Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Komen als geroepen?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Komen als geroepen?

Dr. Van Holten: Dominee blijft bij vaste taken

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met de regelmaat van de klok verschijnen de laatste jaren grote en kleinere publicaties over het functioneren van de predikant in de kerk en de samenleving van vandaag. Ds. Joh. van Holten uit Wezep draagt ook zijn steentje bij.

De leegloop in vele kerken, de toegenomen mondigheid, de diversiteit aan opvattingen binnen een gemeente – kleine gemeenten vormen daar geen uitzondering op –, de individualisering en de gevoelscultuur maken het predikantschap tot een kwetsbare zaak. Droeg vroeger het ambt de persoon, vandaag de dag krijg je de indruk dat de persoon het ambt draagt. Je kunt je niet meer verschuilen achter het ambtsgewaad. Er wordt kritisch naar je gekeken. De dominee is nogal eens in het nieuws en vaak op een niet zo positieve wijze. Predikanten raken sneller dan hun collega’s uit een vroegere tijd opgebrand, al kan ik niet nagaan in hoeverre zij dat delen met niet-predikanten. De hoge werkdruk en het gewijzigde verwachtingspatroon brengen met zich mee dat er nogal wat predikanten zijn die onzeker zijn over de manier waarop zij invulling geven aan hun ambt. ‘Terwijl er meer dan ooit geïnvesteerd wordt in de toerusting van predikanten, nemen de problemen toe’, merkte hoogleraar praktische theologie G. Heitink tien jaar geleden al op. Professionalisering, werkbegeleiding, nascholing kunnen niet voorkomen dat de onzekerheid in menig pastorie toeneemt.

Menswetenschappen
Reden voor de Wezepse predikant Joh. van Holten aan dit onderwerp een studie te wijden, waarop hij afgelopen maart aan de Protestantse Theologische Universiteit in Kampen promoveerde. Een praktisch-theologische studie is een combinatie van literatuurstudie en onderzoek dat op waarneming berust, in dit geval door uitvoerige enquêtes.
Praktische theologen maken daarbij gebruik van de methoden van de menswetenschappen. In het verleden werden deze onder ons zeer argwanend beoordeeld. Ik heb de indruk dat we de laatste decennia de waarde van psychologisch en sociologisch onderzoek zijn gaan honoreren. Dat lijkt me terecht. Onderzoek naar de geloofspraktijk, het functioneren van de kerk of van de ambtsdragers is niet alleen een zaak van de theologie. Geloven en leven zijn immers verstrengeld. Je bent er als mens met al de relaties waarin je staat en je eigenschappen voluit in betrokken.
Overigens brengt een dergelijk onderzoek, zoals ds. Van Holten dat heeft verricht, wel zijn eigen taalveld met zich mee, dat niet direct inzichtelijk is voor wie niet vertrouwd is met dit soort onderzoeken. Ik denk aan het veelvuldig gebruik van termen als rol, roltheorie, rolverwachtingen, rolopvatting enzovoort. Het zijn woorden die betrekking hebben op de verschillende betrekkingen en gedragingen waarin mensen staan in relatie tot anderen.
Ds. Van Holten definieert het woord rol als volgt: ‘een samenhangend geheel van verwachtingen ten aanzien van het gedrag van een roldrager in een sociale relatie’. We komen in de titel ook het woord roeping tegen. Dat is in de ambtstheologie altijd een belangrijk onderwerp, zowel in theologisch als in pastoraal opzicht. Hoe zijn de beide begrippen rol en roeping aan elkaar gerelateerd? Welke invloed oefent het roepingsbesef uit? Hoe motiverend is dit?

Enquête
Na een informerend overzicht van de literatuur (kerkorden, enkele onderzoeksnota’s, profielschetsen) met betrekking tot zijn thema en enkele bijbels-theologische noties over roeping, volgt in de hoofdstukken 5 en 6 een uitvoerige en zeer gedetailleerde weergave en analyse van de resultaten van een breed opgezette enquête onder drie groepen, te weten aanstaande predikanten, beginnende predikanten en oudere predikanten. Uit de veelheid van gezichtspunten die het onderzoek oplevert licht ik er een drietal uit.
Allereerst blijkt dat het roepingsbesef vooral betrokken moet worden op de reden waarop mensen theologie gaan studeren of predikant te willen worden. De beroeping door de gemeente en de bevestiging in de gemeente vormen dan de bevestiging van de innerlijke roeping. Naarmate iemand langer werkzaam is in de gemeente lijkt dit besef af te nemen en niet of nauwelijks meer van invloed te zijn op de rolopvatting.
Overigens, zo merkt ds. Van Holten op, zitten er aan het roepingsbesef twee kanten. Het weten door God geroepen te zijn kan motiveren en inspireren en helpen om tegenslagen te incasseren. Maar een sterk roepingsbesef kan er ook toe leiden dat een predikant onbewust zijn eigen centrale positie vergroot en het gaat gebruiken als een schild om een tekort aan competenties af te dekken.

Leiderschap
Een andere belangrijke waarneming uit het onderzoek is dat als een predikant eenmaal werkzaam is in de gemeente, hij aan zijn rol een invulling geeft volgens een vast patroon, dat in de loop der eeuwen gegroeid is. Alle gevolgen van secularisatie en kerkverlating ten spijt, blijven dominees bezig met de standaardtaken en zijn ze daardoor bijna uitsluitend binnenkerkelijk gericht. De noodzaak van evangelisatie speelt in de taakopvatting van de onderzochte predikanten nauwelijks een rol.
In de derde plaats concludeert ds. Van Holten dat predikanten geen duidelijk beeld hebben ten aanzien van leiderschap. Zij weten nauwelijks raad met het verschil tussen besturen en leiden. Bestuurders zorgen dat we de dingen goed doen. Dat kan snel leiden tot ‘op de winkel passen’. Leiders zorgen er voor dat we de goede dingen doen. In hoofdstuk 7 gaat de auteur dan ook uitvoerig in op de relatie tussen predikant en leiderschap. Een predikant zal, om goed leiding te kunnen geven, weet moeten hebben van de leiding van God in eigen leven. Hij zal helder moeten hebben wat de doelen van het gemeente-zijn inhouden. Hard werken houdt de vaart er wel in, maar als een duidelijke visie op de koers ontbreekt, kom je niet verder.
Ds. Van Holten pleit er dan ook voor dat in opleiding en nascholing aandacht gegeven wordt aan leiderschapstraining, met name ook de negatieve effecten van centralistisch leiderschap en machtsuitoefening. Ook charismatisch leiderschap is daarvoor niet immuun. Ik had graag gezien dat de auteur daarbij sterker naar voren had gebracht dat in een structuur zoals wij die kennen in de Protestantse Kerk de predikant samen met de kerkenraad leiding geeft. Is bovendien de pastor en predikant niet eerder reisgenoot dan leider?

Interview
De auteur stelt veel aan de orde. Hij zou predikanten en kerkenraden dienen als hij zijn bevindingen zou samenvatten in een handzaam geschrift dat als gespreksmateriaal kan dienen, want het onderwerp dat hij aan de orde stelt is van wezenlijk belang. Hoe kunnen predikanten in samenspel met de gemeente met vrucht werken aan de opbouw en zo medewerkers zijn aan de blijdschap (2 Kor. 1:24)? De enquêtes bieden een overvloed van gegevens, waarbij ik me soms afvraag of je er altijd algemeen geldige conclusies uit kunt trekken. De situaties zijn immers in een en dezelfde kerk heel verschillend. Hoe begrijpelijk ook, het is jammer dat de auteur geen kans zag naast de enquête ook een aantal predikanten te interviewen. Niettemin is een dergelijk praktijkonderzoek van waarde.
Ik had graag nog iets meer gehoord over de spirituele aspecten van de ambtsuitoefening. Theologisch vind ik het boek wat aan de magere kant. De samenhang tussen de bijbels-theologische noties met het praktijkonderzoek is me niet helemaal helder geworden.

Open deur
De aanbevelingen vind ik niet allemaal opzienbarend. De opmerking dat kerkenraden en gemeenten zorgvuldig moeten nadenken over het profiel in relatie tot de ontwikkeling van de gemeente lijkt me het intrappen van een open deur. En of je daar een interimpredikant of agoog voor nodig hebt? Misschien kan dat in sommige gevallen nuttig zijn, maar je kunt dat niet algemeen stellen. Het feit dat predikanten volgens dit onderzoek zo weinig missionair zijn ingesteld, is een punt van zorg in een tijd waarin de kerk meer en meer zendingskerk wordt. Ik zou alleen willen weten: waarin komt dit tot uiting? In de wijze van preken? In een tekort aan aandacht voor de mensen aan de rand? In een tekort aan inlevingsvermogen met betrekking tot wat er leeft in de cultuur? Heeft het te maken met de tijdsdruk? Hoe zou de predikant dit missionaire in zijn werk een plek moeten geven naast alle andere taken? Ligt het bovendien in een wijk als Amersfoort/Vathorst niet anders dan in wat gesloten dorpsgemeente? Mijns inziens is het vooral van belang dat je als dominee een missionaire houding hebt ten aanzien van de verschillende taken die je hebt te vervullen.
Dat de predikanten zich vooral bezig houden met de standaardtaken is, dunkt me, niet zo vreemd. Uiteindelijk vormen prediking, pastoraat en toerusting toch de specifieke taken als facetten van de dienst aan het hoge Woord. Trouw aan de God van het Woord en trouw aan de mensen voor wie je er mag zijn en met wie je samen onder dit Woord staat.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Komen als geroepen?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's