Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onder de preek gebeurt het

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onder de preek gebeurt het

Tekst hoeven we niet eerst actueel te maken

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘Onder de preek gebeurt het.’ Maar wat is dat ‘het’ waarop je als voorganger en hoorder hoopt? Het is niet zo simpel om daar woorden aan te geven. Het raakt aan intimiteit, aan ervaren waarheid, aan ‘voor God gesteld worden’. Dat je iets van Zijn aanspraak hoort, dat de heerschappij van Christus oplicht.

I k denk aan 1 Korinthe 15, waar staat dat Christus van Cefas (Petrus) gezien is. Een ontmoeting met een intiem karakter, door de Opgestane Zelf geïnitieerd. Als een wonder. ‘Het is het eeuwige erbarmen dat mijn besef te boven gaat’ (Gez.440), en daar een glimp van.

Gebeurt dat ook? Ja, ik maak dat zelf wel eens mee. Dat je iets proeft van de kracht en het gezag van Gods woorden, waardoor je opgelucht de kerk uitgaat. Of waardoor ik kritisch wordt bevraagd, als klein mens die aan God voorbij leeft of die heel veel denkt voor te stellen. Of wanneer ik onder de preek wordt bevestigd dat het Evangelie tóch waar is, tegen de on-heilsfeiten van deze wereld in.

Dat ‘het’ gebeurt, heeft overigens niet alleen met de preek te maken. In zijn boek Waarom zou ik naar de kerk gaan (1967) benadrukt prof. A.A. van Ruler dat het gaat om de hele liturgie, ook om de gebeden, de liederen en de zegen. Daarin treden we voor het aangezicht van onze Schepper.

Dat vraagt om geloofsverlangen en geloofsbewustzijn bij de gemeente. Dat de handen worden opgehouden en dat we gekomen zijn om te ontvangen. Het is goed om dat weer tegen elkaar te zeggen: waarom ga je eigenlijk naar de kerk? Wat kan, wat mag je er verwachten? Waar durf je op te hopen? Het gaat er ook om dat als voorganger steeds weer te beseffen.

Andere gedachten

Wat ik mooi vind: je wordt in de kerk, onder het Woord, op andere gedachten gebracht. Andere gedachten over het leven, over mijzelf, over God, over de toekomst. Datgene waar je zelf nooit was opgekomen, dat wordt je verkondigd, dat wordt je aan het hart gelegd: een naam, Jezus. Op de eerste dag van de week, de paasdag. We bidden erom dat dát zal gebeuren. Dat er nieuw licht valt over mijn bestaan, ons bestaan. Al luisterend worden we dan op andere gedachten gebracht. Dat raakt aan bekering. Een nieuwe gezindheid van hart.

Dan kan het verschillende kanten opgaan. Het Evangelie komt mij bevragen, aan de poten van mijn zekerheden zagen. ‘Hij verhoogt ons wanneer Hij ons vernedert’ (Luther).

‘Waarom komt U ons storen? ’ vraagt de grootinquisiteur aan Jezus in De gebroeders Karamazov van Dostojevski. Wie wil er gehinderd worden in zijn eigen weg, op een ander spoor gebracht worden? Een liedregel zegt: ‘Roept God een mens tot leven/ hij moet zichzelf prijsgeven’ (LvdK 347). Daarnaast is er ook de toon van de ontferming en de ruimte die mij gegund wordt. De vreemde vrijspraak is in geen mensenhart opgekomen. Zelfs als ons hart ons aanklaagt, zegt Johannes: God is groter dan ons hart. Hij weet alles (1Joh 3:20). Die wetenschap stelt je in de ruimte. Ik mag me Gods toezeggingen laten welgevallen – wat een prachtig woord –, er genoeg aan hebben.

Grote dynamiek

Gaat het daar niet om? Dat het Woord het lévende Woord blijkt. En dat de woorden van de preek, hoewel mensenwoorden, in dienst genomen worden en iets uitrichten. Heinrich Bullinger (1504-1575) zegt het in een klein zinnetje zo: ‘De prediking van het Woord van God is het Woord van God’. Dat kun je horen als een soort massief isgelijkteken tussen het Woord en de preek, maar dat is niet bedoeld. Hiermee wordt uitgezegd dat door de verkondiging het heil naar ons toekomt. In de preek word ik aangesproken met dat Woord. Daarmee is de preek een derde sacrament, een genademiddel geworden.

Dat geeft aan de preek een grote dynamiek. De preek is geen toespraak, geen beschouwing of opwekkingswoord, dat hopelijk straks als ik thuis ben door de Naprediker aan mijn leven wordt toegepast. De Reformatie wist: onder de verkondiging gebeurt ‘het’! Daar word ik getrokken tot God en Zijn dienst. Daar fluistert de Geest mij in dat ik een kind van God mag zijn. Al luisterend ontvang ik.

Daarom is ‘horen’ een sleutelwoord in de Reformatie. Het gaat erom dat de stem van de goede Herder wordt gehoord.

Geest

Ik hoop erop dat dat gebeurt. En ik vertrouw er ook op dat het zal gebeuren. Niet omdat de preek zo gekwalificeerd is – dat is ook de bedoeling –, maar omdat de Geest er is. Wij bidden om Zijn aanwezigheid voordat we de Schriften openen. En we zouden dat nog met veel meer verwachting en verlangen moeten doen. Als een

echt smeekgebed. ‘Kom o Geest des Heren, kom!/ (…) Was wat vuil is en onrein, overstroom ons dor domein.’ Zonder U gaat het niet!

Tegelijk zegt de catechismus heel mooi (v/a 54) dat Christus Zich een gemeente tot het eeuwige leven vergadert door Zijn Geest en Woord. Wij spreken vaak over Woord en Geest, de Geest moet erbij komen. Hier hoor ik dat het Woord klinkt in het krachtenveld van de Geest, die al ís gekomen. We bidden om Zijn aanwezigheid, in het vertrouwen dat Hij er ook zál zijn.

Zó wordt de stem van Christus hoorbaar in de werkelijkheid van ons leven. En dat is de werkelijkheid van mijn ongeloof en kleingeloof. Van voorganger en gemeente.

‘Eigenlijk geloof ik niets en twijfel ik aan alles, zelfs aan U.’

Het is de werkelijkheid van het overvolle bestaan waar geen ruimte is voor een Stem van gene zijde. De werkelijkheid van grote onzekerheid

en onveiligheid. Van torenhoge eisen die aan mensen worden gesteld en die ik ook aan mezelf stel. Maar juist in dat genadeloze bestaan van mij mag de preek uitroepen: ‘Zie hier is uw God!’ ‘Deze is Mijn geliefde Zoon, hoort Hem!’

Iets willen

Hoe dat precies moet? Een paar stemmen die verder kunnen helpen. Prof. H. Berkhof vergelijkt in De crisis der middenorthodoxie in de jaren ’50 de prediking van zijn dagen met een ‘ouder meisje dat met zorgvuldige make-up de matheid van haar gelaat tracht te verbergen’. Want, zegt hij, er zit geen ‘aanklagend geweld’ meer in deze prediking. Door die kritische zin laat ik me bevragen. De Duitse theoloog Gottfried Voigt zegt: ‘De preek moet iets willen’. Bij veel preken is dat helemaal niet zo duidelijk en lijkt het routinewerk. Maar, zegt Voigt, een dokter die tijdens het spreekuur geneigd is zijn wachtkamer ‘af te werken’ is tot het uiterste alert als er een patiënt in levensbedreigende toestand wordt binnengebracht. Dan gaat het om een strijd met de dood. In hoeverre besef ik als prediker dat het om grote dingen gaat? Hoe spreek ik ‘recht’ van God? (Job)

Geen nieuws

Er is ook het gevaar van de preek als symbool. De Nederlandse theoloog K.H. Miskotte vertelt in

Het waagstuk der prediking (1941) hoe op de partijconventies in de Verenigde Staten officieel de naam wordt gepresenteerd van de presidentskandidaten. Wie dat zijn weet iedereen allang, en toch wordt het nog

weer officieel meegedeeld. Zo kan de preek ook fungeren. Als een officiële mededeling van wat we allang weten. We weten ook al precies wat er komen moet: de drie stukken, de twee wegen, de ene Naam. ‘Voldoende’ zonde en genade. Of: voldoende praktische handvatten en aansporingen. Elke week dezelfde preek met een andere tekst. Maar dat betekent: ‘Er is geen nieuws van God. Er is geen vraag, geen nood. Wie verwacht er nog een antwoord van God? ’ Wij weten het allemaal al. Is dat niet de dood in de pot?

Actueel

De veronderstelling leeft dat we de Schrift eerst op de een of andere manier relevant of actueel moeten maken. Maar zíjn de woorden van de Schrift niet actueel? We zullen vooral de tijd moeten nemen om goed te luisteren naar wat die actualiteit inhoudt. Wordt er dan niet dieper afgestoken dan wanneer de preek op specifieke vragen antwoord moet geven? In Romeinen 12 bijvoorbeeld spoort Paulus zijn lezers aan niet wereldgelijkvormig te leven. Letterlijk staat er: doe niet mee met de schema’s van deze wereld. Dan gaat het om de onderliggende patronen. Daarmee is de gemeente meer geholpen dan met vormen van casuïstiek.

Geholpen

Waar ben ik naar op zoek? Naar het verstaan van de bijbelse grondwoorden, het geheimenis van Gods ontferming. In hun appèl en belofte. Die grondwoorden klinken in een cultuur waar de antenne daarvoor ontbreekt. En in een kerkelijke cultuur waar de vreemdheid van die woorden vaak niet meer wordt ervaren.

Dan is het mijn zoeken naar woorden die niet doodslaan. Naar een nieuwe taal (en dat kunnen ook ‘oude’ woorden zijn). Naar een verkondiging waarin het levende water met open handen wordt ontvangen om het zo door te geven aan de mensen. Waarin we Christus ontmoeten als de Levende. Hij heeft een Woord voor ons. Hij heft mijn hoofd omhoog.

Gebeurt het onder de preek? Ja, maar hoe dat blijft iets raadselachtigs houden. Zoals een vrouw het op maandagmorgen tegen Charles Spurgeon zei. Ze zei dat ze de preek van de dag ervoor erg mooi had gevonden. Toen Spurgeon vroeg of ze nog wist waar de preek over ging, zei ze eerlijk dat ze dat niet meer wist. Maar – en toen wees ze naar het wasgoed aan de lijn – ‘vanmiddag zit er in deze was geen druppel water meer, het heeft wel geholpen’. Dat hoop ik: dat de preek helpt.

G. van Meijeren

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 augustus 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Onder de preek gebeurt het

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 augustus 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's