Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gevraagd: meer diepgang

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gevraagd: meer diepgang

Gemeentelid in enquête tevreden over huisbezoek

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe waarderen hervormd-gereformeerde gemeenteleden het huisbezoek dat ze van hun ouderling krijgen? Kunnen ze iets met het gesprek? Vinden ze de broeders bekwaam? De redactie van ‘De Waarheidsvriend’ stuurde 400 abonnees een enquête.

A l heeft niet iedereen reden om uitbundig te zijn, toch blijken de meeste van de 110 respondenten ronduit positief over de bezoeken die de broeders brengen. Een ruime meerderheid kijkt met tevredenheid op het laatste gesprek terug en vindt dat het een ‘goede’ ontmoeting was. Bovendien ziet zo’n 25 procent dit bezoek als ‘waardevol voor mij’. 84 respondenten kruisen aan dat er een goede dialoog en menselijk contact was en dat er over inhou­ delijke, geestelijke dingen werd gesproken.

De cijfers die voor huisbezoeken in het algemeen worden uitgedeeld, zien er dan ook mooi uit. In een reeks van 1 (zeer slecht) tot en met 5 (zeer goed), krijgt het fenomeen huisbezoek van 65 procent van de respondenten een 5 of een 4.

Maximaal

‘Het is de enige pastorale relatie buiten bijzondere omstandigheden’, licht een wethouder zijn 4 enigszins onderkoeld toe. Een ander geeft een 4 omdat het huisbezoek ‘(gelukkig) vaak een bemoediging is.’ Of: ‘Samen ontdekken we dat God ondanks alles met ons meetrekt. We zijn verwonderd dat Hij de drempels die wij opwerpen, wegneemt in Christus.’ Een dertiger verklaart zijn 4 met de opmerking dat de ouderling ‘interesse toont, onze situatie en zorg kent en intensief meeleeft’.

Anderen geven een 4, maar blijken (iets) kritisch. Zo schrijft een veertiger: ‘Het huisbezoek is enerzijds goed en zinvol, anderzijds vaak meer van hetzelfde.’ Een ander licht toe: ‘Er blijven altijd wel (geschil)punten liggen.’ Een gepensioneerd veehouder en zijn echtgenote schrijven bij hun 4: ‘Men heeft zich niet altijd goed voorbereid op de gezinssituatie. (…) Men wil nogal eens gemakkelijk bijzaken uitvergroten.’

Deelt bijna de helft van de respondenten een 4 uit, 15 procent beloont de broeders voor hun bezoeken met het maximale, een 5.

‘Deze mensen doen ontzettend hun best in hun vrije tijd’, verklaart een dame van rond de zestig. Een ander ontmoet ‘oprechte belangstelling, erkenning en een bemoediging vanuit de Bijbel’. Een derde over zijn wijkbroeder: ‘Hij stoot door tot de kern van het geloof, Christus de Verlosser.’ ‘Persoonlijk

ervaar ik geen belemmeringen om iets te bespreken. Er wordt zeer goed de tijd genomen voor een gesprek’, licht een secretaresse toe. En een vijftiger: ‘Er is altijd wel een luisterend oor, alsook een goede geestelijke inhoud.’

Teleurstellend

Maar niet iedereen is enthousiast. Voor 17 procent was het laatste bezoek een teleurstellende ervaring. Van ruim een kwart van de respondenten, 27 procent, krijgen de bezoeken een 3, en dat betekent niet altijd ‘gewoon voldoende’, zoals één persoon dit cijfer toelicht. Iemand geeft 3 omdat ‘er meer gepraat en ingevuld wordt dan geluisterd’. Een derde verklaart dat de broeders ‘te veel uitgaan van de gedachte: het gezin is meelevend, dus het zit wel goed’.

Of: ‘het gesprek ging meer over kerkelijk meeleven dan over persoonlijk geloof ’. Een jonge vrouw: ‘Het was wel een goed gesprek, maar ik zat er zelf voor spek en bonen bij.’ In een ander geval vindt de broeder in kwestie ‘zichzelf erg belangrijk’.

Voor 8 procent van de respondenten is het werk van de broeders echt onvoldoende. Ze verdienen niet meer dan een 2, omdat er ‘te weinig vertrouwen is, vooral niet als je niet in hetzelfde straatje denkt’. Of omdat de broeders ‘met hun eigen verhaal kwamen, niet echt een luisterend oor boden’. Ze kunnen voor anderen ‘het geestelijk gemis moeilijk wegnemen’, ‘komen op vragen nooit meer terug’, of bieden ‘weinig diepgang’.

Vijftiger minst kritisch

Jong en dus kritisch? Die koppeling valt aan de hand van de geretourneerde enquêtes niet te maken. Alle twintigers geven een 3 of een 4, net als ruim driekwart van de dertigers. Ook driekwart van de zestigers vindt dat trouwens de juiste waardering.

Geven ouderen wellicht een positiever oordeel over het huisbezoek dan jongeren? Feit is dat precies de helft van de respondenten ouder dan zestig jaar is.

Toch valt dat vermoeden op basis van dit onderzoek niet te bevestigen. Het is waar dat 61 procent van degenen die zeer tevreden zijn (cijfer 5) 60+ is. Tegelijk wordt duidelijk dat van degenen die een 4 óf een 5 geven – twee mooie scores – 38 procent de zestig is gepasseerd, en dat is toch geen opzienbarend percentage.

De oudste groep, de 70+’ers – ze maken bijna 30 procent van de respondenten uit –, lijken het meest tevreden: 66 procent deelt een 4 of 5 uit, 19 procent een 3. De resterende 9 procent houdt het op een 2. En 6 procent onthoudt zich van een oordeel.

Het zijn de vijfti­

gers die het minst kritisch blijken: ruim

driekwart geeft de broeders een 4 of 5 en een 1 of 2 komt bij hen niet voor – twee

derde van de ke­

ren dat een 1 of 2 is uitgereikt, is dat gebeurd door 60+’ers.

Bekwaam

Van de respondenten is er maar één van mening dat huisbezoek ‘niet van deze tijd’ is. Het grootste deel, 66 procent, vindt de wijkou­

derling bekwaam voor zijn pastorale werk. Van degenen die oordelen dat hij dat níet is, is de broeder nu eens ‘te veel een mannetjesputter’, dan ontbreekt het hem aan ‘geloofszekerheid en aan het vol zijn van Christus en van het vuur van de Heilige Geest’, of ontkent de persoon in kwestie de ‘verscheidenheid binnen de gemeente van God’. Een ander schrijft: ‘ontvang geen huisbezoek, zelfs niet na een verzoek daarom’.

Geestelijk gezag

Op de vraag of de ouderling ook geestelijk gezag heeft, geeft een

aantal aan dit niet van deze tijd te vinden.

‘In zijn algemeenheid is het lastig om van gezag te spreken in deze tijd van individualisme.’ Of: ‘Tegenwoordig geldt dat niet n

meer zo. Er is meer openheid van beide kanten.’

Voor een ander is gezag niet van toepassing vanwege de gelijkwaardige verhouding: ‘Er is duidelijk een geestelijk verstaan van elkaar.’

Soms blijkt de relatie tussen ouderling en pastorant te nauw om van een gezagsverhouding te spreken:

beiden zijn lid van de kerkenraad (geweest)

of er bestond een werkgeverwerknemerrelatie.

Ondanks deze relativeringen blijken de broeders voor de meesten geeste­

lijk gezag te hebben. Voor een aantal omdat hij ‘zeer betrokken en echt is, een serieus persoon’ en iemand ‘met een duidelijke voorbeeldfunctie’. Voor de meesten is het gezag er hoe dan ook, eenvoudig omdat de ouderling in het ambt staat. ‘Hij is van God gezonden en spreekt namens God.’ Een aantal respondenten maakt daarbij een voorbehoud: ‘Hij is geroepen als ambtsdrager, maar praktisch gezien moet hij het wel waarmaken’, en er moet ‘overeenstemming tussen woord en leven zijn’.

Veel jonger

Bij anderen wringt het tussen theorie en praktijk. Ze geven aan dat de broeders dan wel door de gemeente gekozen zijn en daarom een goddelijke roeping hebben, maar het ontbreekt feitelijk aan gezag ‘vanwege de evangelische invloeden waaronder de gemeente gebukt gaat’. Voor anderen staat de leeftijd in de weg: ‘Hij is veel jonger dan ik, dus gezag? ’, en: ‘Hij is jong en nog wat oppervlakkig.’ Maar dat verschil in geboortejaar kun je ook anders beleven: ‘Wij zijn ouder dan zeventig en hij is nog jong. Dat is mooi, zo helpen wij elkaar nogal eens een keer.’

In een aantal gevallen vormen gedrag en houding van de ouderling zelf een beletsel om gezag toebedeeld te krijgen. Bijvoorbeeld omdat hij ‘zijn stokpaardjes heeft’, of ‘te veel bezig is met vernieuwing, waarbij er veel moet’, een andere keer omdat hij ‘te aardig wil zijn’ of ‘te weinig geestelijke bagage’ heeft. Iemand vindt dat het de broeder ontbreekt aan ‘persoonlijke uitstraling van geloof’, of dat ‘wij moeten leven zoals de broeders dat voorschrijven en dat klopt niet met de Bijbel’.

Tineke van der Waal

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 september 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Gevraagd: meer diepgang

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 september 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's