Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BOEKBESPREKING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BOEKBESPREKING

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Leo J. Koffeman 'Het goed recht van de kerk'. Een theologische inleiding op het kerkrecht. Uitg. Kok, Kampen; 366 blz.; € 34,50.

Leo J. Koffeman:
Het goed recht van de kerk.  Een theologische inleiding op het kerkrecht.
Uitg. Kok,  Kampen; 366 blz.; € 34,50
.
In deze lijvige studie confronteert prof.dr. Leo J. Koffeman, hoogleraar kerkrecht en oecumene aan de Protestantse Theologische Universiteit in Kampen, ons met een aantal vragen zoals hij die behandelde tijdens zijn colleges. Indringend vraagt hij wat het bepalende is voor de kwaliteit van het kerk-zijn, hoe de kerk meer inclusief kan zijn, wat een gemeente authentiek maakt, wat bepalend is voor een integere ambtsuitoefening, hoe kerk en gemeente vandaag staan in een multiculturele en multireligieuze samenleving, en of de universele rechten van de mens ook gelden in de kerk. Daarbij zet hij vertrouwde vormen van kerk, gemeente en ambt onder kritiek en wel vanuit de oecumenische discussie over de kerk. Koffeman vindt dat het anders moet als we werkelijk het gesprek aangaan met andere tradities, van katholiek tot evangelisch. Hij komt met spannende vragen en soms verrassende voorstellen. Veel thema’s worden geconcretiseerd vanuit de kerkorde van de Protestantse Kerk. Echter, ook het kerkrecht van andere kerken en de daarachter liggende visies komen in beeld.
Blijkens de ondertitel gaat het om een theologische inleiding op het kerkrecht. De inhoud bestaat uit vier delen: Kerkrecht als theologische discipline; grond en wezen van de kerk; gestalte van de una sancta (de ene heilige kerk); kerkrecht in context. Dit alles verdeeld over zestien hoofdstukken. Koffeman wijst op de ingewikkelde relatie tussen kerkrecht en theologie, en acht deze zelfs problematisch. Veel aandacht zou dit tot nu toe niet in Nederland gekregen hebben, zeker niet in protestantse kringen.
Nadrukkelijk wijst de hoogleraar op het proceskarakter van het kerkrecht. Haar open karakter vereist dat het kerkrecht altijd min of meer conceptueel (slechts gebaseerd op een idee) is. In de reformatorische tradities wordt de kerk veelal aangeduid als schepping van het Woord (creatura Verbi), maar dit zou toch te statisch verstaan kunnen worden, en daarom vindt hij dat de ervaring van ons kerk-zijn ook van invloed moet zijn op hoe wij de kerk als voorwerp van geloof zien. Deze relativerende gedachte verdedigt hij vanuit het oecumenisch perspectief, want Koffeman vindt dat kerkleer en kerkrecht niet meer buiten de oecumene om kunnen.
Eigenlijk heeft in de Reformatie dit proceskarakter van het kerkrecht feitelijk al een belangrijke rol gespeeld in de kerkvisie. Dit werd immers gethematiseerd onder het motto Ecclesia reformata semper reformanda: de kerk die ge-reformeerd is, moet steeds weer ge-reformeerd worden. In navolging van de lutherse kerkrechtgeleerde H. Dombois stelt hij dat kerkrecht in het eerste millennium getypeerd kan worden als epicletisch – afhankelijk van het werk van de Heilige Geest –, in het tweede millennium als transcendentaal (buiten de ervaringswereld), en nu in het derde millennium zou het om een ‘oecumenisch kerkrecht’ moeten gaan. Transcendentale vormen van kerkrecht zouden hun legitimiteit en overtuigingskracht verloren hebben en daarom zou het kerkrecht ten diepste oecumenisch in plaats van confessioneel moeten zijn, al kan en mag men niet ‘uit de eigen confessie/ traditie’ stappen.
Daarbij sluit het een het andere dus niet uit, maar het oecumenisch perspectief blijkt bepalend te zijn voor het confessionele gehalte van het belijden. Naar mijn inzicht dient het omgekeerde het geval te zijn. Men dient zich echter, volgens Koffeman, bewust te zijn van de uitdaging in te spelen op de beweging van de Geest in de oecumenische beweging.
Dit accent op de Heilige Geest moge overeenkomen met het postmoderne levensgevoel ook in de hedendaagse theologie, ik acht het een ‘doperse’ terugval, die mogelijk gemaakt wordt omdat het epicletische, het transcendentale en het oecumenische karakter van het kerkrecht te veel uit elkaar getrokken worden. Het theologisch uitgangspunt voor het kerkrecht legt Koffeman in het werk van de Heilige Geest in Zijn omgang met de gemeente van Christus. Met de Reformatie ga ik liever uit van het christologische uitgangspunt. Niet het variabele maar het continue en de continuïteit geven dan de toon aan in het loflied van de kerk. Dit is niet aflatend bepalend voor de katholiciteit van de kerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

BOEKBESPREKING

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's