese.
Oud. C. Kelder (classis Zeeuws- Vlaanderen) maakte onlangs een doopdienst mee waarin alle aanwezigen een doopkaars kregen en de dopeling door heel de kerk werd gedragen. ‘Dat maakte indruk.’

Verloren zoon
Ds. R.J. van Elderen (classis Amersfoort) zag niets in doopbevestiging en pleitte voor een gesprek met gemeenten die met een zekere gretigheid mensen uit de kerk dopen.
Oud.-kerkr. K. van de Wetering (lutherse synode) merkte op dat de verloren zoon niet opnieuw besneden zou worden, ‘als dat al zou kunnen. Zijn Vader geeft wel een groot feest.’
Ds. L. Plug (classis Gouda) pleitte ervoor in de (onderschatte) leerdiensten de waarde van de kinderdoop meer aandacht te geven.
Ds. R.J. Wilschut (classis Rotterdam) zei ‘ook niets te zien in de modellen van het Evangelisch Werkverband’, maar was tevens bang dat ‘we na vandaag niet meer over dit thema spreken’.
Oud.-kerkr. N. Meerburg (classis Zutphen) pleitte voor ruimte in de gemeenten. ‘Laten we geen tegenstelling maken tussen sacramenteel en ritueel.’
Oud.-kerkr. G.A. Metz (classis Dokkum) zag een doopbevestiging als ‘surrogaat, waar we geen genoegen mee moeten nemen. Het verbond van de drie-enige God is vast en zeker.’

Op een enkele stem na sprak de synode in een gesprek van goed niveau uit weinig tot niets te zien in een ritueel van doopvernieuwing door onderdompeling. De insteek van de tegenstemmen was het pleidooi voor ruimte in de gemeenten. We kunnen niet anders dan dankbaar noteren dat de synode de waarde van het verbond en de betekenis van de kinderdoop niet wil relativeren, maar die in prediking en catechese aan het hart van mensen leggen. Opdat de doop beleefd wordt.

In het nummer van volgende week aandacht voor de bezinning op het missionaire werk door de synode.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 oktober 2008

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

‘Geen doopbevestiging’

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 oktober 2008

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's