Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Moe en verloren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Moe en verloren

Jong en christelijk in 2009 [2]

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Moeheid en verlorenheid zijn twee gevoelens die sterk naar voren komen in een moderne cultuur. Ze dreigen jongeren te bevangen, ook christenjongeren.

Geloven wordt steeds minder ervaren als een gemeenschapsgebeuren en steeds meer als een eigen manier van zin aan je leven geven, schreef ik vorige week. Ik zei ook dat er in toenemende mate religieus wordt geknutseld: inzichten uit verschillende denkbeelden van binnen of buiten de eigen godsdienst worden met elkaar verbonden tot een eigen wereld- en godsbeeld. Wat betekenen deze tendensen voor de wijze waarop christenjongeren zich ontwikkelen in hun geloof ?

Jeugdcultuur
Als startpunt voor het antwoord op deze vraag doe ik twee observaties.
In de eerste plaats een observatie van de jeugdcultuur. Deze is veel minder dan vroeger verbonden met bredere gemeenschappen. Gemeenschappen in kleinere zin, zoals het gezin, of in grotere zin, bijvoorbeeld de buurt of het kerkgenootschap.
Deze jeugdcultuur wordt bovendien meer dan vroeger gedicteerd door externe factoren, zoals de markt, vrijetijdsindustrie en media. En meer dan vroeger is die cultuur gecentreerd rond consumptie. Bewust of onbewust gaan christenjongeren daarin mee. De kerk, het gezin en de school worden door hen meer naar eigen believen, ‘als het mij zo eens uitkomt’, aangewend.

UU Blad
Mijn tweede observatie betreft de geloofsbeleving en geloofsopvattingen. Het UU Blad, weekblad van de Universiteit Utrecht, wijdde in januari 2007 een achtergrondartikel aan het fenomeen ‘christelijke studenten’. De kop erboven: ‘Christelijke studenten willen meer dan alleen maar bier drinken en ‘heuh’ roepen’. Er komt een aantal studenten aan het woord wier uitspraken illustratief is voor geloofsopvattingen en - belevingen van veel christelijke jongeren van vandaag de dag.
Een van hen zegt: ‘[Studenten] willen na een avond feesten nog met iets thuiskomen. De vragen komen uit je hart. Dat is het verschil met de kerken, die dogmatisch bezig zijn. Wij praten niet vanuit de regels, maar vanuit onze eigen ervaringen. Dat juich ik toe, dat zoeken naar eigen, nieuwe vormen van geloofsbeleving. De vraag naar de kerkelijke achtergrond is minder belangrijk; het belangrijkste is je geloof in Jezus Christus’. Het illustreert de moderne, vooral a-dogmatische, geloofsbeleving.

Beter of wijzer
Daarnaast lijken de geloofsopvattingen van jongeren zeer sterk gericht te zijn op het nut van geloven in het hier en nu. Religie, zingeving of spiritualiteit moeten vooral nuttig zijn voor jou als persoon of voor je omgeving. Je moet er beter of wijzer van worden. Overigens geldt dit niet alleen jongeren; deze tendens is bij alle generaties te bespeuren.
Een citaat van een andere student illustreert deze houding goed: ‘Mijn beide ouders zijn dominee, dus dan krijg je in je opvoeding wel wat geloof mee. Maar ik sta wel open en wil mijn eigen weg vinden; wilde niet het geloof van mijn ouders klakkeloos overnemen. In het dagelijkse leven speelt geloof een grote rol voor me. Wat doe je met je leven, hoe ga je met mensen om? Geloof heeft een positieve invloed op dit soort zingevingkwesties, vind ik. Ik zie God, behalve als schepper, als een vader, als iemand die van zijn kinderen houdt, die liefde geeft. En daar hoort keuzevrijheid bij, tot en met de mogelijkheid om tégen hem te kiezen. Uiteindelijk maak ik zelf de keuzes in mijn leven, maar in de wetenschap dat God er altijd voor mij is.’ Jongeren blijken zich steeds minder verbonden te voelen met de geloofstraditie van het gezin waaruit ze voortkomen en de kerk waarin ze grootgebracht zijn. Autonomie is een sleutelwoord.

Verbrokkeld
Dit betekent dat de identiteitsontwikkeling van christenjongeren vandaag de dag in toenemende mate als gefragmenteerd, verbrokkeld, getypeerd kan worden. In een consumptieve jeugdcultuur, die onder christenjongeren net zo goed als onder niet-christenjongeren heerst, worden bestaande opvattingen of belevingen niet vanzelfsprekend overgenomen. Jongeren zoeken vooral naar en experimenteren met nieuwe opvattingen en (geloofs)uitingen. Dit past uiteraard bij de jeugdfase en is daarmee van alle tijden. Toch is dit verkennen en onderzoeken wel intenser in een moderne samenleving.
Bovendien wordt het vandaag de dag sterk ingegeven door een steeds wisselend aanbod van markt en commercie – ook het aanbod van de relimarkt en het grote aanbod aan diensten en producten op het gebied van zingeving.

Steeds opnieuw
De geloofsontwikkeling volgt niet meer het patroon van thuis raken in bestaande geloofsinhouden en -opvattingen. Het volgt juist een patroon waarbij steeds opnieuw keuzes gemaakt kunnen worden in het al dan niet overnemen van religieuze opvattingen of denkbeelden. Zo wordt een (religieuze) identiteit opgebouwd die bestaat uit een aaneenschakeling van verschillende fragmenten. Daarom spreken we van een gefragmenteerde identiteitsontwikkeling. Het kenmerk van een moderne samenleving is dat ze deze gefragmenteerde identiteitsontwikkeling positief waardeert. Vandaag moet je overal aan ruiken en elke opvatting steeds opnieuw ter discussie stellen.
Zo’n soort identiteitsontwikkeling kent echter ook twee duidelijke schaduwzijden: een gevoel van moeheid en een gevoel van verlorenheid. Ze zijn typerend voor de religieuze identiteitsontwikkeling anno 2009.
De moeheid is het gevolg van het steeds maar weer keuzes te moeten maken. Een gevoel dat herkenbaar is bij jongeren die overal bij willen zijn en bij willen horen. In de geloofsontwikkeling kan een dergelijke houding ook opspelen. Jongeren zijn dan geneigd om geen duidelijke keuze te maken voor een specifieke traditie, voor een set opvattingen, maar willen voor alles kiezen, alles tot zich nemen en op zichzelf waarderen en aan alles mee doen. Wie alles op religebied wil meemaken en persoonlijk wil meebeleven, heeft een type geloofsontwikkeling dat een enorme activiteit in zich draagt. En dus ook moe kan maken.

Ik ben ik
Verlorenheid is de tweede schaduwzijde. De nadruk op een hoogst individuele invulling van de eigen levensloop kan tot eenzaamheid leiden. Dan groeit het verlangen naar gemeenschap met anderen en een bevrijding uit deze verlorenheid. Dit gevoel kan ook opspelen in de godsdienstige identiteitsontwikkeling van jongeren: heel veel verkennen op het gebied van geloof en religie, maar je ondertussen nergens aan binden. Je zit in geen enkel hokje, bent met geen enkele traditie verbonden, hebt geen specifieke opvattingen waar je op aanspreekbaar bent. Een gevoel van verlorenheid is herkenbaar bij jongeren die zeggen: ‘Ik ben ik en ik hoor nergens bij.’ Jongeren die voor zichzelf en op zichzelf willen geloven en zich niet willen verbinden aan een specifieke traditie, een set opvattingen en daarin een passieve houding aannemen. Dit in tegenstelling tot de actieve houding van het overal bij willen zijn en bij willen horen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 januari 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Moe en verloren

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 januari 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's