Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GLOBAAL BEKEKEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GLOBAAL BEKEKEN

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Fonteinnieuws, uitgave van wijkgemeente b.a. De Fontein te Nijkerk, schreef ds. J. Maasland over het voorhuis.

Ik heb er door de jaren heen vaak aan moeten terugdenken: het sterfbed van een grote herenboer in mijn eerste gemeente. (…)

Op een dag werd hij ziek. Niet alleen de dokter werd ontboden, maar ook de dominee moest langs komen. De huisarts voor de lichamelijke klachten. En de jonge nog maar een jaar in de dorpspastorie neergestreken voorganger van de kerkelijke gemeente moest komen voor zijn geestelijke vragen.

Hij besefte: het kon mijn levenseinde wel eens worden. Hoe zou dat zijn? Was hij geestelijk wel op de goede weg? Kon hij met vertrouwen de onzekere toekomst tegemoet gaan? Vragen waarop hij van de jonge pastor duidelijke antwoorden verwachtte. Die had er toch voor geleerd? En hij was toch door God bekeerd?

Het ziekbed duurde de nodige maanden. Het ziektebeeld schommelde op en neer. Hij zei: Ik heb het nodige leed in het achterhuis meegemaakt. Kalfjes die stierven kort na de geboorte. Koeien die het niet haalden. Schapen en varkens die dood gingen. Maar dat was altijd in het achterhuis. Zolang het maar niet in het voorhuis kwam. Maar nu zijn ziekte en dood wel in het voorhuis gekomen. En dat is een totaal ander verhaal.

(…) In gebeden traden we samen voor Gods aangezicht. En het wonder voltrok zich: de herenboer werd klein voor God. Ontroerend was het de grote machtige man te horen getuigen van zijn vertrouwen op het kruisoffer van Christus.

Na maanden werd het winter en de laatste maand van het jaar werd zijn sterfmaand. De kinderen werden allemaal rond zijn bed geroepen. De dokter en de dominee moesten ook komen. Hij bedankte de dokter voor de goede zorgen. En de dominee werd dank gezegd voor de bezoeken en de vele gebeden. Hebt u nog iets tegen me te zeggen, dominee? Nee, was het antwoord, ik mag u voor altijd toevertrouwen aan de genade en de liefde Gods. Toen werden we door hem weggestuurd. Dominee en dokter, kinderen en familie. Alleen zijn vrouw en oudste zoon mochten blijven.

Na een uur stil en bedroefd wachten in de grote woonkeuken werd zijn sterven gemeld. Uit het voorhuis van de herenboerderij was hij afgereisd naar het Vaderhuis met de vele woningen.

Deze regel bleef tot vandaag haken: zolang het nog in het achterhuis is, is het allemaal te overzien. Maar als het in het voorhuis komt, dan raakt het je zelf. U weet dat uit eigen ervaring misschien ook wel. Toen de buurman stierf, was u even geschokt. En toen die collega onderweg naar het werk in het verkeer verongelukte was u diep getroffen. Maar toen uw eigen man ziek werd en stierf, toen kwam het ook bij u in het voorhuis. En toen je kind verongelukte, o wat kwam dat dichtbij. (…)

In De Oogst, uitgave van Tot Heil des Volks, zijn vaak ontroerende verhalen te lezen van mensen in de marge van de samenleving, die geen mens meer hadden. Dirk en Heidi Kuijt vertellen in het jongste nummer hun ervaringen in een inloophuis voor dak- en thuislozen aan de Oude Zijds Voorburgwal in Amsterdam.

De begrafenis van Filip vormde een pijnlijk contrast met die van ome Jan. Er waren amper aanwezigen. Wel was de stadsdichter van Den Haag er. Hij las een gedicht voor: ‘Je rammelde met de sleutels van je nooit gevonden huis…’ Daarna vroeg de uitvaartbegeleider of er nog iemand was die iets wilde zeggen. ‘Ik zat helemaal vol’, zegt Heidi. ‘Ik zei alleen maar: ‘Toen niemand je meer zag, zag Hij je.’ Daarna is Filip begraven. Dat ging zo snel, daar word je koud van. Poppetje gezien, kastje dicht en zand erover.

‘Waarom moet je zo huilen? ’ vroeg Dirk aan Heidi toen ze de begraafplaats afliepen. Heidi antwoordde: ‘Omdat er geen mens is die om hem huilt.’

v.d.G.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

GLOBAAL BEKEKEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's