Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pastor en psycholoog

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pastor en psycholoog

Prediking de eeuwen door: [7] bij Wilhelmus à Brakel

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mensen worden door de prediking zalig. Hoe is de eeuwen door gepreekt? Rond 1700 is Wilhelmus à Brakel in de Nederlandse kerk een man van gezag. Wie is hij als prediker en wat kunnen we vandaag van hem leren?

Wie zich bezint op de prediking van de Nadere Reformatie kan niet heen om Wilhelmus à Brakel (1635-1711), doorgaans kortweg Vader Brakel genoemd. Hij is een van de meest bekende en geliefde oude schrijvers. Wie kent niet de twee dikke delen van zijn Redelijke Godsdienst? J. van Genderen eert hem als een talentvol prediker. Een ander schrijft dat hij een ‘geliefd prediker was, een echte volksman, die door zijn welsprekendheid en vurig temperament duizenden kon boeien’. Zijn homiletische (preekkundige) en retorische kwaliteiten werden hogelijk geprezen door Abraham Hellenbroek, die na Brakels dood een zogeheten lijkpredikatie hield. Deze Rotterdamse collega van Brakel typeert hem als volgt:

Zyne Gaven waren ook zeer beminnelyk: begiftigt met eene wakkere, verre doorslaande Stem; gemengt met eene aangename bevallligheid, en geschiktheit naar de zaken; om dan als een Boanerges te Donderen, dan als een Barnabas te Troosten, dan als een Paulus te onderwijzen, dan als een Johannes lieflyk te streelen en te lokken; de Styl onopgepronkt, en nogtans kragtig, Schriftuurlyk, deftig; zo dat men zien en hooren kon dat hy uit het hooft niet alleen, maar ook uit het herte predikte.

Van huis uit
De liefde voor het predikantswerk heeft Brakel van huis uit meegekregen. Hij groeide op in een predikantsgezin. De naam van zijn vader, Theodorus à Brakel (1608- 1669), is verbonden aan een boekje met een sterk bevindelijke inslag dat de titel Trappen des Geestelijken levens meekreeg en dat pas na zijn dood (in 1670) door zoon Wilhelmus werd uitgegeven.
Hoewel à Brakel jr. talloze keren is voorgegaan in diensten, zijn er toch maar weinig preken van hem bewaard gebleven. Terwijl van zijn geestverwant Bernardus Smijtegelt (1665-1739) vele tientallen preken zijn geboekstaafd, heeft Brakel ons slechts vijftien preken nagelaten. De meeste daarvan werden opgenomen in een bundel die in 1712 te Amsterdam op de boekenmarkt kwam onder de titel De ware christen, of opregte geloovige, hebbende deel aan God in Christus. Deze tamelijk magere erfenis heeft alles te maken met het feit dat à Brakel zijn preken in de regel niet uitschreef. Zelf vertelt hij ergens dat hij maar twee keer een preek ‘van woorde tot woorde van buyten’ heeft geleerd. Het was zijn gewoonte om op de kansel te improviseren op basis van wat hij thuis overdacht had. Vermoedelijk waren zijn vele werkzaamheden er mede debet aan dat hij zich had aangewend om uit het hoofd te preken.

Hypocriet
Hoge eisen stelde Brakel aan zichzelf en aan zijn collega predikanten. Hij ging er vanuit dat niet alleen de boodschap ertoe doet, maar ook de persoon van de prediker. Absolute voorwaarde is dat de prediker zelf weet heeft van Gods genade. De zaken die een prediker verkondigt, moet hij uit eigen ondervinding kennen. Niets is ‘gruwelijker en walgelijker’ dan een predikant die zich op de preekstoel anders voordoet dan hij in werkelijkheid is. Van huichelarij moet à Brakel absoluut niets hebben. Voorgangers die persoonlijk niet van genade leven, zijn in à Brakels ogen per definitie zulke hypocrieten. Veel predikanten doen hun werk vanuit verkeerde motieven: om voor een geleerde te worden aangezien of om indruk te maken met hun welsprekendheid of om te demonstreren wat een mooie stem en geweldige gaven ze hebben, zodat ze de hoorders een ‘grillinge door de herssenen jagen’ of hen de ‘tranen uyt de oogen persen’. Sommigen doen zich voor als een engel uit de hemel, maar in feite zijn ze uit op eigen eer en aanzien en zoeken ze de toejuichingen van de mensen. Als zulke predikanten van de kansel komen, hengelen ze naar complimentjes. Het is voor hen balsem op de ziel als er veel toehoorders zijn en als de kerkgangers ontroerd worden door hun preek. Ze verkeren het liefst in gezelschap van gemeenteleden die hen prijzen en een afgod van hen maken.
Van iedere prediker mag verwacht worden dat hij zelf een biddend leven leidt. Ootmoed siert een voorganger eveneens. Predikers moeten het niet te vaak over zichzelf hebben. À Brakel keurt het af dat predikanten tijdens het kanselgebed hun eigen zwakheden of geesteloosheid ter sprake brengen. Soms lijkt het erop dat ze bij voorbaat begrip van de gemeente vragen voor het feit dat de preek minder aansprekend of slecht bestudeerd is. Onnodig vertoon van geleerdheid moet vermeden worden. Dat geldt ook het gebruik van vreemde talen. De coccejaanse predikanten uit die tijd waren daar zeer bedreven in, maar de rasechte voetiaan Brakel moet er weinig van hebben.

Thematische preek
Wat is het kenmerkende van de prediking van Brakel? Net als andere vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie sympathiseerde hij – in het voetspoor van Gisbertus Voetius – met de zogeheten Engelse preektrant. Deze houdt in dat er geen woord-voor-woordverklaring van een tekst of gedeelte wordt geboden, maar gekozen wordt voor een meer synthetische benadering. Vandaag de dag zouden we eerder spreken van een thematische preek. Vanuit een hoofdgedachte worden onderverdelingen gemaakt, waardoor de preek helder en overzichtelijk wordt. Daartegenover stond in die tijd de minder transparante preekstijl van veel coccejanen, die zich vaak allerlei – tamelijk gezochte – uitweidingen en geleerde uitstapjes permitteerden.

Verschillen
À Brakel had oog voor de verschillen binnen de gemeente. Kerkgangers zijn niet allemaal aan elkaar gelijk. Bovendien kan een kerkganger de ene zondag anders in de kerk zitten dan een volgende keer. Er zijn bekeerde en onbekeerde gemeenteleden. Op het ene moment brandt de vlam van het geloof hoger dan op een ander ogenblik. Er zijn mensen die zeker zijn van hun aandeel aan Christus, maar er zijn ook kerkgangers die jarenlang twijfelen of het heil wel voor hen bestemd is. De ene hoorder heeft behoefte aan bemoediging en vertroosting, terwijl de ander juist vermaning en terechtwijzing nodig heeft. Brakel richtte zich daarom in zijn preken afzonderlijk tot de diverse categorieën hoorders: bekeerden en onbekeerden, bekommerden en zorgelozen, oprechten en huichelaars.
Dit opdelen van de gemeenten in groepen wordt wel getypeerd als de ‘classificatiemethode’, een benadering die we bij veel zogeheten oude schrijvers aantreffen. Overigens is deze classificatie niet in alle preken even sterk aanwezig, maar het is wel een structureel gegeven in de prediking van à Brakel. Iedere groep van hoorders krijgt een specifieke boodschap mee en ieder dient zich af te vragen tot welke categorie hij hoort en wat hem of haar te doen staat.

Zekerheid
Brakels preken zijn erop gericht mensen tot de zekerheid van het geloof te brengen. Het spreekt niet vanzelf dat iedere gelovige deze zekerheid kent. Geloven en verzekerd zijn van het heil, vallen voor deze oudvader niet samen. Gelovigen verlangen er wel naar, maar niet aan iedereen wordt de zekerheid geschonken. Velen worden zalig zonder de troost van deze zekerheid tijdens hun leven ervaren te hebben. De sacramenten – in het bijzonder het Heilig Avondmaal – zijn ons geschonken om ons tot meerdere zekerheid te brengen. Maar ook in de prediking krijgen we handvatten aangereikt. Er worden kenmerken (à Brakel spreekt over ‘merktekenen’) opgesomd, die karakteristiek zijn voor de ware gelovigen en de gemeenteleden worden aangespoord zich af te vragen of ze deze kenmerken in hun eigen leven herkennen. Via deze ‘sluitrede’ (syllogismus) kan de hoorder concluderen of hij tot de kinderen Gods behoort en dus zeker kan zijn van het heil in Christus. Het is een vorm van ‘redeneren’ met zichzelf onder de leiding van de Heilige Geest, met het doel duidelijkheid te krijgen of je werkelijk bij Christus mag behoren. De kenmerkenprediking is karakteristiek voor de Nadere Reformatie en wijkt af van de prediking van Luther en Calvijn. In de visie van à Brakel en zijn geestverwanten wordt de heilszekerheid op indirecte wijze – via de sluitrede – verkregen, terwijl de vroege reformatoren hun hoorders rechtstreeks verwezen naar Gods betrouwbare beloftewoord, waarin het anker van het geloof vastheid mag vinden. Hiermee is overigens niet gezegd dat men bij à Brakel en andere theologen uit deze stroming deze regelrechte verwijzing naar Gods beloften niet aantreft.

Hoofd en hart
Kunnen wij vandaag nog iets van de prediking van à Brakel leren? In onze tijd leeft er een breed verzet tegen preken die te rationalistisch, te intellectualistisch zijn. De postmoderne mens wil niet alleen dingen weten en leren, maar ook het een en ander beleven. De ervaring staat hoog genoteerd. Preken moeten ons heel existentieel raken, iets met ons doen.
Bij à Brakel zijn die beide elementen – kennis en beleving – in elkaar gevlochten. De oudvader kent zijn Bijbel, maar ook zijn gemeenteleden. Grondige schriftuitleg gaat bij hem hand in hand met een toepassing die het hart van de hoorders raakt. Hij wil zijn gemeente kennis aanreiken, maar spreekt haar ook aan op het niveau van de beleving. Zijn preken hebben een uitgesproken praktischpastorale toonzetting.
Hier ligt een belangrijk leerpunt voor vandaag. Oude schrijvers als à Brakel waren niet alleen goede theologen, maar ook ware psychologen. Zij wisten wat er zich zoal kan afspelen in de ziel van een mens. Daardoor konden zij geestelijke leiding geven in hun preken. We horen allerlei adviezen die betrekking hebben op de diverse geestelijke situaties waarin de hoorders zich bevinden. Mede door deze pastoraal-psychologische benadering zijn de preken van Vader Brakel nog altijd van betekenis voor mensen in de 21e eeuw.

Volgende week aandacht voor C.H. Spurgeon.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 februari 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Pastor en psycholoog

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 februari 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's