Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kanttekeningen bij Darwin

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kanttekeningen bij Darwin

Christennatuurwetenschapper heeft ruimte nodig

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Charles Darwin heeft van alle natuuronderzoekers in het verleden, samen met Copernicus en Newton, wellicht de meeste bekendheid verworven, zegt prof.dr. R. Hooykaas in zijn Geschiedenis der natuurwetenschap. Toch verdient een Darwinjaar kanttekeningen.

Darwin (1809-1882) geeft de (al bestaande) evolutiegedachte een gezicht, ontwikkelt de evolutietheorie en geeft de stimulans tot het evolutionisme. In enkele houtskoollijnen geef ik eerst aandacht aan deze begrippen.
Darwin studeert aanvankelijk theologie, maar komt onder invloed van de botanicus Henslow en de geoloog Sedgwick onder de bekoring van de natuurwetenschap. Van 27 december 1831 tot 2 oktober 1836 maakt hij een wereldreis met het marineschip The Beagle. Door geologische onderzoekingen die hij op die reis doet, komt hij tot de conclusie dat de organismen in de natuur veranderen onder invloed van processen en omstandigheden, zoals koude, hitte, droogte, vochtigheid, vijanden, ziekten. Hij treft op de Galapagoseilanden, ten zuiden van Midden-Amerika een fauna aan die verwant is met die op het Amerikaanse continent, maar toch met kenmerkende verschillen. Er is, zo concludeert hij, evolutie, ontwikkeling binnen de soorten, afhankelijk van de omstandigheden.

Gaten
Zijn in 1859 verschenen werk On the Origin of Species by Means of Natural Selection (over de oorsprong van soorten langs de weg van natuurlijke selectie) vormt de neerslag van zijn evolutietheorie, ook wel evolutieleer genoemd. In de strijd om het bestaan (struggle for life) blijven de sterksten, de sterkste exemplaren van een soort, overeind (survival of the fittest) en zo ontwikkelen de soorten zich langs de weg van natuurlijke selectie (natural selection). Dat gaat gepaard met ‘een drang naar boven’, een ontwikkeling van het lagere naar het hogere, van dode stof naar levende organismen, van lagere vormen van leven naar hogere, met de mens als (voorlopig) einde van de evolutieketen.
De overgang van de ene naar de andere soort is weliswaar niet met waarnemingen aantoonbaar – er blijven gaps, gaten, in de ontwikkeling – maar het bewijs daarvoor zal in de toekomst wel geleverd worden. Aldus Darwin.

Levensbeschouwing
En dan het evolutionisme. Dat is een levens- en wereldbeschouwing. Aanvankelijk is Darwin een orthodox gelovige, die instemde met de dogma’s van de Church of England. Dan volgt een periode waarin hij van oordeel is dat het Oude Testament niet geloofwaardiger is dan de geschriften van de Hindoes. Ten slotte, als hij de veertig is gepasseerd, zegt hij: ‘Zo bekroop mij geleidelijk het ongeloof, maar ten slotte was het volkomen. Het ging zo langzaam dat het mij geen verdriet deed.’
Atheïst, godloochenaar, wordt hij niet: ‘nooit was ik echter een atheïst in de zin dat ik Gods bestaan ontkende’. Maar de schepping als bron van alle organismen heeft voor hem geen betekenis meer. Al is Darwin echter zelf nooit evolutionist geweest, hij heeft wel de stoot gegeven voor het evolutionisme als wereldbeschouwing. Zo is er nochtans een vloeiende overgang van de evolutietheorie van Darwin naar het evolutionisme als levensbeschouwing. Zijn invloed reikt dan ook veel verder dan de pure wetenschap. Ze krijgt op ‘sociaal, politiek en wereldbeschouwelijk gebied enorme invloed’ (Hooykaas). Daaruit is ook te verklaren dat het jaar 1909 wereldwijd tot Darwinjaar is uitgeroepen.

Kritiek
De gaten in de ontwikkeling van de soorten zijn nog steeds niet opgevuld, ofwel de sprongsgewijze evolutie van de ene soort naar de andere is honderd jaar na Darwin nog steeds niet bewezen. De kritiek is er dan ook de jaren door geweest. Die is in Nederland nieuw leven ingeblazen door de Delftse hoogleraar A. van den Beukel in zijn De dingen hebben hun geheim (1990). Met de natuurwetenschappers van het eerste uur (Newton en anderen) komt hij op voor het experiment, het bewijsbare in de natuurwetenschap en legt hij alles wat daarmee strijdt als droggrond bloot, ook in de evolutietheorie. ‘Ook tegen het maken van een natuurkundige theorie tot basis van een wereldbeschouwing kan niet genoeg worden gewaarschuwd’, zegt hij. Hier vallen bij hem woorden als ‘mateloze arrogantie’, wanneer namelijk de wetenschap haar grenzen te buiten of te boven gaat.
Zo heeft ook dr. Hooykaas zich tegen de darwinistische ideeën verzet. In een artikel Dominees en evolutie (in Bezinning, nr. 5, 1950) zegt hij: ‘De spontane generatie van levende organismen uit dode stof is een volstrekt onwetenschappelijk gefantaseerde afronding van een evolutionistische wereldbeschouwing, welke een onbeholpen poging is om God op zogenaamd wetenschappelijke wijze uit de wereld weg te verklaren. Veel van wat voor wetenschap doorgaat is een antichristelijke moraal. Niet alleen in naam van het christelijke geloof maar ook in naam van de ware natuurwetenschap moeten we daartegen protesteren.’
Welnu, het is geen wonder dat in het geding schepping/evolutie de emoties soms hoog oplaaien. Geloof staat hier niet zelden tegenover geloof.

Open laten
Nochtans doen Hooykaas en Van den Beukel geen uitspraken over de ouderdom van de aarde en wijzen ze niet alle evolutie af. Echte natuurwetenschappelijke ontdekkingen kunnen het geloof niet bedreigen. De werken van Gods mond (Zijn Woord) en de werken van Gods vinger (Zijn schepping) kunnen elkaar niet tegenspreken, zei de wetenschapper Galileï, die zelf overigens aantoonde dat de aarde om de zon draait en niet de zon om de aarde.
De fossielen (afdrukken van organismen in steen) spreken zo ook hun eigen taal. Ooit werd wel betoogd dat God de fossielen heeft geschapen of dat Hij, voordat Hij de soorten schiep, in steen modellen heeft getekend. Daar komt echter geen natuurwetenschapper met een eerlijk geweten mee weg. Kunnen we uit Genesis 1 echt de ouderdom van de aarde aflezen? Augustinus sprak al over een pauze na het tweede vers. ‘In den beginne’ schiep God hemel en aarde. Wanneer was dat? Hoe lang lag duisternis op de oervloed, de afgrond, voordat het licht werd geschapen? Wat was die chaos, die afgrond? En wat te denken over het gegeven dat de ‘dagen, maanden en jaren’ pas op de vierde scheppingsdag komen? Liever deze vragen open laten dan ze eigenmachtig in te vullen. Binnen het zogeheten creationisme, al of niet met catastrofetheorieën, wordt naar mijn overtuiging meer in Genesis 1 gelegd dan er staat. Vandaag komen natuurwetenschappers overal ter wereld er openlijk voor uit dat hun natuurwetenschapsbeoefening, mits binnen de eigen grenzen ervan beoefend, niet conflicteert met hun geloof in God als Schepper en Onderhouder van het heelal. De schepping zullen we nooit natuurwetenschappelijk kunnen narekenen. ‘De schepping is alleen te geloven, de weldaden van de schepping liggen om ons heen’, ook voor wetenschappelijk onderzoek, zei dr. C.J. Dippel. Geef daarom christennatuurwetenschappers principieel de ruimte.

Uniek
Eén ding is intussen in het scheppingsverhaal anders dan bij alle andere onderdelen. ‘Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld en naar Onze gelijkenis.’ Dat is geen belijdenis van een aapachtige afstamming maar van een unieke goddelijke daad. De mens heeft in de darwinistische evolutieketen geen unieke plaats. En daarom is er geen plaats voor een Verlosser als goddelijk antwoord op de eigenmachtigheid en de kwaadaardigheid van de mens.
Jaren geleden verschenen publicaties waarin werd betoogd dat Darwin op zijn sterfbed tot bekering is gekomen. Dat is nimmer historisch aangetoond. Intussen is hij wel eerste oorzaak geworden van een levensbeschouwing die tot vandaag zijn schadelijke uitwerking heeft. Gelukkig de mens die leven mag uit de belijdenis: ‘Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en van de aarde. En in Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onze Heere (…) Ik geloof in de Heilige Geest, die Heere is en levend maakt.'
Daarin heeft Calvijn ons dit jaar, dat ook een Calvijnjaar is, meer te vertellen dan Darwin en zijn volgelingen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 februari 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Kanttekeningen bij Darwin

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 februari 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's