Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Weg van de milde orthodoxie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Weg van de milde orthodoxie

Enkele vragen aan prof.dr. F.G. Immink

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof.dr. F.G. Immink ging in het nummer van 22 oktober in op de vraag of theologen als Barth en Noordmans in de Gereformeerde Bond anders dan voorheen gewaardeerd worden. Daarbij vraagt hij de Bond of deze zich voldoende verbonden weet met de kerkelijke theologie van de protestantse traditie. Als reactie enkele vragen aan hem.

Tijdens de laatstgehouden Noordmansdag in mei werd geconcludeerd: ‘Dr. O. Noordmans, een van de grote Nederlandse theologen van de vorige eeuw, wordt steeds meer gewaardeerd in de Gereformeerde Bond.’
Ds. H.J. Lam, een van de sprekers tijdens deze dag, erkende die waarneming en concludeerde dat Noordmans ‘in elk geval calvinist’ was.

Een signaal voor veranderende waardering voor twintigste-eeuwse theologen was ook de verschijning in 2006 van het boek Het tegoed van K.H. Miskotte. De actuele betekenis van zijn denken voor de gereformeerde theologie. ‘De orthodox-gereformeerde wereld heeft nauwelijks aandacht aan Miskottes werk geschonken.
In deze bundel gaan theologen uit die traditie in gesprek met Miskotte, vanuit de overtuiging dat in zijn theologie een tegoed ligt, dat wacht op ontginning en toe-eigening’, zo klonk bij de presentatie van deze uitgave.
Ds. Immink schreef zijn artikel op verzoek van de redactie van De Waarheidsvriend. Als rector van de Protestantse Theologische Universiteit heeft hij goed zicht op een eventuele verandering in de waardering van theologen als Noordmans en Miskotte.

Profetie van Barth
Het is verhelderend dat Immink er de vinger bij legt dat theologie in rapport met de tijd beoefend wordt. Theologie wil de bezinning op het spreken van God voeren in de concrete werkelijkheid waarin de kerk zich bevindt. Er is nauwelijks een beter voorbeeld te geven dan aan de hand van Karl Barth, die zich in zijn denken concentreerde op Jezus Christus, op het evangelie, op de genade. Hiermee sneed hij de pas af aan de zogenoemde natuurlijke theologie, waarop de ideologie van de nazi’s zich baseerde. Barth was dienstbaar ‘om de scherpte van het Woord van God te verkondigen te midden van een vergiftigd volk’, om welke reden dr. W. Aalders hier over profetie sprak.
De nadruk op het evangelie – ten koste van de wet – betekende echter wel dat Barth in de naoorlogse jaren geen afdoend antwoord gegeven heeft in de vragen die de secularisatie en het nihilisme aan de kerk stelden. Dezelfde Aalders sprak nu van een ‘verkeerde leidsman’.
De klemtoon op het objectieve van de openbaring in Christus bij Barth betekent daarom in de huidige tijd een meer positieve belichting van zijn denken, omdat onze cultuur gestempeld wordt door breed gewaardeerde algemene religiositeit, ook wel ietsisme genoemd. Het is niet verkeerd als in de theologische bezinning binnen de Gereformeerde Bond het waarheidsgehalte in iemands denken – zelfs al zou het om een ketter gaan – gehonoreerd wordt.

Loyale opstelling
Dr. Immink werkt zijn artikel verder vooral uit tot een pleidooi voor een loyale opstelling ten aanzien van de kerkelijke theologie van de protestantse traditie. Op weg naar die aanbeveling gaat hij in op
(1) het imago van de Gereformeerde Bond als een conservatieve protestbeweging, waarbij
(2) op een erg voorspelbare wijze naar het gereformeerde gedachtegoed verwezen werd en
(3) volgens anderen in de kerk de eigen waarheid ten koste van anderen verabsoluteerd is.
Zo moet het niet, aldus de PThU-rector, die de Bond de weg van de milde orthodoxie wijst.

Al in zijn lezing op de predikantencontio van de Gereformeerde Bond in 2006 heeft dr. Immink gewezen op het imagoprobleem van de Gereformeerde Bond, die te boek zou staan als een groepering die voortdurend op de rem trapt, die blijft tegenstribbelen. Toen riep hij op tot ‘protestants-gereformeerd, met een bevindelijk trekje’.
Een verkeerd imago kun je zeker aan jezelf te wijten hebben. Maar evenzo waar is dat imago’s haast onuitroeibaar zijn en door ‘de ander’ gemakkelijk in stand gehouden kunnen worden, om jouw inbreng bij voorbaat te marginaliseren.

Constructief
Ik stel dr. Immink de vraag of de Gereformeerde Bond – vanuit zijn door gehoorzaamheid aan de Schrift en zijn gebondenheid aan de belijdenis van de kerk bepaalde profiel – in deze tijd nog vooral als een protestbeweging gekarakteriseerd mag worden. Als eerste kijken we daarbij naar de gemeenten, de plaats waar het kerk-zijn in essentie gestalte krijgt. Is de zondags in ‘GB-gemeenten’ verkondigde boodschap niet die van bevrijding van schuld en zonde door het offer van Christus, waarmee niet alleen de enkeling genade verkondigd wordt, maar ook de kerk gebouwd wordt? En staan predikanten en ambtsdragers in de (middelgrote) steden niet loyaal en constructief in de bredere verbanden van de gemeenten, waarbij ze verantwoordelijkheid dragen voor het geheel? En denken hervormde kerkenraden niet loyaal mee bij de vorming van de protestantse gemeente ter plaatse, al begeren ze de lokale vereniging voor de eigen wijkgemeente niet? Als de kerk ambtsdragers uit de kring van de Gereformeerde Bond zoekt voor de bemensing van commissies, zijn we dan niet zoveel mogelijk beschikbaar?
Doet de Gereformeerde Bond daarbij naar vermogen niet mee aan de theologische doordenking? Ik meen dat dit gebeurt in de vragen van evangelie en cultuur, in de participatie in diverse studiebijbels, in de verhouding tot de islam (waar we de synode een nota over aanboden), in het gesprek over schepping en evolutie, ook ten dienste van de kerk in de theologische en beleidsmatige vragen rond verbond en kinderdoop enzovoort.
Mijn waarneming is uiteraard beperkt, maar ik concludeer op grond hiervan toch dat de positieve grondhouding ten aanzien van de kerk en onze roeping in haar midden domineert. En mag dat zijn op basis van onze grondslag?

Mild of star?
Dat brengt me bij de vraag naar een milde orthodoxie. Bedoelt de PThU-hoogleraar dat een starre orthodoxie tot nu toe te veel domineerde, dat we een surplus aan dogmatische scherpslijpers in ons midden hebben? Dat kan ik me niet voorstellen. Is het kenmerk van orthodoxie, van de rechte lofprijzing, niet dat ze ten principale mild is, omdat ze weet van Christus’ ontferming en geboren wordt in de nood van ons bestaan, in de gebrokenheid van ons leven?
De Gereformeerde Bond zoekt daarbij zijn oriëntatie in de klassiek-gereformeerde traditie. We belijden gemeenschap in het geloof met de kerk der eeuwen en luisteren daarin naar Augustinus en Thomas, Luther en Calvijn, Brakel en Kohlbrugge – in een poging hun denken vruchtbaar te maken voor de hedendaagse mens. Is die oriëntatie op de geschiedenis – na de luisterhouding naar de Schriften – kritiekloze herhaling van het verleden, ‘een beleid van yesterday’ zoals iemand het me pas mailde? Nee, als we belijden dat hét kenmerk voor die gereformeerde theologie is dat ze steeds meer de stem van de God van de Schriften wil leren verstaan, in verbondenheid met allen die de verschijning van Christus eerder lief gekregen hebben.

Kerkje in de kerk
De laatste vraag aan dr. Immink is of we onze ‘eigen waarheid verabsoluteren’. Dat zou zeker zonde zijn als het ónze waarheid geldt – en een zelfkritische houding moet ons daarom blijven vergezellen. Echter, als we belijden dat de waarheid een Persoon is, Christus Jezus, en dat aan Zijn heerschappij in kerk en samenleving onze identiteit hangt, dan is dit appèl op de kerk toch niet hetzelfde als het functioneren als een kerkje in de kerk? En dat luisteren naar het oud- en nieuwtestamentische getuigenis zal dan ook de ethiek raken, al betekent dit voor de inrichting van het hervormde gemeenteleven soms andere keuzen dan in het geheel van de Protestantse Kerk gebeurt.
Het bevindelijke geloofsleven blijft hopelijk – we bidden erom! – kenmerkend voor de identiteit van de Gereformeerde Bond. De betekenis van de gereformeerde vroomheid voor het dagelijks bestaan in een leven voor Gods aangezicht dat zich op Zijn toekomst richt – dat willen we in het geheel van de kerk inbrengen. Maar dan graag niet als een stúkje van de protestantse theologie, als een deelwaarheid, om zoals ds. W.L. Tukker het ooit schreef, verder ‘een zacht gemiddelde te zoeken in de leer der kerk, in de leer des Heeren’.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Weg van de milde orthodoxie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's