Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Als in het haar van Simson

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Als in het haar van Simson

Beroepingswerk is geen wiskunde

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Willekeur en wanorde in het beroepingswerk – daarover schreven twee ervaren predikanten onlangs. Dat zijn zware woorden voor wat allermeest een geestelijke zaak moet zijn. Is het zó erg geworden?

D s. D.M. van de Linde uit Hilligersberg en de oudrector van het seminarie, dr. H. de Leede, kozen er niet voor een artikel te schrijven (Woord & Dienst, 29 januari), waarin je tussen de regels door moet lezen waar ze in het beroepingswerk tegen aan lopen. Zij typeerden de positie van beroepbare kandidaten als ‘speelbal in een onhelder krachtenspel’ en gaven aan dat het ‘klassieke beroepingswerk open ligt voor oneigenlijke ruis als willekeur, onprofessionaliteit, ongeestelijkheid, onkerkordelijkheid, onrechtvaardigheid ook’. Nou!

Wat de oplossingsrichting betreft denken ze vooral aan de invoering van een centraal werkgeverschap, waarbij de kerk voor een aantal jaren ambtelijk en arbeidsrechtelijk verantwoordelijkheid neemt voor de kandidaten die beroepbaar zijn. Daarnaast hopen ze dat de kerk financieel en arbeidsrechtelijk een nieuwe vorm van kandidaatsgemeenten creëert.

Niet maakbaar

Beroepingswerk is geen wiskunde. Het blijft voor kerkenraden onmogelijk diverse gegevens bij elkaar op te tellen en dan bij een bepaalde kandidaat of predikant uit te komen. De roeping tot het ambt en ook het beslissen voor een beroep gebeurt op basis van niet-rationele overwegingen, waarbij de (aanstaande) dienaar van het Woord de stem van zijn hart volgt en voor Gods aangezicht zijn besluit neemt. Althans, dat hopen we.

Daarom is het beroepingswerk niet maakbaar – en zou daar juist in onze dagen niet de oorzaak liggen van de ervaren malaise? Zou dat niet de achtergrond zijn van het artikel van ds. Van de Linde en dr. De Leede? Waar we het met elkaar over kunnen hebben en waar we (kerkordelijke) afspraken over kunnen maken, is de vormgeving van het beroepingswerk, is de omgang met elkaar, die in ethisch opzicht op veel momenten zeker zorgvuldiger kan zijn.

Het meest aansprekend

Die maakbaarheid van ons individuele leven en ook van de gemeente waarvoor we kiezen (!), staat wel hoog in het vaandel van hedendaagse christenen. We willen de meest aansprekende dominee, is het niet voor onszelf dan zeker voor onze kinderen. We willen de meest boeiende en actuele preek, ook omdat we doordeweeks zo druk zijn dat we aan een leven bij de Schriften niet echt toekomen. We willen liever niet te lang vakant zijn – overigens een loffelijk streven –, omdat dat voor onrust in de gemeente en soms voor spanning in de kerkenraad blijft zorgen.

Tegen deze achtergrond kan het gebeuren dat een ambtsdrager als voor vijf beroepen bedankt is, aangeeft: ‘Naar mijn mening zegent God ons niet, laten we op zoek gaan naar een kerkelijk werker.’ De vraag is dan wel wat zegen van God inhoudt. Tegen deze achtergrond ervaren kerkenraden toenemende druk vanuit de gemeente als de vacature een jaar duurt. ‘Waarom kan er geen andere type dominee beroepen worden? ’

Reorganisatie-reformatie

Het klassieke beroepingswerk werkt niet goed meer, schrijven ds. Van de Linde en dr. De Leede, het roer moet om. En zij doen concrete voorstellen, die in de kerk besproken moeten worden. Ik erken dat het klassieke beroepingswerk – waarbij er geen sprake is van solliciteren, maar waarbij de kerkenraad kandidaten/predikanten benadert en beroept – onder druk staat, dat meer dan vroeger er mensen in de praktijk door beschadigd kunnen worden. Grote zorgvuldigheid en zoveel mogelijk transparantie zijn daarom in alle onderdelen ervan nodig.

Maar ik verwacht het niet allereerst van concrete voorstellen, al lijkt het me goed om het financieel aantrekkelijker te maken om een kandidaat te beroepen, waardoor de aanduiding kandidaatsgemeenten terugkeert. Zoals op veel eerdere momenten in de geschiedenis van de kerk pleiten we niet voor reorganisatie, maar voor reformatie. Verwacht het niet van een andere organisatie of van nieuwe afspraken, maar concentreer je op het geestelijke aspect, op de roeping tot het ambt van (aanstaande) predikanten, die zich concreet voltrekt in

het beroepen worden door een gemeente. Als we die geestelijke kant van het beroepingswerk niet voorop laten staan, gaan we op korte of langere termijn de mist in.

Beroepbare kandidaten

Het artikel in Woord & Dienst spreekt over een ‘overschot’ aan kandidaten – terecht tussen komma’s gezet, want het is in dit verband een vervelend woord. Het is ook oneigenlijk, omdat er in het geheel van de Protestantse Kerk in de toekomst een tekort aan predikanten en andere werkers in de wijngaard verwacht wordt.

Het punt is dat voor een aantal kandidaten er nog geen beroep gekomen is en zij daarom ondertussen elders emplooi moeten vinden. Hopelijk is dat in een pastorale betrekking, want het kan tot frustratie leiden als je na jaren van studie, waarin het gezin zich soms veel moest ontzeggen, aan de slag moet als postbode of als werknemer bij een beveiligingsbedrijf.

Het is overigens een mythe dat er in de kring van de Gereformeerde Bond tientallen kandidaten op een beroep wachten. Momenteel zijn het er twaalf, als ik denk aan degenen die de laatste drie jaar beroepbaar kwamen. Met dit gegeven relatieveer ik hun teleurstelling niet – en, gelukkig worden er jaarlijks ook ongeveer vijftien kandidaten in de gemeenten bevestigd.

Wat ik adviseer aan beroepbare kandidaten die langer dan enkele weken of maanden op een roepende gemeente moeten wachten? Om te investeren in jezelf, deze periode te gebruiken voor verdieping in de kennis van de Schrift, om in een biddend leven dicht bij God te blijven en bij Zijn roeping en beloften in jouw leven, om tegelijk ervaring op te doen in het werken in de gemeente, het voorgaan in kerkdiensten, in contacten met kerkenraden. Als tweede noem ik het zoeken naar een ‘geestelijke vader’, naar iemand die eerlijk met je optrekt, met wie je je preken kunt bespreken en die je bemoedigt maar die je tegelijk durft te zeggen wat er echt anders moet.

Voor deze gesprekken is moed nodig, maar het is wel heilzaam en leerzaam.

Voorzienigheid

De vraag is of een beroepbare kandidaat kritisch naar zichzelf blijft kijken – ook dankbaar voor de gaven die God hem verleende, de talenten die Hij hem schonk – of dat hij vooral focust op de omstandigheden. Ik pleit voor het eerste, om zo ons leven voortdurend aan Hem toe te wijden, rust te vinden in Zijn voorzienigheid. Het lijkt me de enige manier om het vol te houden tijdens een periode van afwachten en – belangrijker – om tegelijk toe te nemen in de genade en kennis van Christus.

Niet voor niets was zijn bijnaam ‘de prins der predikers’, zodat niemand zich hoeft te meten met het leven van Charles Haddon Spurgeon. Wel mogen we de vraag stellen naar het geheim van zijn bediening, waardoor hij in prediking en ook pastoraat duizenden mensen tot Jezus leidde. Dr. C.A. van der Sluijs verhaalt in zijn recente biografie Spurgeon een spelbreker over een pamflet dat een verzonnen vraaggesprek met Spurgeon bevat, waarin de prediker de volle kerken toeschrijft aan God en Zijn soevereiniteit. Een citaat uit dit gesprek met Spurgeon: ‘Als ik het geheim van uw populariteit niet kan ontdekken in wát u preekt, kan ik het dan misschien vinden in de bijzondere manier waarop u preekt? Hier is naar mijn oordeel de verklaring van het geheim. U hebt een sterk geloof, en als gevolg daarvan een diepe ernst. Hierin ligt, als in het haar van Simson, het geheim van uw kracht.’

Ernst

Op de kansel een diepe ernst, dat is iets anders dan zwaarmoedigheid. Dat is beseffen dat je met de gemeente voor Gods aangezicht staat, op heilig gebied waar beslissingen voor de eeuwigheid vallen. Die ernst komt voort uit een leven met God, waarin alles met Hem gedeeld wordt.

Ik zeg uiteraard niet – beslist niet! – dat wie wat langer op een beroep moet wachten, dit leven met God niet kent of die ernst niet heeft. Ik zoek slechts richting te geven aan ambtsdragers om zich blijvend te oefenen in het geheimenis van het geloof.

Kandidaten zijn beroepbaar – en moeten soms wachten. Veel dominees zijn wel beroepbaar, maar houden de beroepen steeds vaker af. Over die toenemende last voor kerkenraden een andere keer.

P.J. Vergunst

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 maart 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Als in het haar van Simson

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 maart 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's