Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Triomfator van Jeruzalem

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Triomfator van Jeruzalem

Keizers in nieuwtestamentische tijd [7: Titus]

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Titus is de veldheer die Jeruzalem veroverd en de tempel verwoest heeft. Een gebeurtenis met enorme gevolgen. In het jodendom zou voortaan niet meer de offerdienst maar de Thora centraal staan, en christenen en Joden zouden door dit drama verder uit elkaar raken.

T itus Flavius Vespasianus wordt in 39 in Rome geboren als oudste zoon van generaal – en later keizer – Vespasianus. Hij treedt in de voetsporen van zijn vader door net als hij carrière te maken in het leger. Al op jonge leeftijd voert Titus het bevel over legioenen aan de Rijn en in Brittannië. Als Nero na het uitbreken van de Joodse opstand Vespasianus naar Palestina zendt, gaat Titus als officier met hem mee.

Titus wint verschillende veldslagen, onder andere die bij Jotapata waar hij het leger van Josephus verslaat. Als Vespasianus in de burgeroorlog van 68 probeert om keizer te worden, helpt Titus hem door bondgenoten te werven en diplomatieke contacten te onderhouden.

Verwoesting tempel

Wanneer Vespasianus Judea verlaat om keizer te worden, wordt Titus de nieuwe opperbevelhebber in Palestina. Hem komt de taak toe om de herovering te voltooien en de opstand definitief neer te slaan.

Nog één stad moet heroverd worden: Jeruzalem. Titus trekt met zijn legioenen op om de heilige stad in te nemen. Nu vindt de belegering plaats die al door de Heere Jezus was voorzegd (Mark.13:14v). In het evangelie naar Lukas wordt dit uitgebreid beschreven. ‘Want er zullen dagen over u komen dat uw vijanden een wal rondom u zullen opwerpen, u zullen omsingelen en u van alle kanten in het nauw zullen brengen. En zij zullen u met de grond gelijkmaken en uw kinderen in u verpletteren. Ook zullen zij in u geen steen op de andere steen laten.’ (19:43v) ‘Wanneer u zult zien dat Jeruzalem door legers omringd wordt, weet dan dat zijn verwoesting nabij is.’ (21:20)

Vijf maanden lang weet de bevolking van Jeruzalem stand te houden, maar in augustus 70 nemen de soldaten van Titus de stad in. Josephus vertelt dat Titus de tempel wil sparen maar dat soldaten haar in brand steken. Misschien vertelt Josephus dit om Titus, die later zijn vriend en beschermheer is geworden, te ontlasten, want een andere bron vertelt dat Titus juist bevel geeft om de tempel te vernielen.

Hoe het ook zij, de tempel wordt verwoest. Dit gebeurt op de tiende dag van de Joodse maand Ab, dezelfde dag als waarop de eerste tempel door Nebukadnezar is verwoest (Jer.52:12). Nog steeds herdenken Joden over heel de wereld op die dag de tweevoudige verwoesting van de tempel en lezen dan het boek Klaagliederen.

Het enige dat van de tweede tempel van Jeruzalem overblijft is de westelijke muur van de omheining van het tempelplateau, de Klaagmuur. Hier komen Joden sindsdien samen om te treuren over het verlies van de tempel en om hun noden en verlangens voor God te brengen.

Consul en keizer

Een groep Joodse opstandelingen weet zich na de val van Jeruzalem nog paar jaar te handhaven in de burcht Masada, een rotsplateau bij de Dode Zee. Titus stuurt Silva daarnaar toe, die dit laatste bolwerk van verzet inneemt. De herovering van Palestina is nu voltooid. Titus keert al eerder met de oorlogsbuit terug naar Rome. Samen met zijn vader Vespasianus, die nu keizer is, houdt hij in 71 een grootse triomftocht om hun overwinning op de Joden te vieren.

In Rome wordt gevreesd dat Titus nu zal proberen om Vespasianus van de troon te stoten. Titus blijft zijn vader echter loyaal. Hij wordt geen keizer maar consul, het op een na hoogste ambt in het Romeinse Rijk. Jarenlang regeert hij zo als mederegent naast zijn vader. Titus knapt daarbij het vuile werk op door verschillende tegenstanders van hun regering uit de weg te ruimen. Als Vespasianus in 79 sterft, volgt Titus hem op als keizer. Velen vrezen dat met hem een tweede Nero aan de macht komt, maar Titus stelt zich als keizer gematigd op. Hij laat geen senatoren meer terechtstellen en is royaal met het uitdelen van gunsten.

Titus en Bernice

Titus leert tijdens zijn verblijf in Palestina koning Herodes Agrippa II en zijn zus Bernice (Hand.25) kennen. Zij waren aanwezig bij het verhoor van Paulus door stadhouder Festus, waarbij

Paulus ook aan hen het evangelie van Jezus Christus verkondigde (Hand.26). Tijdens de Joodse opstand bemiddelen Agrippa en Bernice tussen Vespasianus en Titus en de Joden. Zij trachten de Joodse opstandelingen te overreden hun verzet op te geven, maar slagen daar slechts tijdelijk in. Wanneer Vespasianus probeert om keizer te worden, besluiten de schatrijke Agrippa en Bernice om hem financieel te ondersteunen. Titus is onder de indruk van de schoonheid van Bernice en krijgt een relatie met haar.

In Rome heerst echter een groot wantrouwen tegenover Oosterse vorstinnen en Titus’ relatie met de Joodse prinses Bernice wordt dan ook met argusogen bekeken. Aanvankelijk durft Titus haar niet mee te nemen naar Rome, maar later nodigt hij haar toch uit. Het ziet ernaar uit dat zij Titus’ nieuwe vrouw gaat worden en zij wordt dan ook spottend ‘de nieuwe Cleopatra’ genoemd. Wanneer Titus in 79 keizer wordt, realiseert hij zich dat zijn relatie met Bernice politieke risico’s met zich meebrengt. Hij verbreekt de relatie en verbant Bernice zelfs uit Rome. Er zijn aanwijzingen dat zij twee jaar later alsnog naar Rome komt en Titus in het geheim blijft ontmoeten. Het is niet bekend hoe het verder is gegaan tussen hen en hoe het met haar is afgelopen.

Weldoener

Titus krijgt tijdens zijn keizerschap met verschillende rampen te maken. In 79 vindt de uitbarsting van de Vesuvius plaats waardoor Pompeii en Herculaneum onder lava bedolven worden. Kort daarna vindt er een epidemie plaats die aan veel inwoners van het rijk het leven kost. In 80 wordt Rome opnieuw getroffen door een brand die een enorme verwoesting veroorzaakt. Titus biedt bij al deze gelegenheden de slachtoffers royaal hulp. Tijdens zijn regering wordt ook het door zijn vader begonnen Colosseum voltooid. Ook daarbij toont hij zich een grote weldoener. Bij de inwijding van het Colosseum biedt hij spelen aan zoals nog nooit is vertoond. Honderd dagen lang zijn er gladiatorengevechten met alle mogelijke dieren uit Afrika en in een kunstmatige zee in de arena worden zelfs hele zeeslagen nagespeeld. De extravagante spelen en de royale schenkingen die Titus doet verhogen zijn populariteit bij het volk.

Titusboog

In 81 overlijdt Titus onverwacht aan een ziekte. Hij is 42 jaar geworden, waarvan hij acht jaar als consul en slechts twee jaar als keizer geregeerd heeft. Zijn broer Domitianus volgt hem op. Deze laat ter nagedachtenis aan Titus op het Forum in Rome de Titusboog bouwen.

Deze triomfboog, die daar nog altijd staat, is versierd met afbeeldingen van de triomftocht die hij na zijn overwinning op de Joden hield.

Aan de ene zijde zien we Titus staan in zijn door vier paarden getrokken zegekar, terwijl Victoria, de godin van de overwinning, een lauwerkrans op zijn hoofd plaatst. Aan de andere kant zien we Romeinse soldaten die trots voorwerpen uit de tempel van Jeruzalem meevoeren: de gouden, zevenarmige kandelaar, de gouden tafel der toonbroden en zilveren trompetten. Zo wilde Titus herinnerd worden: als de triomfator van Jeruzalem.

Keizerlijk onthaal

De triomfantelijke intocht van Titus en Vespasianus in Rome heeft ook in het Nieuwe Testament nog een weerklank gekregen. Lukas tekent in Handelingen de weg die het evangelie neemt van Jeruzalem tot aan het einde der aarde. Aan het slot vertelt Lukas hoe Paulus met het evangelie Rome binnenkomt.

Hij beschrijft deze binnenkomst op dezelfde manier als die waarop keizers triomfantelijk de stad binnenkomen. Eerst is er de uittocht van inwoners. Zij komen de keizer op afstand tegemoet, waarbij geldt: hoe groter de afstand, des te groter het eerbetoon. Daarna vindt de verwelkoming plaats, en tot slot de dankzegging voor de goede aankomst. Deze vaste onderdelen van een keizerlijke intocht vinden we allemaal in de beschrijving van Paulus’ binnenkomst terug. ‘Alzo gingen wij naar Rome. De broeders, die van onze aangelegenheden gehoord hadden, kwamen ons tot Forum Appii en Tres Taberna (ver buiten Rome) tegemoet en toen Paulus hen zag, dankte hij God en greep moed. Toen wij te Rome binnengekomen waren…’

(Hand.28:14b-16a) Lukas beschrijft de binnenkomst van de geboeide Paulus in Rome als een keizerlijke intocht. In de stad van waaruit de keizer de wereld regeert, wordt nu het evangelie van Gods Koninkrijk keizerlijk onthaald. Lukas verkondigt zo impliciet de boodschap: van nu af zal niet meer de keizer maar het evangelie van Jezus Christus over de aarde regeren.

D.M. Heikoop

Volgende keer: Domitianus (slot).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Triomfator van Jeruzalem

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's