Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In het teken van dienst en gave

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In het teken van dienst en gave

De tienden geven [2, slot]

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als het Oude Testament schrijft over het geven van de tienden, is het de vraag wat dat voor vandaag betekent. Kunnen we de voorschriften uit de wet zomaar overplanten op onze tijd?

K unnen we als eis stellen dat een gelovige de tienden moet geven en dat zonder het geven van de tienden iemand geen ambtsdrager kan worden? Zo eenvoudig liggen de zaken niet. Misschien dat de volgende overwegingen ons helpen in het bepalen een standpunt.

Wie zichzelf christen noemt geeft daarmee te kennen dat Christus de belangrijkste plaats in zijn leven toekomt. Hoewel wij ons leven lang tegen de zonde van hebzucht en egoïsme te strijden hebben, zal in ons dagelijkse leven zichtbaar worden dat Christus Heer is over heel ons leven. Deze heerschappij betreft niet alleen tijd, relaties, maar ook ons geld. Een christen dient zich de vraag te stellen: Heere, wat wilt u dat ik met mijn geld doe? We belijden dat de Heere de eigenaar is van alles. Wat wij bezitten hebben wij als Zijn rentmeesters slechts in bruikleen. Hij mag daarom rechtens over ons geld beschikken, zonder voorbehoud.

Geen opwelling

De apostel Paulus adviseert de gelovigen in Korinthe, net als in de gemeente van Galatië, elke zondag thuis naar vermogen iets weg te leggen en dit op te sparen tot hij hen zou bezoeken (1 Kor.16). Kennelijk was geven volgens Paulus geen opwelling van het moment, maar gebeurde dat weloverwogen en volgens een bepaalde regelmaat. Hoewel de tienden in dit verband niet expliciet genoemd worden, mogen we in de lijn van het Oude Testament wel in deze richting denken.

Datzelfde geldt ook als Paulus er in 1 Korinthe 9 vanuit gaat dat de predikers van het Evangelie ook van het Evangelie mogen leven. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de gemeenteleden om in de materiële behoeften van hun voorgangers te voorzien. Paulus trekt de parallel met de wijze waarop de priesters in de tempel onderhouden werden. Hoewel geen expliciet gebod tot het geven van de tienden, is hier de vergelijking met de oudtestamentische eredienst onontkoombaar.

Moeilijk voorstelbaar

Laten we het grote voorbeeld van onze Heiland niet vergeten. De

Heere Jezus Christus, die rijk was, is arm geworden om ons te redden en rijk te maken in Hem (2 Kor.8:9). Kan wie leeft vanuit de verwondering om deze genade van God, minder

afstaan dan in de tijd van het Oude Testament gebruikelijk was? Het Nieuwe Testament staat dusdanig in het teken van dienen en geven, dat het moeilijk voorstelbaar is dat iemand (onder normale omstandigheden) de oudtestamentische tiendennorm niet haalt.

Niet afdwingen

Ten slotte nog dit. In Maleachi 3:8-10 wordt het volk Israël opgeroepen om zich te bekeren, omdat zij in tal van opzichten de Heere ontrouw was. Israël bleef in gebreke op het stuk van het geven van de tienden. Het volk had de Heere beroofd van iets dat Hem toekwam. De oproep tot bekering is verbonden met een belofte. Als het volk weer de tienden gaat geven, zal de Heere de vensters van de hemel openen en zegen in overvloed over het volk uitgieten. Volgens de Chileense broeders en zusters die wij leerden kennen, geldt deze belofte van God nog steeds. De afgelopen jaren hebben we vele getuigenissen gehoord van mensen die de tienden zijn gaan geven en die op allerlei manieren zegen van God in hun leven hebben ontvangen. We hebben het ook zelf ervaren.

De zegen van de Heere dwingen wij niet af door het geven van

onze tienden, laat dat duidelijk zijn. Voor alles is ons geven een zaak van gebed. Hoe dienen wij met onze gaven en geld de Heere? De apostel Paulus geeft 1 Korinthe 8 een belangrijke

aanwijzing. Hij zegt in het kader van de collecte ten behoeve van de gemeente in Jeruzalem: de broeders en zusters in Macedonië gaven zich eerst aan de Heere en door de wil van God ook aan ons (1 Kor.8:5). De volgorde is belangrijk: we geven onszelf – met alles wat we hebben – eerst aan de Heere. Vanuit Hem zijn we met onze gaven ook beschikbaar voor de dienst aan onze naaste. Wie zo leeft en geeft, mag zegen van God verwachten.

G.C. Vreugdenhil

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 maart 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

In het teken van dienst en gave

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 maart 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's