Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gesprek met dr. Van der Dussen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gesprek met dr. Van der Dussen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

T er gelegenheid van het 25-jarig bestaan van Soteria, tijdschrift voor evangelische theologie, heeft Opbouw een gesprek met dr. Ad van der Dussen. Hij was geruime tijd aan Soteria verbonden en is een van de theologische smaakmakers van de Nederlands Gereformeerde Kerken. Ds. Van der Dussen, predikant in Eindhoven, ontdekte door zijn betrokkenheid bij Soteria dat evangelisch en evangelisch twee verschillende dingen kunnen zijn.

‘In Nederland tref je geregeld evangelischen die volstrekt voorbijgaan aan theologie en theologische ontwikkelingen. Het is straight, normatief, ze weten alles zo verschrikkelijk zeker. Veel mensen (...) krijgen daar jeuk van.’

De sfeer bij Soteria was anders, ruimer en daarin meer corresponderend met de

Angelsaksische evangelical wereld.

‘Evangelical is in Amerika een aanduiding geworden van de levende orthodoxie. Gereformeerde theologen als Berkouwer en Ridderbos werden daartoe gerekend, maar ook charismati-

sche, Barthiaanse en tot het katholicisme neigende theologen noemt men rustig evangelical. Daar staat Soteria voor.’

Geen wonder dat dr. Van der Dussen blij is met de theologische bezinning binnen de evangelische wereld. Te lang werden daar de vragen van de (post)moderne theologie uit de weg gegaan, met een oppervlakkige theologie tot gevolg, die in de confrontatie met de secularisatie niet overtuigt. Van der Dussen ziet naast de wegen van de liberale en fundamentalistische theologie een derde weg voor zich. Een weg waarin volstrekte openheid voor alle mogelijke theologische vragen gepaard gaat met een levende omgang met God.

De vraag is dan natuurlijk wel of die openheid niet wat naïef is, gelet op de theologische ontwikkelingen van de jaren ’60 en ’70 in de (grote) Gereformeerde Kerken – met alle vrijzinnigheid van dien. Van der Dussen: ‘Ik heb de indruk dat toen de relatie met God al theologiserend in het ongewisse terecht is gekomen. En waar je geen levend geloofsleven meer hebt, ben je veel kwetsbaarder en raak je veel gauwer verzeild in het vrijzinnige. Ik ben bij Kuitert het meest geschrokken van een zinnetje in een interview, waarin het ging over de verspreiding van Bijbels in Rusland. Daar moesten ze maar eens mee ophouden, vond Kui-

tert. Toen viel hij voor mij door de mand. Als je zo over het Woord van God praat, als dat de uitkomst is van je ideeën over de Bijbel – nee, daar kan ik niks mee.’ (…)

Van der Dussen heeft de indruk dat de huidige theologie ook veel meer een groot gesprek aan het worden is.

‘Niet meer van: wij hebben de maatstaf waaraan we de ander afmeten. Het is een voortdurend gesprek om door dat oerwoud van de secularisatie een pad te hakken, waarlangs de kerk weer verder kan.’

Zijn er in dat grote gesprek ook punten die onopgeefbaar zijn – dat je de band met de Heer verliest als je ze loslaat? Van der Dussen: ‘Ik denk aan het boek van Klaas Hendrikse. Hij zegt: Met Jezus kan ik niet veel beginnen. Daarop moet het voor de kerk afspringen, zou ik zeggen – nog daargelaten zijn voddige argumentatie. Laat de kerk zich ook niet te makkelijk af maken van allerlei weerbarstige teksten uit het Nieuwe Testament. Daar moet je toch wat mee? Die kun je toch niet allemaal overboord zetten met een paar simplismen.’

De Eindhovense predikant is er ook van overtuigd dat elke bijbelse theologie iets moet met de toorn van God. ‘Ik kan niet geloven dat je dat helemaal tussen haken kunt zetten door te zeggen: ‘God is liefde en geen toorn’.

Maar hoe precies, dat is niet eenvoudig. Neem de centrale notie: Christus heeft de toorn gedragen. Is dat voor de hele wereld, ongeacht hoe de mensen erop reageren? Valt dan uiteindelijk niemand uit de boot? Bij dat laatste is de terechte vraag: Hoe serieus is dan die toorn van God nog? ’

Ook onze dagelijkse ervaringen spelen daarin een belangrijke rol. Van der Dussen hoorde het een degelijke gereformeerdebonder ooit indringend zeggen. Die was in Indonesië geweest. Hij had de straten gezien, zwart van de mensen, allemaal moslims, en dacht toen: Heer, moet ik nu geloven dat al deze mensen verloren zijn?

Van der Dussen: ‘Zulke ervaringen werken in op de theologie. Dat is ook hard nodig. Maar tegelijk kun je er niet omheen dat is de Bijbel vaak naar

het oordeel van God wordt verwezen.

Hoe lastig ook: daar moeten we iets mee. We zijn er zo aan gewend geraakt om te pamperen. In gevangenissen hoef je daar niet mee aan te komen. Daar houden ze niet van een God die alleen maar kan aaien. Sterker, dan zijn we volmaakt onverstaanbaar in een groot deel van de wereld, waar wel gemept wordt en waar men diep verlangt naar recht en rechtspraak. Die geduchte kant van God, daar moeten we als kerk meer oog voor krijgen. Daarom is de verzoening ook zo centraal, zeker in zijn Anselmiaanse uitwerking (in de lijn van Anselmus, zie bijvoorbeeld de Heidelbergse Catechismus zondag 5-7, GvM). Tegelijk hunker ik net als iedereen naar Gods eindeloze ontferming en wil ik voor geen goud in een angstgeloof terechtkomen. Hoe die twee bij elkaar te krijgen, Gods goedheid en zijn strengheid (Romeinen 11:22) – dat houdt me al sinds mijn studententijd bezig.’

Dat centrale van de verzoening in Christus speelt volgens Van der Dussen ook een grote rol op een heel ander terrein, namelijk in de confrontatie met de islam: ‘Ik las pas een interview met een gelovig moslimmeisje. Een prachtig getuigenis over gebed, leiding van God, waarden en normen, hoe een mens levend met God tot volheid kan komen. Prachtig! Het verrassende was dat het als twee druppels water leek op hoe mijn belijdeniscatechisanten kunnen getuigen van de hemelse Vader en hun geborgenheid bij Hem. Is het dan precies hetzelfde? Nee, want als ik doorvraag, ja, dan zeggen ze ook iets over Jezus en vergeving.

Ik stel me wel de vraag hoe we dat meer op de voorgrond kunnen krijgen. Ik denk aan begrafenissen. Mij valt op dat dan vaak de christologie schuilgaat. Ik bedoel het gaat dan vaak over de kwaliteiten van de overledene. Daar zit iets goeds en iets moois in. Je eert dan Gods scheppingswerk en het werk van de Heilige Geest. Maar aan de andere kant: we geloven toch dat geen mens Gods oordeel kan doorstaan buiten zijn genade in Christus om? Hoe kan het dat Christus’ verzoenend sterven op zulke momenten zo weinig uit de verf komt? En omgekeerd: wat heeft het voor invloed op je spiritualiteit als je werkelijk gelooft dat Christus moest sterven voor je zonden? ’ (…)

Ad van der Dussen realiseert zich dat de kerk een kleine minderheid is geworden in onze westerse wereld: ‘Dat vraagt om een hele nieuwe oriëntatie om in deze wereld kerk te zijn. We zijn weer veel meer zoals het begon in de eerste eeuwen. We zijn kleine kerken te midden van een overweldigende mondige, geseculariseerde meerderheid. Met de islam in ons midden. Zonder pretentie dat we het allemaal terug kunnen winnen, zijn we wel geroepen om ons licht te laten schijnen.

Daarvoor moeten we onze binnenkerkelijke gerichtheid verliezen – een taai proces. Als we één ding kunnen leren van de evangelischen, dan is het dat wel. Maar lukt het ons om contact te krijgen met de geseculariseerde mensen om ons heen? Hebben we hen als kerk wat te bieden? We zullen het echt samen moeten doen. We hebben Ratzinger nodig (de eigennaam van de huidige paus, GvM), maar ook zijn tegenspeler Küng. En de PKN. En natuurlijk de evangelischen met hun spirituele hart.’

Voor dr. Van der Dussen mogen de theologische ramen dus wagenwijd open. Moeilijke vragen laten zich niet ontlopen en een simplistische benadering biedt geen soelaas. Beslissend hiervoor is wel de levende omgang met God. Daar hoort voor Van der Dussen het eerbiedig luisteren naar het geheel van de Schrift helemaal bij. In het interview proef ik een onbevangenheid die doet denken aan het woord van de apostel ‘wij vermogen niets tegen de waarheid maar voor de waarheid’ (2Kor.13:8) Wat in de lijn ligt van de heilsfeiten van God zet zich door; wat niet in Zijn lijn ligt heeft geen toekomst. Dat geeft ontspanning en moed om samen met andere vrienden van de Waarheid een weg te banen in het oerwoud van de secularisatie.

G. van Meijeren

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 augustus 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Gesprek met dr. Van der Dussen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 augustus 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's