Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GLOBAAL BEKEKEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GLOBAAL BEKEKEN

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is eigenlijk curieus hoe nog in het begin van de twintigste eeuw over de man-vrouwverhouding werd gediscussieerd. Twee citaten van de gereformeerde dogmaticus Herman Bavinck uit het (nu uitgegeven) proefschrift van dr. Henk Post, In strijd met de roeping der vrouw. De Staatkundig Gereformeerde Partij en het vrouwenkiesrecht (uitg. Groen, Heerenveen). Of de vrouw eigenlijk wel mens was:

Iemand als Thomas van Aquino had de vrouw ‘de volheid der menschelijke natuur’ ontzegd. Daar was Bavinck het niet mee eens:

Daartegenover dienen wij met de Schrift, die alleen over den oorsprong en het wezen van den mensch uitsluitsel geeft, te handhaven, dat beiden, man en vrouw, naar het beeld Gods zijn geschapen, en dat beiden dus menschen zijn in den vollen zin van het woord. Het tweede hoofdstuk van Genesis stelt de vrouw vooral voor als hulpe van den man, maar men vergete niet, dat aan dit tweede hoofdstuk het eerste voorafgaat. En hier lezen wij, dat God man en vrouw te zamen naar zijn beeld heeft geschapen; de vrouw kan alleen hulpe van den man zijn, omdat zij zijns gelijke is en evengoed als hij het beeld Gods draagt. (…) De vrouw is mensch in niet mindere mater dan de man, omdat zij niet minder dan hij naar Gods beeld werd geschapen. (…)

Er was verschil tussen man en vrouw in het uiterlijke, in het lichaam en al zijn organen. Niet minder belangrijk was het onderscheid dat tussen man en vrouw in het zielsleven bestond. Bavinck beschreef het verschil tussen de vrouwelijke en de mannelijke natuur als volgt:

‘(…) beiden, man en vrouw, zijn schoon; beiden vertoonen de trekken van het beeld Gods, waarnaar zij geschapen zijn. Zijns is de sterke lichaamskracht, de breede borst, het gebiedende oog, de volle baard, de krachtige stem; harer is de teedere gestalte, de fijne huid, de volle boezem, de ronde vormen, de zachte stem, het lange haar, de lichte gang en de elastische beweging. Hij wekt ontzag; zij kweekt genegenheid. De Mozes van Michelangelo doet in schoonheid voor de Madonna van Rafael niet onder.

Uit het recent verschenen prachtige boek van prof.dr. James Kennedy, Stad op een berg. De publieke rol van de protestante kerken (uitg. Boekencentrum, Zoetermeer):

Daniël de Wolf, staflid van Youth for Christ, ziet die kloof tussen de institutionele kerk en de samenleving. Hij denkt met warme gevoelens terug aan de keren dat hij als tiener de kerk van zijn oom en tante bezocht:

‘Ik voelde het bijzondere. (…) Een kerk die daar al eeuwen staat uit te kijken over het land, de stompe toren als een vinger naar boven wijzend. (…) En dan die prachtige liederen, die eveneens de toets der eeuwen hebben doorstaan. (…) En ik wist: de kerk is er altijd geweest en zal altijd blijven bestaan.’ De Wolf leerde de institutionele kerk te waarderen – waaronder ook de christelijke gereformeerde kerk van zijn jeugd – als de plek waar God zich openbaarde en waar af en toe door de liefdevolle gemeenschapsband een ‘glimp van de hemel’ te zien was. Maar ondanks deze mooie woorden, had hij ook kritiek op de Nederlandse kerken: ‘We zijn niet anders geworden dan christelijke verenigingen van consumenten die het goed en gezellig hebben met elkaar.’ Hij betreurt het dat kerkgebouwen doordeweeks nauwelijks worden gebruikt en dat bezoekers bij de zondagse kerkdiensten soms het gevoel krijgen dat ze niet welkom zijn. De Wolf was actief in een succesvol Youth for Christ-project met Antilliaanse probleemjongeren in een van de achterstandswijken in Rotterdam en vond het moeilijk om een kerk te vinden waar zijn jongeren zich thuis konden voelen (…). De christelijke gemeenschap en liefdevolle uitstraling waar hij naar op zoek was, vond hij voor zijn jongeren wel bij de kleinschalige projecten vanuit christelijke organisaties, binnen huiskringen en bij individuele gelovigen. Daar kon de institutionele kerk nog iets van leren, vond De Wolf.

v.d.G.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 februari 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

GLOBAAL BEKEKEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 februari 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's