Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het begin is goed

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het begin is goed

Keizers in nieuwtestamentische tijd [5: Nero]

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘Wrede keizer, vier letters.’ Zo kennen we Nero uit kruiswoordraadsels. De slechte naam dankt hij aan zijn vervolging van christenen en andere wandaden. Nero’s naam is nu bijna synoniem voor dictatuur en wreedheid. Zijn regering geeft hier dan ook alle aanleiding toe.

N ero komt op zestienjarige leeftijd al op de troon. Dat heeft hij vooral aan zijn moeder Agrippina te danken. Zij is hertrouwd met keizer Claudius en weet hem zover te krijgen dat hij Nero als zoon en erfgenaam adopteert. Zo wordt Nero na Claudius’ dood in 54 de nieuwe keizer van Rome.

In schil contrast met hoe het later zou gaan, zijn de eerste jaren van Nero’s keizerschap goede jaren. De jonge Nero wordt bijgestaan door zijn moeder en door zijn leermeester de filosoof Seneca (de broer van Gallio, landvoogd van Achaje, Hand.18:12). Onder hun invloed regeert Nero met wijsheid en mildheid. Hij onderhoudt goede contacten met de Senaat en verbetert de rechtspraak. Tijdgenoten spreken zelfs van een gouden tijd. Nero wijdt zich naast zijn staatszaken vol overgave aan muziek, dicht- en schilderkunst. Hij is zeer geboeid door de Griekse beschaving en stimuleert allerlei vormen van Griekse cultuur. Bij het volk weet hij door vrijgevigheid en door het organiseren van spelen grote populariteit te verwerven.

Achterdochtig

Na een paar jaar begint Nero zich echter aan zijn adviseurs te onttrekken en komt geleidelijk aan een achterdochtige en wrede aard boven. Zijn oude adviseurs stoot hij een voor een van zich af; hij laat Seneca verbannen en zijn eigen moeder zelfs doden. Nieuwe adviseurs stimuleren en versterken Nero’s slechte eigenschappen nog eens, waardoor hij zich steeds meer als een tiran gaat gedragen en de weerstand tegen zijn bewind groeit.

Paulus

Tijdens de regering van Nero (54- 68 na Chr.) trekt Paulus door het Romeinse Rijk om zijn zendingswerk te verrichten. In deze jaren vinden zijn derde zendingsreis, zijn collectereis naar Jeruzalem en zijn reis naar Rome plaats. Veel brieven van hem – Romeinen, 1 en 2 Korinthe, Efeze, Filippenzen, Kolossenzen, 1 en 2 Timoteüs,

Titus en Filemon – zijn vermoedelijk in deze periode geschreven. Het is opmerkelijk om te bedenken dat Paulus’ verhandeling over hoe christenen zich tegenover de overheid die-

nen te gedragen, Romeinen 13, geschreven is ten tijde van deze keizer, vermoedelijk tijdens diens eerste, goede periode.

Paulus heeft keizer Nero misschien nog persoonlijk ontmoet. Jezus had Paulus verkozen om Zijn Naam ook ‘aan koningen te brengen’ (Hand.9:15). Het boek Handelingen vertelt hoe dat gebeurt. Als Paulus door Joden wordt aangeklaagd, maakt hij gebruik van zijn recht als Romeins staatsburger om zich op de keizer te beroepen (25:11). Stadhouder Festus zendt hem dan ook naar Rome toe om daar door Nero te worden berecht (25:25). Wanneer het schip waarop hij zich bevindt door een storm op zee bijna vergaat, verschijnt er een engel van God aan Paulus die hem vertelt dat hij deze reis zal overleven ‘omdat hij voor de keizer moet staan’ (27:24). Hoewel wij daar verder geen berichten over hebben, wijst deze profetie er mogelijk op dat Paulus ook inderdaad voor keizer Nero zal zijn verschenen om hem Christus’ Naam te verkondigen.

Christenvervolging

In 64 wordt Rome getroffen door een grote brand. Negen dagen lang woedt het vuur en slechts vier van de veertien stadswijken blijven de vlammenzee bespaard. Nero begint na afloop direct daadkrachtig

met het verwijderen van puinhopen en weer opbouwen van de stad. Spoedig blijkt echter wat hij van plan was. Een groot deel van het vrijgekomen centrum wil hij gebruiken om voor zichzelf

een reusachtig paleis, het Domus Aurea, met daar omheen een enorm park aan te leggen. Geruchten komen nu op gang dat Nero hiertoe zelf de brand gesticht heeft. Nero wijst echter een andere groep als schuldigen aan: de christenen. Zij zijn verdacht omdat zij niet meedoen met het brengen van offers aan de goden om hen weer gunstig te stemmen.

Werden christenen tot dan toe doorgaans als een groepering binnen het jodendom beschouwd, Nero maakt nu onderscheid tussen Joden en christenen. Wellicht heeft Nero’s minnares en later echtge-

note Poppea Sabina daar een rol in gespeeld. Josephus vertelt dat zij een ‘godvrezende’ was, een vrouw van heidense (niet-Joodse) afkomst, die zich aangetrokken voelde tot de Joodse godsdienst en misschien ook proseliet was geworden. Zij zal als aanhanger van het Joodse geloof het onderscheid tussen het Joodse en christelijke geloof hebben gezien.

De christenen in Rome worden nu door Nero als zondebok aangewezen. Voor het eerst in de geschiedenis vindt er een systematische christenvervolging plaats. Vele christenen worden opgespoord en op gruwelijke wijze gedood. Sommigen worden net als hun Heere gekruisigd (vgl. Jezus’ waarschuwing in Matth.20:23). Anderen worden als levende fakkels gebruikt bij de verlichting van spelen in het circus op de Vaticaanse heuvel.

Petrus

Een oude traditie vertelt dat ook Petrus bij deze vervolging om het leven is gekomen. Hij is inderdaad in Rome werkzaam en schrijft hier vandaan zijn brieven (vgl. 1Petr.5:13). De kerkhistoricus Eusebius vertelt dat hij met zijn hoofd naar beneden wordt gekruisigd, omdat hij zichzelf niet waardig achtte op dezelfde wijze als Jezus gekruisigd te worden. Hij zou op de Vaticaanse heuvel begraven zijn, op de plek waar nu de St. Pieter staat.

Ook Paulus is vermoedelijk in deze christenvervolging gedood. Hij was bereid om ‘voor de Naam van de Heere Jezus Christus te sterven’ (Hand.21:13). Zijn graf wordt aangewezen buiten de oude stad, op de plaats waar nu de St. Paulus buiten de muren staat.

Joodse opstand

Judea was na de dood van koning Herodes Agrippa I (Hand.12) door Nero’s vader Claudius weer onder direct bestuur van Rome geplaatst. Nero continueert dit beleid en stelt stadhouders over Judea aan. Hij is echter zo argwanend dat politieke rivalen te veel macht zullen krijgen, dat hij geen ervaren bestuurders uit de politieke elite tot stadhouder durft te benoemen maar alleen minder ervaren mensen uit onbelangrijke families. In Judea werkt dit benoemingsbeleid desastreus uit. Eerst steunt Nero Antonius Felix (Hand.24), die nog door Claudius benoemd is (stadhouder van 52- 60). Josephus noemt hem wreed en moorddadig. Daarna benoemt Nero Porcius Festus (Hand.25) die wel een goede indruk maakt (ca. 60-62). Na zijn dood benoemt Nero Albinus tot stadhouder van Judea (ca. 62-64). Hij maakt zich volgens Josephus schuldig aan iedere denkbare misdaad.

Door zijn wanbeleid wordt de al lange tijd smeulende weerstand tegen de Romeinse bezetter sterk aangewakkerd. De laatste stadhouder die Nero benoemt, Gessius Floris (64-66), drijft die weerstand nog verder op. In 66 steelt hij een groot bedrag uit de tempelkas van Jeruzalem, wat voor een aantal Joden de aanleiding wordt om in opstand te komen. Zeloten nemen de tempel van Jeruzalem in en staken de dagelijkse offers voor de keizer. Anderen nemen de bergvesting Masada in en slachten de Romeinse soldaten daar af. De gouverneur van Syrië, Cestius Gallus, trekt met een leger naar Jeruzalem toe om de orde te herstellen maar wordt door de opstandelingen verslagen. Nu zendt Nero generaal Vespasianus, de latere keizer, met een groot leger naar Judea om de opstand neer te slaan. De verschrikkelijke strijd, die verschillende keren door Jezus is voorzegd (Luk.13:34-35, 19:43- 44, 21:20-24), is nu begonnen.

Door deze opstand zullen talloze slachtoffers vallen, zal de tempel verwoest worden en zullen Joden en christenen nog verder uit elkaar raken.

Laatste jaren

De laatste jaren van Nero’s regering zijn donkere jaren. Door zijn tirannieke beleid heeft hij de Senaat volledig van zich vervreemd en ook verschillende generaals komen nu tegen hem in opstand. In 68 wordt zowel Galba als Vitellius door hun legers als keizer uitgeroepen. Voor het eerst sinds een eeuw is er weer burgeroorlog in het Romeinse Rijk. De Senaat kiest Galba’s kant en roept Nero uit tot staatsvijand. Nero vlucht Rome uit en verbergt zich in een villa buiten de stad. Wanneer soldaten het huis doorzoeken, pleegt hij, op dertigjarige leeftijd, zelfmoord.

Zo sterft een van de eerste machthebbers die zijn macht gebruikt om christenen te bestrijden. Sommige uitleggers vermoeden dat Nero de ‘zoon des verderfs’ is over wie in 2 Thessalonicenzen 2 gesproken wordt: de ‘tegenstander die zich verheft tegen God’, een ‘werktuig van de satan’. Een antichrist was hij zeker. Hij heeft apostelen en duizenden volgelingen van Jezus om het leven gebracht. Toch kon deze brute tegenstand het evangelie van Jezus Christus niet stoppen. Integendeel, mede door het getuigenis van deze martelaren groeit de kerk en gaat het evangelie verder de wereld in.

D.M. Heikoop

Volgende week: Vespasianus.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Het begin is goed

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's