Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een omweg naar Nablus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een omweg naar Nablus

Martine van Wijk werkt onder arme Palestijnen

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het bijbelse Sichem werkt Martine van Wijk als christenverpleegkundige te midden van een arme Palestijnse bevolking. In mijn gebed probeer ik Israëli's en Palestijnen bij elkaar te houden. Dan hoef ik de toekomst van dit land niet in te vullen.

Niet Bethelehem, niet Nazareth, maar Nablus was de stad waar Martine van Wijk haar roeping uiteindelijk kon verwezenlijken. Met 150.000 inwoners is het voormalige Sichem een van de grotere steden op de Westbank. Een Arabische bus brengt ons in ruim twee uur van Jeruzalem naar het christelijke ziekenhuis St. Luke’s in deze stad op de westelijke Jordaanoever.

Martine: ‘Nablus is een van de oudste steden ter wereld, die al vroeg in de Bijbel genoemd wordt, waar Abraham geleefd en waar Jakob gewoond heeft. In de stad is een put die Jakob geslagen schijnt te hebben. Rijkere families hadden ooit een eigen bron voor de watervoorziening. Bij dezelfde bron heeft Jezus volgens Johannes 4 de Samaritaanse vrouw ontmoet. En in het bijbelboek Deuteronomium lees je mooie stukken over de Gerizim en de Ebal, bergen die Nablus omgeven.
Toen het volk Israël het land Kanaän binnenkwam, is het volk hier de zegen en de vloek voorgehouden. Er is een vernieuwing van het verbond geweest, toen een altaar is gebouwd. Als je in de stad, in deze omgeving werkt, kun je je goed voorstellen hoe het geweest is. Je leest over Jozef, die van Hebron naar Sichem kwam, om zijn broers in Dothan op te zoeken, dat bij het huidige Jenin ligt. Je ziet zo welke geweldige afstanden in bijbelse tijden zijn afgelegd.’

Brandhaard
‘Ik ben uitgezonden als een A-verpleegkundige, al werk ik nu op de intensive care. Binnen de ziekenhuisgemeenschap en door de mensen in Nablus ben ik echt opgenomen; ik voel me door hen beschermd. De stad was een brandhaard tijdens de eerste intifada (de opstand in de Palestijnse gebieden tegen de Israëlische regering) die tot 1993 duurde, zodat het voor een vrouw alleen te gevaarlijk zou zijn. Ds. Tramper van de GZB heeft het ziekenhuis voor mijn komst bezocht. Het was de vraag of het verantwoord was er een vrouw alleen heen te sturen, maar op het terrein van de Anglicaanse kerk en in de bescherming van de christelijke gemeenschap mocht ik wonen en leven. Dat is plezierig, want hoewel het eerst pionieren was, ben ik juist geen pionierstype.
In 2002 vonden er grote invasies van de steden op de Westbank plaats en kwam er een moment dat het Nederlandse consulaat me opriep het land te verlaten. In overleg met mijn moeder besloot ik te blijven, omdat er slachtoffers zouden vallen en je als verpleegkundige dan juist nodig bent. Ik verbleef drie weken dag en nacht in het ziekenhuis, terwijl mijn huis door de bombardementen fors beschadigd raakte. Het was een zware tijd, waarin in de stad telefoon noch elektriciteit was. De doden konden niet begraven worden, werden soms in een massagraf gelegd. Er was geen pers die kon beschrijven welke verschrikkelijke dingen hier gebeurden. Mijn Arabische collega’s hebben mijn aanwezigheid vertaald in veel vertrouwen naar mij toe.’

Geen bitterheid
‘Spanning gaf die periode me niet, omdat ik een diep besef van roeping had. Dat hielp me om niet in paniek te raken, al was ik wel eens bang. Te midden van alle onrust – het was oorlog! – bleef ik rustig, kon ik een Arabische burger, een Palestijnse militant gewoon verplegen. God plaatste me hier. Voor de plaatselijke bevolking was Israël dé vijand, terwijl ik mezelf meer zag als iemand die hun lijden wilde delen. Ik heb nooit die diepe bitterheid naar de Israëli’s gekend, die veel Palestijnen kennen. omdat ik begrip had voor hun motieven om tegen de Palestijnen op te treden. Aan de ene kant heb ik er begrip voor dat Israël zijn burgers wil beschermen, maar aan de andere kant doet het me ook pijn om te zien welke gevolgen de invasie voor de Palestijnse burgers en hun kinderen had.’

Je leeft hier temidden van Arabische moslims en christenen. Hoe ingewikkeld is dat?
‘Ik werk zelf met Arabische christenen aan de Palestijnse kant. In Nablus is maar een kleine gemeenschap, 630 christenen op 150.000 mensen, nog geen half procent. Het bijzondere is dat ik vanaf de eerste dag door de mensen verwelkomd ben. De verkondiging in de Anglicaanse gemeente waartoe ik behoor, is bijbels. Er is geen strakke traditionele liturgie, wat wel voor de Grieks orthodoxen geldt. Nationalistisch gezien zijn de christenen hier één met de moslims. Ze zijn beiden Palestijn. Wat het geloof betreft hebben ze niet zoveel gemeen met de islam, maar wel met het joodse geloof, omdat daar de wortels van het christelijk geloof liggen. Tegelijk zien ze de Israëliërs als de bezetters, want Nablus is al acht jaar van de buitenwereld afgesloten. Je reist nu vrij makkelijk de stad in en uit, maar enkele jaren geleden was dat anders. Er zijn mensen die in de begintijd van de intifada vijf jaar lang niet buiten Nablus geweest zijn.’

Muur
Vanaf 2003 bouwt Israël als antwoord op alle zelfmoordaanslagen aan een inmiddels 620 km lange muur, die de westelijke Jordaanoever (de Westbank) van de rest van het land isoleert.
Ja, wat is hierin onrechtvaardig, wat is onderdrukking? Ik begrijp dat de Israëli’s maatregelen nemen, om hun burgers te beschermen. Die maatregelen hebben wel vergaande gevolgen voor de Palestijnse bevolking. Je raakt ook de gewone burgers en niet alleen hen die de moeiten veroorzaken.
Dat die Muur er nu is …, het gaat mij erom of ook Palestijnse mensen een leven gegarandeerd kan worden in harmonie met de mensen aan de Israëlische kant. Als die muur daartoe helpt, heb ik er geen problemen mee. Dan leven beide groepen van elkaar gescheiden. Ik zie dat de muur het probleem van het moeilijk kunnen samenwonen niet oplost, maar juist verergert, al zijn er wel veel minder zelfmoordaanslagen. De muur doet de veiligheid toenemen, maar is er ook een verbetering in de onderlinge verhouding? Dán zeg ik nee.
Er is niet alleen frustratie bij de Palestijnen, ook de economie is ingezakt. Voorheen konden veel Palestijnen bij de Israëli’s werken. Nablus was een bloeiend handelscentrum. Veel Israëli’s kwamen hier hun inkopen doen, omdat het zo goedkoop was. Ze kochten goud, vlees, kleding, kwamen hier voor een dagje uit. Nu is Nablus een stad onder Palestijns bestuur, verboden voor Israëli’s. Ook Arabische mensen met een Israëlische nationaliteit mogen de stad niet in, wat de nekslag voor de handel betekende. Veel mensen hebben nog wel een winkeltje, maar alleen voor de eigen bewoners.
De verslechtering van de economie en de afsluiting van de stad raken niet alleen de handel, ook ons ziekenhuis. Dat had een streekfunctie, van Jenin tot Ramallah. We waren een van de twee privé-ziekenhuizen in het noorden van de Westbank; de mensen uit de omliggende dorpen zoeken nu medische zorg in kleine kliniekjes die in de periferie gebouwd zijn.’

Israëls positie
‘Achter alle politieke beslissingen, achter de reacties van de Arabische landen zit een geestelijke strijd, zoals de Bijbel leert, omdat Israël een speciale positie heeft. Door dat volk wil God tonen Wie Hij wil zijn, ook voor ons. Israël is niet beter, maar Hij gebruikt dat volk als een instrument. God kiest het volk uit. Zou het hedendaagse Israël dat beseffen? Zouden de kerken in Nederland dat inzien?

In april 2008 aanvaardde de synode van de Protestantse Kerk een nota over het Israëlisch-Palestijnse conflict, waarin de onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël werd uitgesproken en loyaliteit werd uitgesproken naar Palestijnse christenen. Om gestalte te geven aan de uitspraak van de synode was een delegatie van de kerk dit voorjaar elf dagen in Israël, een tijd vol gesprekken en ontmoetingen met Palestijnse theologen en Joodse inwoners van het land. Een van de ontmoetingen was met Martine van Wijk.

Hebben de Arabische christenen dat voor ogen?
'
Als het om God gaat, Zijn werk, Zijn naam en Zijn soevereiniteit, dan kom je moeite en strijd tegen. Dat zie je ook in je zendingswerk. Dat merk ik in het ziekenhuis, in het kinderwerk vanuit de gemeente, in de geloofsopbouw van hen, dan is er strijd van de andere kant. Dat is met Israël en de Arabische landen niet anders als in je eigen leven. In het volk gaat het om Zijn eer, om het aanvaarden van Hem.’

Het ziekenhuis is een christelijk instituut, het enige op de Westbank, al zijn de meeste medewerkers moslims, omdat hier nauwelijks christenen wonen. Het management bestaat wel uit christenen. Het is ooit opgezet door zendingswerkers. Toch is er nog iets in de atmosfeer dat laat zien dat er uit het verleden bepaalde waarden en normen zijn. Patiënten komen vanwege die benadering, het respect voor het leven, graag terug, al zijn andere ziekenhuizen moderner. Toen het ziekenhuis vorig jaar definitief gesloten dreigde te worden door enorme managementproblemen en er ruim honderd mensen hun baan dreigden te verliezen, werd er veel afgegeven op de christelijk identiteit. Ik vond het moeilijk om te ervaren hoe deze situatie afbreuk deed aan het christelijke getuigenis in deze islamitische samenleving.’

Zending in Israël, kan dat?
‘De GZB richt zich in veel landen op het ondersteunen van de gemeenten, maar kan hier niet officieel zending bedrijven. Ze kan de kerk wel helpen bij het nadenken over haar beleid. Hier leven Messiasbelijdende gemeenschappen, die het zwaar hebben. De leden worden niet meer als Joden erkend. Ze zijn onze broeders en zusters in geloof. Hoe kunnen we hen helpen om het Woord uit te dragen? Zij hebben hun wortels in het jodendom, staan dichter bij het joodse leven en beleven, bij de joodse feesten, waaraan ze een christelijke invulling geven. Het is verrijkend daarvan kennis te nemen.

Hoe overleven zij, hoe zijn ze kerk en hoe houden ze stand? Kunnen we hen helpen met opleiding, met training? Dat zijn belangrijke vragen.’

Zondagsschool
‘Vanaf het begin werd ik betrokken bij de wekelijkse zondagsschool, omdat ik op het terrein van de Anglicaanse kerk woon. Ik heb een eigen klas, waaraan ik elke week een les geef. Vanaf 2004 is de gemeente drie jaar vacant geweest, waardoor er naast de kerkdienst niets meer gebeurde. Ik kon met een aantal jongeren die zondagsschool gelukkig voortzetten, wat ik als zegen ervaar. Ik ben nu eindverantwoordelijk voor het kinderwerk. De school is ook open voor kinderen van Grieks-Orthodoxen, Grieks-Katholieken en Rooms-Katholieken, omdat de gemeenten zo klein zijn. Er zijn wel wat leerverschillen, maar die roeren we niet aan. We leren bijbelverhalen en bijbelse principes over het leven als christen aan. Als de zondagsschool een keer niet door kan gaan, zijn de kinderen ontevreden; dat ervaar ik als bijzonder. De kinderen zijn gemotiveerd om te komen. Daardoor houd ik het vol, om dit werk naast een volledige baan in het ziekenhuis te kunnen doen.’

Wat moet er in dit land gebeuren?
‘Velen zien geen oplossing, al wordt er op alle niveaus veel gepraat. Vanuit mijn eigen ervaring denk ik dat er op een te hoog niveau aan oplossingen gewerkt wordt. We moeten dichtbij huis blijven. Voor de families in Nablus is er nauwelijks veiligheid, nauwelijks geld voor de eerste levensbehoeften, laat staan voor scholing van de kinderen. Zolang die garantie er niet is, voedsel en scholing ontbreken, hoe kunnen ze dan ruimte hebben om na te denken over verzoening met de ander? Mensen zijn te druk met overleven. Er moet eerst een basis voor verzoening zijn, omdat nu het vertrouwen geschonden is. Dat vertrouwen moet komen door de houding van de leiders, maar ik zie toch geen oplossing op macroniveau.’

Gebed
‘Tegelijk, als je denkt aan verzoening tussen Israëliërs en Palestijnen, dan kom ik bij mezelf: als ik zie hoe moeilijk het is soms een ander op je werk, in je buurt te vergeven, hoe kunnen die twee bevolkingsgroepen tussen wie zóveel gebeurd is, dat wel doen? Leef ík zonder problemen? Ga ik in mijn leven mensen uit de weg? Leef ik in verzoening met God? Verzoening begint bij mezelf en dan moet ik niet naar Palestijnen en Israëli’s kijken.’

Wat bid je voor dit land?
‘In mijn gebed probeer ik Israëli’s en Palestijnen bij elkaar te houden. Ik bid vaak voor mensen die het gezag dragen, want gezag is van God gegeven. Daardoorheen volvoert God Zijn wil. Ik bid dat ze Zijn wil zullen zoeken en verstaan. En ik bid voor individuele mensen en situaties, voor de christelijke gemeenschap, die ook in dit gebied het zout der aarde en het licht der wereld moet zijn. Dat kunnen Palestijnse christenen én Messiasbelijdende Joden zijn, die beide veel invloed kunnen hebben, al zijn ze klein in getal. Ik zie het aan de wijze waarop mensen hier naar mij en mijn levenswandel kijken, naar wat ik zeg, hoe ik me gedraag en kleed. In Nablus hebben de weinige christenen toch een grote invloed.
Ik bid ook voor de jongeren, opdat ze de gemeenschap kunnen voortzetten. Ik ben dankbaar voor hen die meedoen met het kinderwerk, dat is geweldig.
Als ik bid, hoef ik de toekomst van dit land niet in te vullen, want ik kan niets oplossen. Wat ik wel kan, is leven zoals God het mij vraagt, verzoening uitdragend, bouwend aan goede relaties met mensen om me heen, deel uitmakend van het leven van de mensen om me heen. Op een klein niveau kun je dan iets bijdragen aan het grote dat zal komen. Spreek je van vrede of communiceer je haat? Ik heb collega’s die blij de afdeling op kwamen toen er bij een aanslag twintig doden aan Israëlische kant vielen. Dan ga ik met hen in gesprek, houd hen dan een spiegel voor.’

Is er nog iets wat je tijdens je tijd hier wilt bereiken?
‘Ik werk niet heel planmatig, leef bij de dag. De samenleving hier zou een andere houding niet mogelijk maken. Ik sprak ooit een predikant met een enorme visie en wilskracht, die me zei: ‘Ik denk soms: Waar doe ik het voor, wat houd ik eraan over?’ Ja, maar daar gaat het niet om. Als God er maar iets aan overhoudt. Dáár gaat het om. Dat geloof ik, terwijl ik om me heen in deze samenleving meer afbraak dan opbouw zie. Hoe lang kan ik het volhouden? God zál er wat aan overhouden. Hij gebruikt het op een andere manier dan we denken. Ik zag vanwege mijn gaven dat kinderwerk niet zo zitten, terwijl dit nu belangrijker lijkt dan mijn ziekenhuiswerk. De meeste kinderen gaan naar islamitische scholen en krijgen alleen op de zondagsschool bijbels onderwijs. Als ik terugkijk dan zie ik in dat ik in Nablus oneindig veel meer heb kunnen betekenen, dan ik ooit in Nazareth had kunnen doen. God wijst uiteindelijk de beste weg.’

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 mei 2009

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Een omweg naar Nablus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 mei 2009

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's