Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mannen zonder hoop

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mannen zonder hoop

Juist na Pasen zoekt Jezus mensen op

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met de dood geconfronteerd worden en aan een graf moeten staan. Dat zijn misschien wel de meest machteloze momenten in het leven. Twee mannen uit Emmaüs weten wat het is.

B ij het graf lijkt alles op te houden. Alle hoop lijkt er verloren. Het geloof wordt er meer dan eens bestreden. We mogen, nee we moeten leren door de dood heen te zien. Maar wie in het kille graf kijkt, wordt daar nogal eens in aangevochten. Juist in het paasevangelie komen we mensen tegen die daar last van hebben.

We zien twee mannen op de opstandingsdag Jeruzalem verlaten, op weg naar

Emmaüs, een dorpje dat ongeveer op 60 stadiën – zo’n kleine twaalf kilometer – bij Jeruzalem vandaan ligt. De reis neemt lopend ongeveer tweeënhalf uur in beslag.

De evangelist Lukas zegt nadrukkelijk dat ze bij de kring rondom de Heere Jezus horen. ‘En zie, twee van hen.’ Twee van de discipelen, twee van de volgelingen van Jezus. Lukas rekent hen er helemaal bij.

Geknakt

Maar deze twee mannen kunnen het allemaal niet meer volgen. Door de gebeurtenissen van de laatste dagen is er iets bij hen geknakt. Hun hoop is de grond ingeslagen. Ook al kwamen de vrouwen zeggen dat het graf leeg was en zeiden de engelen dat de Heere leefde, toch kunnen ze het allemaal niet meer meemaken.

Wat is dat met die twee mannen? Waar zit nu voor hen precies de pijn? In het gesprek dat zij later met de Heere Jezus hebben, horen we dat. ‘Wij hoopten dat Hij het was die Israël verlossen zou.’

Hoop

Wat is dat zwaar als de verwachting die je hebt de grond ingeslagen wordt. Eerst was er wel hoop, je mocht iets van Christus in je leven kennen. Je leefde daarvan op.

Hij zag je in je zondaarsbestaan en Hij zocht je op. Als een vermoeide en belaste mocht je tot Hem gaan. Dat geeft hoop in het leven! Dat is hoop waarvan een mooi lied zingt: ‘Die hoop doet al ons leed verzachten. Komt reisgenoten, het hoofd

omhoog. Voor

hen die het heil des Heeren wachten, zijn bergen vlak en zeeën droog.’ Maar wat als die hoop verdwijnt? Misschien omdat je door verdriet overmand bent. Wat als het niet meer lukt

om door de dood heen te kijken? Wat als het geloof aan alle kanten bestreden wordt en duizend vragen boven komen?

Is er misschien herkenning in deze Emmaüsgangers? Hun hoop is geknapt. Als het lijden van Jezus komt, als zich dat doorzet (ze snappen het niet), als nota bene Jezus sterft (ze snappen het niet) en al voor de derde dag in het graf ligt (ze snappen het niet), dan wordt het hen te veel. Ze houden het niet meer vol. Ze begrijpen er niks meer van. Ze zijn teleurgesteld in de Heere Jezus, teleurgesteld in God. Hun hoop is vervlogen. Dat ‘hoopten’ staat in de verleden tijd: ‘Wij hoopten dat Hij het was die Israël verlossen zou.’

Te hoog

De twee staan daardoor zelfs met hun rug naar Jeruzalem. Ze laten de stad en daarmee de discipelkring letterlijk achter zich. Dat kan zomaar gebeuren op Pasen. Je maakt de vreugde niet mee. Jeruzalem is te hoog. Iemand kan zomaar op één van die Emmaüsgangers lijken.

Hij staat met zijn rug naar de kerk, met zijn rug naar het wonder van Pasen. Uiteindelijk met zijn rug naar de Heere Jezus. Hij is koud en kil om het hart als het om het paasevangelie gaat. Hij zingt misschien wel ‘De Heere is waarlijk opgestaan’, maar niet van harte. Zijn hart wil en kan niet mee doen. Het lukt niet meer om te hopen.

Hoe Hij zoekt

Maar dan gebeurt er iets wonderlijks op dat pad naar Emmaüs. Zomaar ineens voegt zich Iemand bij deze twee mannen. De evangelist Lukas tekent dat moment heel mooi. ‘En het geschiedde terwijl zij samen spraken en elkander ondervroegen, dat Jezus Zelf bij hen kwam en met hen ging.’ Als de geschiedenis hier zou eindigen, dan was het al aangrijpend mooi.

Mensen die het even niet meer zien, worden door de Paasvorst gezien. Sterker nog, Hij voegt Zich bij hun leven. Hij komt naast hen lopen. Zij zijn Hem kwijt. Zij zijn het zicht op Hem verloren. Zij staan met hun rug naar Hem toe. Maar Hij vindt hen en komt dichtbij. Helemaal zoals Hij is.

Heel mooi schrijft Lukas: ‘Hij loopt mee...’ Het woordje dat hier in de grondtaal staat heeft te maken met gemeenschap hebben, iets

gemeenschappelijks doen. Wat de opgestane Levensvorst hier doet? Hij bindt Zich vast aan dood-lopende weglopers. Dat is wat! Wij zouden zeggen: het gaat helemaal de verkeerde kant op. Ze laten Jeruzalem achter zich, zoals ik dat in mijn hopeloosheid ook kan doen. ‘Dat kan wel zo zijn, maar...’ Hij weet waarom ik dat doe. Hij kent de pijn waar ik mee zit. Hij ziet het verdriet waar ik mee rondloop. Hij kent de vragen die ik heb.

Hij begrijpt dat ik niet over dood en graf kan heen zien. En Hij laat me daar niet mee zitten.

Hij schuift aan bij mensen die er doorheen zijn. Hij gaat achter hen aan. Hij voegt Zich bij degene die vragen heeft. Al ben ik zo’n afhaker die het allemaal niet meer snapt en weet. Al kan ik alles niet meer zo mooi zeggen. Al gaat bidden moeilijk, al ben ik mezelf kwijt. Al kan ik net als Maria Magdalena door mijn tranen alles niet meer zo helder zien. De Paasvorst zoekt mensen op die de verkeerde kant opgaan.

Dat zegt alles over Wie Hij is. Is het wel eens opgevallen dat heel Zijn leven zich kenmerkt door mensen achterna lopen? Hij schrijft weglopers nooit af. Juist na Pasen zien we Hem mensen opzoeken die niet zonder Hem kunnen.

Niet zomaar een verhaaltje

Als Hij mij dan vindt, kijkt Hij dwars door mijn masker heen. Juist op Pasen. ‘Waarom ziet gij droevig? ’ Zien we dat Hij initiatief neemt? Hij heeft gezien dat deze weglopers een gebroken hart hebben. Maar Zijn kruislijden én Zijn opstanding zijn nu juist om gebrokenen van hart te helen. Nu vraagt Hij naar hun hart. ‘Waarom bent u bedroeft? ’ De Heere ziet ons zoals we zijn. We hoeven ons niet mooier te maken, niet op te peppen. Dat zou trouwens niet helpen. Hij kijkt achter de coulissen van ons leven. Net als de Emmaüsgangers mogen we aan de Vorst van Pasen onze geknakte hoop vertellen. Hij vraagt er zelfs naar.

Zo vindt Hij verdwaalde paas­- (on? )gelovigen en vraagt naar hun hart. Maar Hij doet meer. Hij ont-vouwt de Schriften. De Bijbel gaat open. Zo gaat het vuur weer langzaam branden. Al wandelend wordt het als het ware steeds warmer. Terwijl de Heere Jezus de Schrift opent, opent Hij het tot op het brandende vaderhart van God.

De Emmaüsgangers hebben het niet meteen door. Ze hadden wel íets door. Want als de Heere Jezus doet alsof Hij verder reizen zou, vragen ze Hem met klem te blijven. Ze hadden gemerkt en gevoeld dat het Woord dat Hij sprak niet zomaar een verhaaltje is.

Ineens

Zo werkt de Heilige Geest in harten van weglopers. Hij warmt het hart op voor en door Jezus. Als Christus het brood breekt, breekt het zicht helemaal door. Ineens zien ze het.

Zo vindt de Paasvorst weglopers en vinden weglopers Hem. Eenvoudigweg doordat het Woord van de Levende opengaat. ‘Gelooft Zijn heil- en troostrijk woord/ Verhardt u niet, maar laat u leiden.’

M. Messemaker

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Mannen zonder hoop

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's