Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ootmoedig en met vertrouwen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ootmoedig en met vertrouwen

Meditatie: Nehemia 1:7a en 8a

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie durft van zichzelf te zeggen dat hij een bidder is? Ook al mag je dagelijks de omgang met de Heere beoefenen, wie zal er over zijn gebed tevreden zijn? Laten we de komende weken stilstaan bij Nehemia, een man van gebed.

Wij hebben het ganselijk tegen U verdorven (…) Gedenk toch aan het woord dat Gij Uw knecht Mozes geboden hebt (…)

I n onze tekst zien we Nehemia, schenker van koning Arthaxerxes I, in het koninklijk paleis te Suzan vastend en biddend voor het aangezicht van de God des hemels (vs.4). Onlangs heeft hij bezoek gehad van Hanani en enkele andere Joden, die hem alarmerende berichten gaven over de

uit de ballingschap teruggekeerden in Jeruzalem. Ze hebben te maken met tegenwerking. Pogingen om de stad Jeruzalem te herbouwen lopen op niets uit.

Als Nehemia dit hoort, is hij helemaal verslagen en het raakt hem tot in het diepst van zijn hart. Wat doet hij? Hij brengt in praktijk wat de dichter van Psalm 62 schrijft: ‘Stort uw hart uit voor Zijn aangezicht.’ Nehemia brengt deze alarmerende berichten in het gebed bij de Heere. Hoe bidt hij?

Zichzelf insluiten

Allereerst zien we in dit gebed dat Nehemia ondanks zijn hoge positie aan het Perzische hof een ootmoedig mens is. Wat is dat? Ootmoedigheid is dat je je plaats weet tegen over God, wie je van jezelf bent tegenover Hem. Nou, dat blijkt wel uit zijn woorden. Wat bidt Nehemia? Allereerst in vers 6: ‘Ik doe belijdenis over de zonden van de kinderen Israëls, die wij tegen U gezondigd hebben; ook ik en mijns vaders huis…’ In onze tekst noemt Nehemia het nog een keer: ‘Wij hebben het ganselijk tegen U verdorven.’ Nehemia belijdt dat het eigen schuld is dat het er zo voorstaat.

Opvallend is dat Nehemia belijdt: wij. Nehemia behoort niet tot het soort mensen dat altijd naar een ander wijst. Hij sluit zichzelf erbij in. Wij. Ootmoed is onmisbaar. Dat is de grondtoon.

Naast ootmoed mag er in zijn gebed ook vertrouwen in God zijn. Het gebed heeft twee vleugels: ootmoed

en vertrouwen. ‘Maar zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen. Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij is, en een Beloner is dergenen die Hem zoeken’. (Hebr.11:6)

Maar dat is niet het enige. Nehemia bidt verder. Verwonderd. Smekend. Hij weet bij Wie hij het zoeken moet. Hij zoekt het bij de God des hemels.

Tot de God des hemels

De God des hemels. Zo wordt de Heere in dit bijbelboek verschillende keren aangeduid. Wat wordt daarmee beleden? Spreekt daarin niet Gods macht en kracht? Hierin wordt beleden dat Hij de enige God is, die hemel en aarde geschapen heeft. Die recht op een ieders leven heeft. Wat komt er bitter weinig terecht van onze toewijding aan de Heere. ‘Wij hebben het ganselijk tegen U verdorven’, bidt Nehemia. Wat houden we dan nog over? Gods eigen Woord. Wonderlijk! Daarop mag Nehemia pleiten.

Pleiten

‘Gedenk toch aan het woord dat Gij Uw knecht Mozes geboden hebt.’ Nehemia grijpt terug op een woord van Mozes uit Deuteronomium 30. Wat staat daar? Allereerst dit, dat wanneer het volk Gods geboden zou overtreden het verstrooid zou worden. Nu, dat is gebeurd in de Babylonische ballingschap. Maar in Deuteronomium 30 staat ook nog iets anders. Wat dan? Dit: dat bij bekering de Heere Zich weer over hen zou ontfermen. De Heere is trouw aan Zijn volk, Hij zal hen weer verzamelen en terugbrengen naar het land Kanaän. Aan dit woord, deze belofte klemt Nehemia zich vast. Een ding is zeker: God kan en wil van Zijn beloften niet af. God vervult niet al onze wensen, maar wel Zijn beloften.

Niet in het wilde weg

Zullen we zo ootmoedig en met vertrouwen, pleitend op Gods eigen Woord Gods genadetroon bestormen? Bidden is niet een roepen in het wilde weg. Nee, God hoort. Waarom? Omdat Christus ooit op Golgotha bij Zijn Vader geen gehoor vond. ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? ’ Hij nam onze plaats in, opdat wij wel gehoor zouden vinden.

Hij is nabij de ziel, die tot Hem vlucht. Hij troost het hart dat schreiend tot Hem vlucht.

Dat ongeveinsd, in ’t midden der ellenden, Zich naar Gods troon met zijn gebeên blijft wenden.

Hij geeft de wens van allen, die Hem vrezen; Hun bede heeft Hij nimmer afgewezen.

C. Boele

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 augustus 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Ootmoedig en met vertrouwen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 augustus 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's