Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Welke mensen verkiest God?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Welke mensen verkiest God?

Dordt en de Remonstrantie [1]

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tijdens de Synode van Dordrecht (1618-19) zijn de volgelingen van Arminius buiten de kerk gezet. Door deze kerkvergadering zijn ook de Dordtse leerregels opgesteld, een weerlegging van de Remonstrantie. Een betreurenswaardige vergissing, of is er meer aan de hand?

Het lijkt op het eerste gehoor een woordenstrijd: ‘God heeft van eeuwigheid af besloten om degenen die door Zijn genade in Jezus Christus geloven en die in dat geloof en in de gehoorzaamheid ervan tot het einde volharden, tot het eeuwige leven te verkiezen; daarentegen heeft Hij besloten om hen die zich niet bekeren, dat wil zeggen: de ongelovigen voor eeuwig te veroordelen.’ Zo luidt het eerste artikel van de Remonstrantie, die op 14 januari 1610 door Uytenbogaert namens de volgelingen van Arminius voor de Staten van Holland werd geschreven.
De kerkelijke reactie kwam negen jaar later, toen de synode van de Gereformeerde Kerk in Dordrecht de predestinatieleer als volgt vaststelde: ‘God heeft van eeuwigheid af besloten om uit het gevallen menselijke geslacht een bepaald aantal mensen te verkiezen, waarbij Hij hen het geloof schenkt. Daarentegen heeft Hij besloten om anderen voorbij te gaan, door hen in hun val te laten en hen niet met het geloof te begiftigen.’

Begin
Zoals bekend begon het leergeschil met Jacobus Arminius (1559-1609) en Franciscus Gomarus (1563- 1641). Beiden waren hoogleraar aan de Leidse Hogeschool. In februari 1604 publiceert Arminius stellingen over de predestinatie; later dat jaar doet Gomarus hetzelfde. Het debat draait om de vraag wat voor mensen het voorwerp van Gods predestinatie zijn. Volgens Arminius verkiest God mensen van wie Hij vooruit heeft gezien dat ze in Hem zullen geloven en verwerpt Hij ongelovigen. Gomarus stelt daartegenover dat God verkiest en verwerpt op grond van zijn welbehagen, afgezien van geloof en ongeloof.

Godsbeeld
Achter deze theologische discussie zit een verschillend Gods- en mensbeeld. Zonder aan Arminius’ goede bedoelingen tekort te willen doen, moeten we zeggen dat hij aan de wieg staat van een verlicht protestantisme dat nadrukkelijk een eigen positie voor de mens claimt. Het feit dat God van eeuwigheid mensen verkiest en verwerpt, staat ook voor Arminius en zijn volgelingen niet ter discussie. Evenzeer wordt beleden dat het geloof een genadegift van God is. De nadruk ligt echter op de menselijke verantwoordelijkheid. Gods genade is meewerkende genade. Doordat het geloof een voorwaarde voor de verkiezing is, verkiest de gelovende mens uiteindelijk zichzelf. Bij Gomarus bevinden we ons in een ander geestelijk klimaat. Voor alles wil hij God Gód laten. Daarbij kan hij geen kwaad van God denken – ook niet van Gods soevereine wil.

Zonde
De notie van Gods soevereiniteit vinden we terug in het eerste hoofdstuk van de Dordtse leerregels. Overigens wordt Gomarus’ standpunt niet zonder meer overgenomen. De leerregels spreken over Gods verkiezing en verwerping van de in zonde gevallen mens. Daarmee kiest Dordt voor het infralapsarisme: de zonde van de mens weegt mee in de besluiten van God. Bij de behandeling van de predestinatieleer is dit zelfs het vertrekpunt.
Hoezeer predestinatie ook te maken heeft met Gods eeuwigheid, en daarmee onze menselijke tijd overstijgt, toch beginnen de leerregels niet met Gods eeuwige raad, maar met de situatie waarin de mens zich bevindt: ‘Allen hebben in Adam gezondigd en hebben derhalve de vloek en eeuwige dood verdiend.
God zou niemand onrecht gedaan hebben als Hij het hele menselijke geslacht in de zonde en de vervloeking had gelaten.’ In een adem klinkt ook het evangelie: ‘Hierin is de liefde Gods geopenbaard, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar het eeuwige leven hebbe.’

Herkomst
De Dordtse leerregels beginnen dus niet met de uitverkiezing, maar met de verkondiging van het Evangelie. Wie deze evangelische inzet veronachtzaamt, maakt al snel een karikatuur van dit belijdenisgeschrift. God laat Zijn evangelie verkondigen om geloof te wekken. Op de achtergrond speelt de opvatting van de remonstranten mee, die stelden dat God gelovigen verkiest en ongelovigen verwerpt. In de leerregels wordt beleden: ‘De toorn van God blijft op hen, die dit evangelie niet geloven. Maar die het aannemen en de Heiland Jezus met een echt en levend geloof aanvaarden, worden door Hem van de toorn van God en van het verderf verlost en ontvangen door Hem het eeuwige leven.’ Hiermee konden de remonstranten, naar hun Remonstrantie, ook instemmen.
Vervolgens stelt Dordt echter de vraag naar de herkomst van het geloof. Hoe komt het dat de een gelooft en de ander niet? Uitgerekend die vraag bleef bij Arminius onbeantwoord. De leerregels verwijzen naar Gods besluit als de laatste grond van het geloof. Ongeloof is de schuld van de mens; het geloof is een gave van God. In dit verband brengen de Dordtse leerregels de leer van de uitverkiezing ter sprake, als een belijdenis van de laatste grond van het geloof én van het behoud.

Logica
Uit het gevallen menselijke geslacht heeft God sommigen uitverkoren, die niet beter dan anderen zijn, terwijl Hij anderen in hun val laat. God verkiest niet uit geloof, maar tot geloof. De grond voor de verkiezing is niet ons geloof, maar de wil van God. De reden van de verwerping blijft de zonde. De redenering van de remonstranten klinkt hier logischer: God verkiest gelovigen en Hij verwerpt ongelovigen. Dit kon Dordt echter niet nazeggen, omdat het geloof dan toch iets van een menselijke prestatie krijgt. Op grond van de Bijbel houden de leerregels het bij de ogenschijnlijk onlogische redenering: Gods verkiezing in Christus is genade; de verwerping heeft te maken met onze schuld. Hierbij valt op dat de verwerping pas als keerzijde van de verkiezing aan de orde komt; al is zij wel een besluit van God.

Pastoraal
De reden dat de remonstranten bezwaar maakten tegen de orthodoxe predestinatieleer was dat die‘seer outstichtelyck, jae schadelyck’ zou zijn. Om de Remonstrantie te citeren: ‘Derhalven zij deselve de schapen Christi en de Christelicke toehoorderen niet en souden connen als een goede gesonde spyse der zielen voordragen noch leeren, ofte wy moesten anders uyt Godes woort onderricht syn.’ Het gaat dus om de zorg voor de gemeente. Wie de leerregels leest, merkt echter hoe pastoraal het thema van de predestinatie wordt behandeld. God verzekert in dit leven van Zijn verkiezing. Een piëtistisch gekleurde verkiezingsidee waarbij een mens nooit zeker wordt van zijn behoud, is Dordt nog vreemd. Het gaat hen juist om de zekerheid van het geloof. Die staat bij de remonstranten op losse schroeven, omdat de beslissing valt bij het geloof van de mens. Wie nog niet zeker is van zijn behoud, wordt door de leerregels niet naar Gods eeuwige raad verwezen, maar opnieuw naar de prediking van het Evangelie. De predestinatie blijkt zelfs in het brede kader van het verbond te staan. Gelovige ouders van jonggestorven kinderen ­– het waren er velen in die tijd! – hoeven niet te twijfelen aan de zaligheid van hun kinderen.

Actueel
De kernvraag rondom Dordt is de vraag welk gewicht het geloof heeft voor ons behoud. Is ons geloof medebepalend of draait alles om de wil van God? De positie van Arminius en de zijnen is aantrekkelijk. Wanneer we echter op ons geloof worden teruggeworpen, ligt het behoud uiteindelijk in onze handen. Dit heeft de kerk in Dordrecht resoluut van de hand gewezen. Ons behoud hangt af van de wil van God. Dit is geen noodlot; in Dordt konden ze geen kwaad van God denken. Dit lijkt me in theologisch en spiritueel opzicht actueel. De grond voor ons behoud ligt in God, niet in ons geloof. Wie gelooft, die verstaat het: er is niemand die ons liever heeft dan Jezus Christus. De leerregels willen ons oefenen in de lofzang: ‘Uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen: Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid.’

A.J. Kunz

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 januari 2010

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Welke mensen verkiest God?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 januari 2010

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's