Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Na de woestijnjaren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Na de woestijnjaren

Drie Hongaarse theologen promoveren in Nederland

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie had pakweg twintig jaar geleden of zelfs tien jaar geleden kunnen denken dat in één week drie Hongaarse theologische promoties zouden plaats hebben, en dat nog wel aan Nederlandse faculteiten?

Veertig jaar lang zuchtte de kerk in de Oost-Europese landen onder het juk van het communisme. Kerk en theologie bevonden zich in een situatie die wel is vergeleken met de doortocht van Israël door de woestijn. Na de Wende rondom 1990 heeft de kerk zich weer mogen oprichten en zoekt ze ook haar plaats in de Hongaarse samenleving. Daarbij zijn de missionaire aspecten van het kerk-zijn ook meer en meer voor het voetlicht gekomen, vooral ook door de stichting van een protestants missionair instituut. In het verleden was er veel uitwisseling tussen Nederland en Hongarije op het terrein van de theologie. Bekend is de Ungarus Peregrinus, de wandelende student. Deze ondernam te voet de tocht naar een van de Nederlandse faculteiten (Franeker, Utrecht) en was verplicht op de terugreis tien theologische boeken uit Nederland mee te nemen. Daarom is in Hongaarse theologische bibliotheken een keur van Nederlandse werken te vinden.
In de communistische tijd zijn de contacten vanuit Nederland met Hongarije gebleven, vooral ook in de hulpverlening. In het geheim vonden, hoewel summier, ook nog uitwisselingen in de theologie plaats.

Roeping
Na de Wende zijn de universitaire contacten geïntensiveerd en uitgebouwd. Op initiatief van prof.dr. Szücs Ferenc en prof.dr. A. van de Beek kwam het tot oprichting van het International Theological Reformed Institute (IRTI). Enige tijd geleden werd dr. H. van den Belt door IRTI aangetrokken om promovendi in Hongarije en Roemenië bij te staan. In Hongarije ontwikkelde prof.dr. Anne-Marie Kool zich tot een toonaangevend missionair theologe. Na haar promotie bij prof.dr. J.A.B. Jongeneel in Utrecht werd ze hoogleraar Missiologie in Papa en later in Boedapest, waar ze ook directeur is van het Centraal en Oost-Europees Instituut voor missionaire studies.
En nu dus in een week drie proefschriften, waarvan er twee in Utrecht werden verdedigd en een in Amsterdam. Tekenend is ook dat de drie (engelstalige) proefschriften zijn voorzien van een Nederlandse samenvatting. De ondersteuning en begeleiding vanuit Nederland is geen verdienste maar roeping. We mogen samen delen wat we van onze goede God ontvangen, niet alleen materieel maar ook geestelijk en dientengevolge ook theologisch.

Op de schouders
In het kort bestek van dit artikel kan ik slechts aanduidenderwijs iets over deze promotiestudies zeggen. Ik doe dat in grote dankbaarheid voor de ontwikkelingen in de theologie in Hongarije, waarvan de proefschriften het bewijs vormen. Soli Deo Gloria!

‘De dienst van de evangelisatie, de evangelisatie van de dienst’ is het thema van de in Utrecht verdedigde promotiestudie van ds. László Gonda (1971), waarin hij de invloed van de grote Amerikaanse zendingsman en lekentheoloog John R. Mott (1865-1955) en van de Nederlandse theologen Hendrik Kraemer (1888-1965), Willem A. Visser ’t Hooft (1900-1985) en Johannes C. Hoekendijk (1912- 1975) op de ontwikkeling van het zendingsbegrip in de Hongaarse Gereformeerde Kerk beschrijft. Mott bewerkte door zijn bezoeken, correspondentie en geschriften dat zending door de Hongaarse Kerk niet louter op Hongaren in en buiten Hongarije werd gericht, maar overging op de volkeren. Kraemer had, ‘ondanks zijn sterke barthiaanse achtergrond’, weinig invloed, omdat zijn christelijke boodschap ten aanzien van de wereldgodsdiensten in de Hongaarse context niet relevant was. Visser ’t Hooft heeft met zijn gezag als secretaris van de Wereldraad na de Tweede Wereldoorlog aanvankelijk bijgedragen aan de ‘legitimatie van de nieuwe pro-linkse kerkleiding’, maar steunde na de mislukte opstand van 1956 de kerkelijke oppositie. Hoekendijk ondersteunde door zijn ‘intensieve persoonlijke contacten’ de ‘verkerkelijking’ van de zending in Hongarije.
Prof.dr. Anne-Marie Kool, promotor naast de hoogleraar Jongeneel, zei in haar laudatie voor de promovendus dat hij op de schouders van de groten is gaan staan en dat hijzelf later zal worden herinnerd als een van hen.

Dubbele minderheidspositie
De tweede promotie in Utrecht was van Dorottya Nagy. Haar proefschrift handelde over de Chinese christelijke gemeenten in Hongarije en Roemenië in een globaliserende context. Na de val van het communisme kwam er in Hongarije en Roemenië een toestroom van migranten. De open marktpolitiek van China sinds 1978 en de gebeurtenissen op het Plein van de Hemelse Vrede in 1989 zorgden voor een nieuwe groep (illegale) Chinese migranten, van wie een deel zich als zelfstandig ondernemer vestigde in Boedapest en Boekarest. Chinese gemeenten (vijf in Boedapest, één in Boekarest) kwamen toen tot stand door voornamelijk Chinese zendingsgenootschappen in de Verenigde Staten, Canada, Groot-Brittannië, Taiwan en Hongkong.
De vraag is of en hoe migranten en niet-migranten elkaar (ook theologisch) ontmoeten. In de studie wordt daartoe het begrip naaste uitgewerkt. In Lukas 10:25 tot en met 37 is het slot van vers 27 van belang. Op grond van Leviticus 19:18 wordt dit vers vertaald met: ‘heb je naaste lief, want hij is aan jou gelijk’ – dit naar analogie van de vertaling van Martin Buber. Gesprekspartners zijn elkaars gelijken.
In de laudatie zei prof.dr. Anne-Marie Kool dat de promovendus in Roemenië in een dubbele minderheidspositie verkeerde: als lid van de Hongaarse minderheid en als lid van de Lutherse Kerk. En dan ook nog vrouw.
Haar lutherse achtergrond en het feit dat ze na haar huwelijk in Nederland woonachtig is, zorgden voor aanwezigheid van heel wat Nederlandse lutheranen. Prof.dr. J.P. Boendermaker, naast mij gezeten, had naar mijn waarneming een zeer gelukkige dag met deze (hoogwaardige) promotiestudie, die zeer deskundig werd verdedigd. ‘We hebben met zeer veel waardering uw verdediging aangehoord’, verklaarde voorzitter prof.dr. H.J. Tieleman.

Schuldbelijdenis
De derde promotie, nu in Amsterdam, was van ds. Szilveszter Füsti- Molnár (1972), die zijn theologische opleiding kreeg in Sárospatak. Hij promoveerde bij de hoogleraren A. van de Beek (VU) en F. Szücs (Radai Faculteit) op een proefschrift over donatistische factoren in de kerkelijke uitdagingen voor de Hongaarse Hervormde Kerk, speciaal na 1989/1990. Het donatisme was een schismatieke beweging die in de vroegchristelijke kerk ontstond na de Grote Vervolging (303-305) onder keizer Diocletianus en die lange tijd de polemieken heeft bepaald binnen de Rooms-Katholieke Kerk. Het weigerde elk compromis en elke aanpassing jegens onderdrukkers van de maar scheurdende kerk. Szilveszter stelt de vraag of de kerk in Hongarije bereid was in schuldbelijdenis ‘de waarheid onder ogen te zien van de ketterse status van haar recente vier decennia’. Ik citeer het slot van de dissertatie:
‘De uitdagingen doen zich voor betreffende verantwoordelijkheid in de Hongaarse situatie na de veranderingen van 1989/’90, en omringen de vraag hoe uitersten in deze kwesties te voorkomen en bruikbare bijbelse boodschappen voor deze vraagstukken te vinden. De erfenis van het communisme, dat zeer nauw verbonden is met het hersenspoelen van die tijd, heeft het Hongaarse zelfbewustzijn beschadigd, en heeft de identiteitscrisis versneld, en heeft zo ook sommige radicale elementen van het nationalisme versterkt, die ook tegenwoordig zijn in het leven van de kerk. Een verwerkelijking van een christelijke identiteit voor individuen en ook in een corporatief opzicht, kan het etnische en socio-politieke perspectief in evenwicht brengen op zo’n manier dat het ook de nationale identiteit ten voordeel kan zijn. (…)
Volgens onze analyse groeien de vergelijkende tendensen met het donatistisch patroon. Derhalve is erkenning van de donatistische factoren belangrijk om te ontkomen aan de mogelijke extremen die elke oplossing zouden kunnen voortduwen in de richting van een radicale scheuring in de kerk. Verwaarlozing van de belangrijke inzichten van de donatistische factoren voor vandaag zouden ook een moeilijkheid scheppen – en hiervan is nog geen voldoende bewustzijn.’

Vruchten plukken
Een gelukwens is hier op zijn plaats, zowel aan het adres van de promovendi, alsook voor de hoogleraren Jongeneel, Kool, Szücs en Van de Beek. Voor Jongeneel was het de 38e (!) promotie die onder zijn leiding tot stand kwam.
Mogen de kerk en de theologische opleidingen in Hongarije en in de omringende landen, ook verder gezegend worden en de vruchten plukken van deze doorwrochte promotiestudies.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 januari 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Na de woestijnjaren

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 januari 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's