Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Barth en Bond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Barth en Bond

Bevindelijke traditie kan een tegoed voor de kerk zijn

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In hun tijd waren Barth en Noordmans in hervormd-gereformeerd oog niet onomstreden. Vandaag worden hun woorden met instemming aangehaald. Veranderen hervormd-gereformeerden, wordt er pas nu goed gelezen en verstaan of krijgt hun werk in onze tijd een nieuwe betekenis?

Wat de Gereformeerde Bond het meest kenmerkt, is de verbondenheid met de bevindelijke traditie. Bij alle verschillen die er zijn, gaat het uiteindelijk om een type vroomheid met aandacht voor de persoonlijke toe-eigening van het heil. De geestelijke ligging komt kort gezegd neer op twee hoofdpunten: aandacht voor een bevindelijk geloofsleven en waardering van de gereformeerde geloofsbelijdenis.
Het wonderlijke is echter dat de Gereformeerde Bond meestal in het nieuws kwam vanwege haar kritische opstelling in de kerk. Daardoor kreeg ze het imago van een conservatieve protestbeweging. Dat is begrijpelijk, maar wel jammer.

Niet meer in het spoor
Dat het zo is gegaan komt omdat de Gereformeerde Bond een minderheidsbeweging was binnen het grotere verband van een volkskerk, de Nederlandse Hervormde Kerk. Ook al spreken we tegenwoordig niet meer zo gemakkelijk van een volkskerk, de Protestantse Kerk in Nederland is wel een brede protestantse kerk. De gedachte leefde sterk dat die brede kerk niet meer in het spoor van de gereformeerde traditie ging. Eigenlijk is de kerk in verval, met name sinds de opkomst van de moderne theologie in de achttiende en negentiende eeuw.
In de loop van de tijd waren er altijd concrete aanleidingen die het verval bevestigden. De gedachte was dan: op dit concrete punt gaat het niet goed met de kerk. Ik noem liturgische kwesties, en die zijn al heel oud: psalmberijmingen, gezangenkwesties, bijbelvertalingen, dienstboeken. Dan de kwestie van de vrouw in het ambt, het Schriftgezag, de plaats van de belijdenisgeschriften. En niet te vergeten de kritiek in de jaren ’70 en ’80 op de maatschappijkritische theologie (uitmondend in het Getuigenis). En uiteindelijk de splijtzwam van het Samen-op-Weg proces. Dan waren er ook nog allerlei ethische kwesties: geboortebeperking, abortus en euthanasie standpunten, et cetera.

Gelukkige benadering?
In al deze zaken heeft de Gereformeerde Bond zich geroerd. Meestal ging het om een kerkpolitieke stellingname. Of dat steeds een gelukkige benadering is geweest, waag ik te betwijfelen. Heeft de Gereformeerde Bond ook theologisch van zich laten horen? We kunnen, denk ik, vaststellen dat de positiebepaling allereerst geloofsmatig gefundeerd was en pas in tweede instantie theologisch werd onderbouwd.
Dat hoeft ons niet te verwonderen. De Gereformeerde Bond is primair een beweging op het gebied van de vroomheid en pas in tweede instantie een confessionele richting. De eigen positie werd wel theologisch onderbouwd (meestal door middel van een beroep op de gereformeerde traditie), maar in het bredere verband van de kerkelijke theologie werd het niet opgemerkt als een beredeneerde zelfstandige theologische positiebepaling. Natuurlijk werd er verwezen naar het gereformeerde gedachtegoed, maar meestal erg voorspelbaar en aan de hand van de eigen ‘kleine’ theologische traditie.
Onder predikanten van de Gereformeerde Bond bevonden zich wel enkele predikant-theologen van formaat. In het bijzonder noem ik J.G. Woelderink. Hij kreeg niet voor niets een eredoctoraat.

Kenterend getij
Ondertussen werd er voortdurend stevige kritiek uitgeoefend op toonaangevende theologen. Vooral de Duitse theoloog Karl Barth heeft het moeten ontgelden. Na de Tweede Wereldoorlog was hij heel invloedrijk in de toenmalige middenorthodoxie. De hervormde theoloog Miskotte heeft het gedachtegoed van Barth ‘vernederlandst’. Ook Noordmans – net als Woelderink een gemeentepredikant met een eredoctoraat – heeft een Nederlandse vorm van dialectische theologie ontwikkeld. Noordmans en Miskotte waren toonaangevende theologen in het midden van de kerk. Zij bouwden voort op de ethische theologie en verbonden die met inzichten van Barth.
Terzijde: de ethische theologie was voor de Tweede Wereldoorlog een toonaangevende middenstroom in de Nederlandse Hervormde Kerk. We kunnen die stroming middenorthodox noemen, omdat ze beslist niet vrijzinnig was, maar ook niet behoudend orthodox. Voor en na Tweede Wereldoorlog was de ethische theologie gezichtsbepalend voor de Nederlandse Hervormde Kerk.
Als nu Barth en Noordmans door hervormd-gereformeerden van stal gehaald worden, dan moeten we wel het kenterend getij in de gaten hebben. De fronten zijn namelijk verschoven. Ik zal dat toelichten.

Welkome bondgenoot
De bevindelijke traditie heeft als kenmerk dat het menselijk subject (de gelovige) ertoe doet. Het gaat niet alleen om Gods openbaring in de heilsgeschiedenis, het moet ook nog een keer werkelijkheid worden in het innerlijk en in het leven van alle dag. Als we daarbij bedenken dat ten tijde van de Nadere Reformatie en het piëtisme de aandacht voor de geloofsbeleving en de gemoedsgesteldheden groeit, dan kan het verwijt opkomen dat de bevinding toch wel een gevaarlijke subjectivering van het geloof tot gevolg kan hebben.
Woelderink heeft zich tegen dit verwijt gekeerd door te beklemtonen dat de bevinding niet op het subject gericht is (al is het subject er wel ten volle in betrokken), maar juist op Gods beloften en op Gods Woord. Daar ligt om zo te zeggen het objectieve gewicht van het heil. Het ligt vast in Gods beloften, in het verzoeningswerk van Christus, dat eens en voorgoed is volbracht. Het levende geloof klampt zich daaraan vast.
Woelderink heeft de gevaren van de doperse geestesstroming (namelijk dat de bekering en de toe-eigening het allesoverheersende beginsel worden) onderkend en kruipt steeds verder in de richting van de waarheid van Gods belofte.
Om kritisch te blijven ten opzichte van de subjectivering was Barth een welkome bondgenoot. Barth is bij uitstek de theoloog die opkomt voor de ‘objectieve’ heilsopenbaring in Christus en hij staat uitermate kritisch tegenover iedere vorm van religieus subjectivisme. Vooral vanuit de rechterflank van de Gereformeerde Bond werd Barth heftig bekritiseerd, omdat hij onvoldoende oog had voor de heilsorde, voor de persoonlijke inlijving in Christus. Wedergeboorte en bekering zouden geen beslissend criterium meer zijn.

Huidig klimaat
Ondertussen heerst er in kerk en theologie een geheel ander klimaat dan tussen 1950 en 1980. De subjectivering, secularisering en relativering hebben toegeslagen. De maatschappijkritische theologie en de bevrijdingstheologie hebben hun tijd gehad. Ook Barth en het socialisme vormen geen bondgenootschap meer. Nu de aandacht gericht wordt op de religieuze ervaring en de interreligieuze dialoog, staan Barth en Noordmans te boek als orthodoxe theologen. Zij vertrekken vanuit Christus en de Heilige Geest, niet vanuit de religieuze ervaring.
Doen we er echter wel goed aan om van de weeromstuit nu exclusief op de pool van de objectiviteit te gaan zitten? Elke vorm van gereformeerde orthodoxie zal waarde hechten aan de beweging van boven naar beneden. Van God naar de mens, van Christus naar het geloof, van de Geest naar de bevinding. Het is in het bijzonder Woelderink die scherp heeft doorzien dat de dominant vrijzinnige geestesrichting van de negentiende eeuw de religie liet opkomen uit de menselijke subjectiviteit. Hij tekende daar protest tegen aan, maar bleef niettemin vasthouden aan een bevindelijke vroomheid.

Grootheden
Ook in onze dagen is de theologie sterk gericht op de menselijke ervaring en de menselijke leefwereld. Het is zaak dat we dan het tegoed van de bevindelijke vroomheid onder de aandacht brengen. De waarheid van Christus moet ook eigen gemaakt worden. De verzoening wil ook beleefd worden. Zonde en genade zijn existentiële grootheden, zij dragen het stempel van ons eigen leven. Het geestesleven is een werkplaats van de Geest Gods, en daar komt het tot wederkerigheid: lof en dank stijgen omhoog. En ook de klacht en het zuchten. Die komen dan echt van beneden, en zijn totaal doordrenkt met onze subjectiviteit en biografie.

Religie
Jammer dat in de twintigste eeuw het woord religie in onbruik is geraakt. Of sterker nog, in de ban is gedaan door Barth. Religie zou primair verwijzen naar het gemoedsleven als bron van godsdienst en naar een algemeen religieus besef. Dat zou afbreuk doen aan Gods openbaring die alleen van boven komt. Zo ontstond er in de theologie een breuk met de negentiende eeuw, waar de menselijke subjectiviteit en het gemoedsleven op een veel positievere benadering konden rekenen.
Ik besef heel goed dat het religiebegrip in onze dagen substantieloos is geworden. God is eruit verdwenen. Het verwijst slechts naar een religieus besef en naar religieuze ervaringen. Toch kunnen we dat religieuze besef niet zomaar aan de kant schuiven. Als we een bevindelijk geloofsleven weten te waarderen, dan veronderstellen we per definitie ook een subjectieve dimensie. Het geestesleven doet er echt toe. Niet alleen de persoonlijke dimensie van het geloof komt daarin mee, maar ook de bedding van het psycho-sociale leven en van het religieuze besef. Het is inderdaad zaak om daar kritisch mee om te gaan. Juist omdat een mens zelf ook heel wat godsdienstigheid kan fabriceren en voor waar kan houden. Met een beroep op de Schrift wordt heel wat ‘vromigheid’ gesanctioneerd.
In de bevindelijke traditie is dat een groot risico. Maar wie zich terugtrekt in een louter objectieve waarheid of een confessionele leerstelligheid, gooit met het badwater ook het kind weg.

Twee hoofdlijnen
Met name door de kerkpolitieke opstelling in het Samen-op-Weg proces heeft de Gereformeerde Bond het negatieve imago gekregen van een conservatieve protestbeweging. Wie een kerk-in-verval standpunt huldigt, loopt het risico dat de positieve krachten van een beweging niet meer voor het voetlicht komen.
Naar mijn inschatting heeft de brede protestantse traditie in Nederland altijd waardering op kunnen brengen voor de bevindelijke orthodoxie. De afkeer komt met name op wanneer de eigen waarheid verabsoluteerd wordt ten koste van anderen en wanneer de eigen kring feitelijk gaat functioneren als een kerk in de kerk. In de vorm van een milde orthodoxie kan de Gereformeerde Bond betekenis hebben voor de kerk in haar geheel.
De Gereformeerde Bond moet leren omgaan met diversiteit, zowel in eigen kring als in de kerk in haar geheel. Binnen de Gereformeerde Bond zijn er altijd twee hoofdlijnen geweest. Ik kan dat het beste ophangen aan twee klinkende namen uit het verleden: I. Kievit en J.G. Woelderink. Kievit vertegenwoordigde de ‘zwaardere’ richting en beklemtoonde dat er tweeërlei kinderen des verbonds zijn. De bevinding krijgt dan kleur in de beleving van de afsterving van de oude mens en in de genieting van de gemeenschap met Christus. Als ik me niet vergis beroepen de hersteld hervormden zich graag op deze traditie. Ook de notie van het goddelijk gericht komt hier voortdurend om de hoek kijken. Woelderink legt meer nadruk op de bevinding van de belofte Gods en de waarheid in Christus.
Hoe die twee traditielijnen er nu voorstaan, is moeilijk in te schatten. Vooral omdat de bevindelijk gereformeerde traditie zich nu steeds meer heeft te verhouden tot een meer evangelische vroomheid. Het is te hopen dat de mystieke diepte niet verloren gaat.

Voldoende verbonden?
Hoe verder in het geheel van de kerkelijke diversiteit? De bevindelijk gereformeerden keken altijd graag over het muurtje van het kerkelijk erf heen naar de afgescheiden gereformeerden. Wat de synodaal gereformeerden betreft hoeft dat niet meer, want die zitten nu in hetzelfde kerkelijke schuitje. Met de christelijk gereformeerden – en in mindere mate met de Gereformeerde Gemeenten – was er een soort oecumene van het bevindelijke hart. De vrijgemaakt gereformeerden stonden op grotere afstand, vanwege de toch wel sterk dolerende trekken en het ontbreken van een bevindelijke traditie. Met de hersteld hervormden zal er wel een generatie over heen moeten gaan, zeker op lokaal niveau, vanwege de pijnlijke scheiding der geesten.
Mijn vraag ligt echter meer op het niveau van de Protestantse Kerk. Zal de Gereformeerde Bond zich wel voldoende verbonden weten met de kerkelijke theologie van de bredere protestantse traditie? Zal ze nog beseffen dat voorheen ook de ethische theologen een bevindelijk trekje hadden? En dat zelfs de vrijzinnig hervormden met hun belangstelling voor het religieuze gemoed een lijntje hadden met de bevindelijk gereformeerden? Het zal erop aan komen om in de breedte van de kerk en de theologie open te staan en niet het isolement te zoeken. In het geheel van de kerk zou de bevindelijke traditie wel eens een tegoed kunnen herbergen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 oktober 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Barth en Bond

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 oktober 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's