Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Opnieuw voor niets vergaderd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Opnieuw voor niets vergaderd

Als de dominee even niet beroepbaar is

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lastig, in een vergadering met zestien ambtsdragers komen tot een keuze voor de te beroepen dominee. Soms ook spannend. Gelukkig komt de kerkenraad tot een breed gedragen besluit: we gaan naar ds. Tilanus. Als deze door de scriba geïnformeerd wordt, blijkt ds. Tilanus niet beroepbaar te zijn. Althans, voorlopig, tot na Pinksteren.

T erwijl kandidaten soms lang op een beroep moeten wachten, groeit het aantal – kerkordelijk beroepbare – dominees dat ervoor kiest de hoorcommissies aan zich te laten voorbijgaan. Ook voor de laatste groep geldt dat beroepingswerk geen wiskunde is. Het gaat om meer dan rationele overwegingen, om meer dan het afwegen van zakelijke argumenten die bij heldere overwegingen leiden tot een goed besluit. Het gaat voor predikanten om het verstaan en gehoorzamen van de stem van God – en die hoor je niet zomaar. Die klinkt vooral in de stilte. En dan zijn Gods gedachten van een hogere orde dan de onze. Sowieso gaat Hij anders met aantallen om. In Handelingen 8 staat Filippus eerst in de stad voor de schare, maar loopt hij later over een woeste weg.

Onbegrip en frustratie

Hoe ervaart de kerkenraad het niet beroepbaar zijn van predikanten? Vanwege de tijd waarin we leven, zoeken de broeders een dominee die de breedte van de gemeente aanspreekt, die stromingen binnen kerkenraad en gemeente overstijgt door met gezag het Woord te verkondigen. Welke signalen bereiken mij als het gaat over het contact dat dan gelegd wordt? Ik citeer:

-‘Sommige dominees presteren het om kerkenraden aan het lijntje te houden. Eerst niet beroepbaar tot september, dan niet tot de Kerst, dan tot na Pasen. Soms laten ze zich dan ineens wel door een andere gemeente beroepen, wat bij ons tot onbegrip of frustratie leidt.’

-‘Sommige dominees trekken zich halverwege de procedure ineens terug, om onduidelijke redenen.’ -In een kerkbode stond onlangs dit: ‘Een van de predikanten die de kerkenraad benaderde, gaf aan geen beroep in overweging te willen nemen, voor onze wijk de negende keer dat we dit meemaakten. Het is een zaak die een wissel trekt en ook voor geloofsvragen stelt.’

55 jaar

Zijn kerkenraden dan vooral goed bezig en lopen ze tegen onheldere overwegingen van dominees aan? Nee, ook zij mogen bezien of hun beleid in geestelijk en ethisch opzicht tegen het licht gehouden kan worden. Te vaak komt het voor dat er vergaande contacten gelegd zijn met predikanten, terwijl zij besluiten het beroep niet door te laten gaan, waarna de pastoriebewoners met onbestemde gevoelens achterblijven. Er is moed voor nodig om eerlijk te verwoorden waarom het beroep niet doorgaat, maar die moed moet wel opgebracht worden, zonder de ander te beschadigen. Daar heeft een dominee recht op. Veel kerkenraden schijnen daarbij in hun profielschets vastgelegd te hebben dat de maximumleeftijd voor de nieuwe predikant ergens rond 55 jaar ligt. Het kán niet dat deze leeftijdsdiscriminatie een ingeburgerd gebruik gaat worden. Tot schade voor de kerk gaan we dan voorbij aan de wijsheid en ervaring die broeders in de ambtelijke dienst opgedaan hebben. Uiteraard mag tegelijk van deze herders en leraars gevraagd worden om nieuwe en oude schatten te blijven voortbrengen.

Loopbaanontwikkeling

Het is logisch dat de predikant en zijn gezin heel anders tegen het beroepingswerk aankijken. Het raakt hun bestaan. We doen hen te kort als we zonder meer kritisch reageren op het zich niet beroepbaar stellen, alsof ze daarmee hun roeping zouden verzaken. Het is goed dat kerkenraden en gemeenteleden zich kunnen inleven in de overwegingen die zij maken. We mogen ervan uitgaan dat het predikantschap voor hen geen baan is, maar dat de gehoorzaamheid aan de Meester en de bewogenheid met mensen zonder herder hen drijft. Als in de Protestantse Kerk het woord loopbaanontwikkeling tot het kerkelijk spraakgebruik gaat behoren, dan zal dat begrip alleen ingevuld kunnen worden vanuit dienstbaar zijn, weten waar God jouw gaven gebruiken wil.

Predikanten maken onderdeel uit van een samenleving die zich onder meer kenmerkt door vluchtigheid. Ook zij mogen in het gewone leven ergens wortelen. Dat is allereerst de veilige beschutting van het gezin, als de Heere hen dat schonk. Maar tegelijk wonen we ook tussen de mensen. In onze cultuur is het daarom een reëel gegeven te constateren

dat predikantsgezinnen het elke vier jaar verkassen nauwelijks opbrengen. Dat kost offers – en als die van harte gebracht worden, mag de gemeente dat zien en honoreren.

Het trekken van een spoor

Bij die vluchtigheid komt het verminderde gezag van de ambtsdrager. Gezag neem je niet mee vanuit je vorige standplaats, dat gezag moet je opnieuw verwerven. Meer dan in voorgaande jaren heeft de predikant tijd nodig zijn plaats in de gemeente in te nemen, vanuit de zondagse erediensten een pastorale band op te bouwen met de mensen. Het gaat er immers om dat een dienaar niet zíjn sporen verdient, maar een gemeente bouwt door het spoor van het Woord te trekken.

Daar komt nog bij dat het beroepingstraject intensiever geworden is, meer vraagt dan vijftien jaar geleden. Kerkenraden willen soms van alles weten, toch wel om niet voor verrassingen te komen. Dat gaat zo ver dat je de vraag kunt krijgen of je een negatieve eigenschap van ds. Tilanus weet – om die naam nog maar eens te gebruiken. De week dat de gemeente tegen de procedure bezwaar kan maken, komt daar nog bij. Het predikantsgezin leeft daardoor langer in onzekerheid – een gegeven dat steeds vaker als een last ervaren wordt die niet het hele winterseizoen moet voortduren.

Dé oplossing?

Wie voor genoemd probleem dé oplossing weet, zal vast de eerste bisschop van onze kerk worden, maar die komt er niet. Toch is het goed vast te stellen dat aangepaste kerkordelijke regels niet voor verbetering zullen zorgen. Na vier jaar is elke predikant beroepbaar en als we daar vijf jaar van maken, kan dat voor andere spanningen zorgen. Hooguit zou de kerk zich af moeten vragen of die extra week voor bezwaar tegen de procedure een zinvolle functie heeft. Waar we mee zouden kunnen beginnen, is een heldere communicatie. Laten predikanten die zich niet beroepbaar stellen, dit bij het bureau Predikanten van onze kerk bekendmaken. Dat voorkomt overbodig kerkenraadsoverleg en na afloop bittere gedachten. Maar, als de dominee dan de hoorcommissie uit Randstad voorbij laat gaan, moet hij niet twee weken later beroepen worden in Veluwezoom, of omgekeerd. Die helderheid moeten we elkaar geven.

Ik pleit voor het vasthouden aan het kerkordelijke feit dat élke predikant na vier jaar beroepbaar is. Van dat uitgangspunt kan slechts afgeweken worden na heel zorgvuldige afweging en om redenen die bij de roeping als man, vader en predikant passen.

Talenten

Laten kerkenraden ook oog hebben voor die dienaars van het Woord die misschien een talent minder hebben, maar daarmee wel werkzaam zijn. In het onderwijs en het bedrijfsleven is nogal eens een speciale talent class. De kerk moet die categorie niet onbewust gaan hanteren. Ook degenen die misschien iets minder in beeld komen, kunnen voor een preekbeurt uitgenodigd worden en moeten we in de vacaturetijd niet bij voorbaat afschrijven.

Het zou ook mooi zijn als het duiveltje van de afgunst in pastorieën zijn werk niet meer kan doen. Mijn dag is altijd goed als een predikant me in gunnende woorden iets goeds over een collega vertelt.

Drie poten

Binnenkort wordt er weer een gemeente vacant. In de profielschets verwoordt de kerkenraad op zoek te gaan naar een schaap met drie poten. Ik was er verrast door. ‘Wij hebben aangegeven wat we van belang vinden voor onze nieuwe predikant, maar de vierde poot mag hijzelf invullen.’ Zo ontspannen kunnen we er in een prestatiecultuur ook mee omgaan.

P.J. Vergunst

Zie ook ‘Domineesdomino’ op pagina 19.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 april 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Opnieuw voor niets vergaderd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 april 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's