Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jong en gereformeerd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jong en gereformeerd

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Kontekstueel (november) schrijft drs. H.J. van Wijnen, directeur van de HGJB, wat hij zelf noemt een somber artikel onder het opschrift Het einde in zicht? . Als ondertitel vermeldt hij: Het implosiegevaar van de rijke gereformeerde traditie voor jongeren. Hij bedoelt: het doorgeven van de erfenis van het gereformeerd belijden aan jongeren staat erg onder druk.
Hij begint zijn artikel met het vermelden van een tweetal waarnemingen.
Eerst een over de beeldvorming van de term gereformeerd: ‘Het woord gereformeerd roept onder (sommige) jongeren het beeld op van ‘niet boeiend’, ‘strak en saai’ en ‘discussies over vormen en wat wel en niet mag’. Er is dus sprake van een imagoprobleem van de gereformeerde traditie’, aldus Van Wijnen.
De tweede waarneming heeft te maken met onderdelen van het gereformeerd belijden, zoals de visie op verbond en kinderdoop. Het lijkt, aldus Van Wijnen, de laatste jaren onder jongeren een soort hype om zich opnieuw te laten dopen. Dat ze als kind al gedoopt zijn, is dan geen argument meer. Dit maakt duidelijk dat ‘de gereformeerde noties van ‘Gods trouw’ en van ‘Gods beloften door de generaties heen’ en van ‘God die als eerste sprak aan het begin van ons leven’ blijkbaar niet meer vanzelfsprekend zijn. Er is dus ook sprake van een geloofsinhoudprobleem van de gereformeerde traditie’, aldus Van Wijnen.
Onze jongeren zijn de afgelopen decennia in een rap tempo vervreemd geraakt van de inhoud van het gereformeerde belijden. Twee jaar geleden is er binnen de HGJB een onderzoek uitgevoerd onder een aantal betrokken hervormd-gereformeerde jongeren naar hun relatie met het gereformeerd belijden. Het onderzoek richtte zich concreet op het ‘functioneren’ van de gereformeerde belijdenisgeschriften. Eén van de belangrijkste conclusies was dat de inhoud van deze belijdenissen nauwelijks bekend is. Nu is het gereformeerd belijden natuurlijk meer dan het hebben van kennis van de drie formulieren van enigheid. Maar uit het onderzoek blijkt ook dat het geloofskader van deze jongeren niet per definitie aansluit bij de noties van het gereformeerd belijden. In de geloofsoverdracht functioneert het gereformeerd belijden niet of nauwelijks. Er zijn diverse andere invloeden op de jongeren die minstens zo veel impact hebben op de vorming van het geloofsidioom en de geloofsgrammatica. Uit het onderzoek bleek overigens niet zozeer dat ze zich af wilden zetten tegen iets, maar dat bepaalde zaken gewoon niet bekend waren.
Als ik de waarnemingen uit de praktijk en de conclusies uit het genoemde onderzoek tot mij door laat dringen, bekruipt mij het angstige gevoel dat binnen een periode van zeg maar een jaar of tien onder de hele generatie van jongeren onder de twintig jaar de kernwaarden van het gereformeerd belijden zo goed als zeker zijn verdwenen of niet meer als zodanig worden herkend. Met als uitzondering misschien een aantal enclaves op de Veluwe en in de Zuid-Hollandse waarden, waar de driehoek kerk-gezin- (reformatorische) school nog functioneert. In alle stilte zou de gereformeerde beweging in Nederland dan van binnen worden uitgehold en zo over een aantal decennia volledig zijn geïmplodeerd.

Hoe somber inderdaad dit beeld is, verrassend en helemaal nieuw is de analyse ook weer niet. Ik denk dat veel collega’s en anderen die jongeren tijdens de wekelijkse catechisaties ontmoeten zullen zeggen: dat duurt geen tien jaar meer, maar dat is voor de meeste catechisanten allang realiteit. Hoe heeft het zover kunnen komen, vraagt Van Wijnen zich vervolgens af. Hij somt een viertal oorzaken op. Eén ervan omschrijft hij als een gebrek aan voorbeeldfiguren van ouders en leidinggevenden:
Als we eerlijk zijn moeten we constateren dat onze jongeren ook niet meer het goede voorbeeld krijgen. Dat klinkt kort door de bocht en generaliserend. Toch moeten we erkennen dat heel veel ouders zelf ook niet (meer? ) weten wat de kernen van het gereformeerde belijden zijn. Hoe kunnen zij het dan voorleven aan hun eigen kinderen? Er is zelfs vaak sprake van een stuk frustratie over dat wat gezien wordt als gereformeerd, namelijk de buitenkant die als beklemmend en benauwend wordt ervaren. In een generatie van jongeren die behoefte hebben aan positieve identificatiefiguren, is een mopperende ouder over de saaiheid van de preek en de starheid van de kerkenraad over het beleid over de te zingen liederen in de kerk de grootste antireclame voor de opgroeiende jongeren. En welk voorbeeld geven de leidinggevenden op de club? Qua sfeer, stijl en beleving is het jeugdwerk vaak zo totaal anders dan de officiële bijeenkomsten van de gemeente.
Daar zou nog veel meer over te zeggen zijn, maar dat voert te ver. Wel moeten we constateren dat inderdaad de wezenlijk gereformeerde noties in de breedte van onze gemeenten door onwetendheid en onkunde aan een fundamentele erosie ten prooi zijn gevallen.
Van Wijnen heeft nog een pijl op zijn boog als hij zoekt naar oorzaken van het verdwijnen van de gereformeerde traditie in het leven van veel jongeren. Het heeft volgens hem ook alles te maken met de methodiek waarmee wij onder ons gewend zijn de geloofsinhoud over te dragen.
Zwart wit gezegd blijft de overdracht vaak steken in algemene waarheden die worden geponeerd als een gegeven. Hoe vaak wordt werkelijk nagedacht over de concrete aanvangssituatie van de jongeren in de prediking of in de catechese. Een deductieve stijl van overdracht wordt vaak gezien als de enige bijbels juiste stijl van verkondiging van het evangelie. Dat is echter een groot en gevaarlijk misverstand. Dat de Bijbel de bron is voor onze openbaring – tota en sola scriptura – en dat God de eerste is Die spreekt zijn gereformeerde theologische uitgangspunten die moeten blijven staan. Maar dat wil niet zeggen dat de methodiek van overdracht – ook in de prediking – altijd per definitie het kenmerk moet hebben van het deductief meedelen van algemene waarheden. Dit gebeurt naar mijn mening echter veel te veel. Dat werkt niet meer onder jongeren. En de vraag kan gesteld worden of dat wel gewerkt heeft onder hun ouders en hun leidinggevenden.
Dit is een punt dat zeker aandacht verdient en de laatste tijd ook steeds meer krijgt. Aandacht voor de communicatieve kanten en processen die een rol spelen in de overdracht van de boodschap van het evangelie. Van Wijnen concludeert: ‘Over tien jaar is de gereformeerde traditie opgehouden te bestaan onder jongeren.’ Dat lijkt een sombere conclusie, maar wel een die getuigt van realisme.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 november 2008

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Jong en gereformeerd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 november 2008

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's