Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rapporteren aan Hoevelaken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rapporteren aan Hoevelaken

Dr. H. Vreekamp hekelt vluchtgedrag op Israëlzondag

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is vanouds een heilige roeping dat de mens die eropuit mag trekken, terugkeert naar huis met een zegen uit den vreemde. Dat schrijft dr. H. Vreekamp voorin zijn nieuwste boek ‘De tovenaar en de dominee’. Hij moet de mensen in Hoevelaken vertellen wat hij gezien en gehoord, gelezen en ontdekt heeft.

H et is niet zomaar een aardig gebaar dat ds. Vreekamp het eerste exemplaar van zijn boek overhandigde aan ds. J.M. Molenaar, predikant van de hervormde gemeente van Hoevelaken. Nee, Henk Vreekamp (1943) keerde terug naar zijn geboortedorp, waar de kerk in het midden staat. Hij droeg De tovenaar en de dominee op aan zijn zusters en broers. ‘Ik had het voorrecht als oudste van een groot gezin te mogen doorleren. Dan heb je de plicht, de heilige roeping om verslag te doen van wat je onderweg gezien hebt. Je wilt doorgeven wat je hebt ontdekt, in studie, in reizen, in de ontmoeting met het Joodse volk.

Toen ik in mijn 49e levensjaar was – zeven maal zeven jaar, er zit wel iets in die getallensymboliek – is de terugkeer naar mijn jeugd begonnen, een terugbuiging. Eerst hield ik de Veluwe erg van me af, maar plotseling diende zich het verleden aan: wie zijn mijn voorouders, wat weet ik van hen? ’

Mysterie, mythe, mystiek

Het boek van ds. Vreekamp cirkelt rond drie moeilijke woorden: mythe, mysterie en mystiek. De flaptekst zegt het zo: ‘De verschijning van God is een mysterie. Uitgerekend dit mysterie loopt voortdurend gevaar bekneld te raken tussen mythische verhalen aan de ene en mystieke ervaringen aan de andere kant.’ De auteur: ‘Het boek is een uitwerking van de relatie tussen die woorden. Het mysterie staat in het midden, hoort bij openbaring, de heilige Schrift, de God van Israël. Mythen, de oerverhalen van de mensheid, tref je door de eeuwen heen ook in een dorp als Hoevelaken aan, zij vormen de basis van het dagelijks leven. En de mystiek is het zoeken van de ziel naar de intieme ontmoeting met God, is bevinding dus.

In veel gevallen is mystiek een soort wraak van de mythe, aldus de Joodse geleerde Gershom Scholem. Een verdrongen mythisch leven, waarvan de kerk zegt: ‘Dat mag niet, dat is heidendom dat we achter ons moeten laten’, komt vaak als mystiek weer boven. En dán is de kerk veel minder afwijzend. Mystiek wordt gewoonlijk afgedekt met: Wat kun je nu hebben tegen een ontmoeting met God? ’

Heidendom als godsdienst

‘Mythen zijn in onze tijd opnieuw alom aanwezig. Het levensklimaat is een terugkerende hang naar het mythische leven. Allerlei mensen zeggen dat het christendom voorbij is en geven aan de draad van vroeger weer op te pakken, van vóór die tijd. Voorbeelden? Ik noem de verschijning van het neopaganisme in georganiseerde vorm: in IJsland, Noorwegen, Engeland, Denemarken is het heidendom weer een erkende godsdienst. In Denemarken mag je sinds 2003 volgens de heidense rite trouwen, wat duizend jaar lang niet was toegestaan. Dat zijn signalen. Je ziet het bij Harry Potter, het fascinerende van de magie. Het verschijnsel ‘ontdopen’ is een harde uitroep niet meer met de doop als symbool van de kerk geassocieerd te willen worden. Mensen willen in de ruimte van het heidendom staan. Waarom komen zij ertoe in de leegte van hun leven een huisaltaar te plaatsen, op zoek naar warmte?

Te midden van deze ontwikkelingen wordt voor mij de geschiedenis steeds belangrijker, wil ik helder weten waar ik vandaan kom. Ook zo kom ik weer in Hoevelaken. Ik leef met de vorige generaties. God heeft ons gezet op een bepaalde plaats op aarde, op een plek die er toe doet. Vanuit de Geest van Pinksteren mogen we dat positief waarderen.’

Witte muizen

‘Ik tref in mijn leefwereld, in onze maatschappij mythe, mysterie en mystiek alle drie aan. Ze resoneren ook alle drie in me. Er is een verbinding met die mythische wereld, betrokken op mijn overgrootvader. In het boek is hij de tovenaar, de man die witte muizen uit zijn mond kon laten komen. Er waren vele getuigen van zijn magische kunst. Wat hebben ze gezien? De tovenaar beïnvloedde mensen en er werd over zijn gezin in afwerende zin gepraat. Dat raakt me natuurlijk.

De mythe nu komt onder kritiek van de openbaring te staan. De dominee heeft wat te zeggen tegen de magische wereld van de tovenaar, namelijk over een verbinding met de verborgen God via het Woord en het gebed. De mythe komt onder het oordeel van het Woord Gods. Van menselijke kant zijn er dan altijd pogingen om onder de openbaring uit te komen.

In allerlei mystieke, religieuze uitingen – spiritualiteit – zit een verdrongen mythe, die op deze manier kans ziet om bovengronds

te komen. Dat heb ik in mezelf ook ontdekt. Mythe en mystiek moeten zich terug laten roepen door de Woordverkondiging.’

Spelen deze gedachten nu ook bij de man of vrouw twee banken voor u in de kerk? ‘Jazeker, maar vaak ónbewust. Bij mij was het ook niet bewust. Nadat ik in 1984 als predikant voor de Raad voor Kerk en Israël ging werken, nam de geschiedenis van het Joodse volk in Europa me volkomen in beslag. De vraag van de Jood aan mij: ‘Wie ben je als christen? ’ sloeg in. Daarom ben ik gaan zoeken naar de afkomst van de christen tot in de prechristelijke, heidense tijden. Het werd een bewustwording door ontmoeting en studie.’

Bijbels bronwoord

In uw boeken heeft u eerst veel geschreven over de vreze des Heeren, daarna over de relatie van de kerk tot Israël en de laatste periode over de verhouding tot het heidendom. Bij welke publicaties ligt uw hart het meest?

‘Het zijn drie fasen, maar deze drie zijn één. De vreze des Heeren is als bijbels bronwoord de basis die alles draagt. In het heidendom kan de vrees doorslaan naar angst. De vreze des Heeren bevrijdt van die slaafse vrees en zet in de ruimte van de heilige eerbied. Deze vreze is ook wezenlijk voor het gesprek met Israël.

Toen ik bij de Raad voor Kerk en Israël werkte, kreeg ik uitnodigingen om kerkdiensten te leiden door de breedte van de kerk heen, van vrijzinnig tot Gereformeerde Bond. Hoe dat kan? Omdat er wat betreft Israël geen modalitaire afbakening was. Bovendien was er in de kerk in die jaren geen strak beleidsplan – ik heb nog wel eens heimwee naar die tijd. Toen kreeg je een goed hervormd mandaat: ‘Trek er maar op uit, en rapporteer daarna.’ Ik nodigde mezelf uit bij alle hervormde classes. Zo ontmoet je alle richtingen en kwamen er uitnodigingen voor de zondagen, van de Oude Kerk in Amsterdam tot de Grote Kerk van Nijkerk. Ben ik veranderd? Ik moet het overal hebben van de uitleg van de Schrift. Dat verheugt me dat daar door alle richtingen heen vraag naar is.’

Hoevelaken

‘Als de kerk een moeder is, geldt dit voor mij van de kerk van Hoevelaken. Ik woonde aan de rand van het dorp, in het donkere noorden, en liep de weg naar het licht dat scheen vanuit de kerk. Als kind voel je dat onbewust. De God van Israël sluit aan bij de bestaande mensengemeenschap, die al een heilig midden heeft, waar mensen eeuwenlang bij elkaar kwamen.

Mensen zochten vanouds hun toevlucht in het midden, wat F.A. van Lieburg het verschijnsel van de ‘mythische geografie’ noemt. De Dorpskerk van Hoevelaken blijft in het midden, ook na de komst van nieuwbouwwijken. In het licht van de openbaring is dat midden een belangrijk gegeven. Tom Naastepad zei ooit: ‘Het heidendom is het landschap waarin onze kerktorens staan.’

De grondfout van protestanten is de individualisering, schreef Bonhoeffer. Het verdriet over de verloren gemeenschap ging na Luther spoedig verloren. Wat overbleef, was de strijd om leerstellingen. Zonder blikken of blozen stichten protestanten dan ook nieuwe kerkgenootschappen met bijbehorende gebouwen. Steeds verder weg van de hoofdstroom zochten we onderkomens, ver weg van de bron die voor iedereen zichtbaar is in een oude dorps- of stadskerk. We zijn het heel gewoon gaan vinden > >

dat we zomaar op elke willekeurige plaats opnieuw kunnen beginnen. Dat is typisch moderne religiositeit. En dat moderne bedreigt de kerk vandaag in de instroom van allerlei spirituele en evangelicale groepen.

De aloude dorpskerk is de plek waar ik gedoopt ben, de doop waar ik alles aan te danken heb. Dat is een oergegeven. Vanuit deze plek ben ik eropuit gestuurd. En vanuit die roeping heb ik geen enkel argument om nee te zeggen als ik waar dan ook gevraagd word te preken. Ik blijf verbonden met Hoevelaken, maar tegelijk is er ook een levensweg. Stel dat ik door de contacten met Israël niet veranderd zou zijn, dat lijkt me ondenkbaar en ondankbaar, voor mezelf en voor de kerk.

Ik kan me overigens wel voorstellen dat mensen het geloof van hun jeugd achter zich laten. Denk aan wat ds. Van Ekris pas in De Waarheidsvriend van een gemeentelid aanhaalde: ‘Als ik ’s nachts wakker lig, denk ik vaak: Waarschijnlijk is er niets.’ Dat herken ik. De Nadere Reformatie noemde dit een atheïstische aanvechting. Dan denk je over de grote leegte. En als je daaraan denkt, moet je opnieuw gegrepen, ingewonnen worden. Van Ekris zegt gelukkig ook dat de Bijbel bewezen heeft hét boek te zijn als alle andere boeken ons in de steek laten. Het begin is de Heilige Schrift, die zo betrouwbaar is dat je door al het andere heen kunt zakken. ‘Waarom worden jullie dominee? ’, vroeg Miskotte zijn studenten. Het goede antwoord in zijn ogen was: ‘Uit liefde tot de heilige Schrift.’ Ja, zo is het.’

Speelde grootvader Hendrik Vreekamp, de zoon van de tovenaar en ooit ouderling in Hoevelaken, mee in uw roeping tot predikant?

’Ja, hij heeft daar zeker om gebeden. Het heeft voor mezelf gewerkt dat ik me daar tegen verzette. Als iedereen het wil, dan wil ik het dus niet. Op een middag zat ds. J. van Sliedregt op mijn kamer, op verzoek van mijn moeder, die hoopte dat ik dominee werd. Ik zei dat ik de kant van de wiskunde op wilde. ‘Dat is goed, ’ zei Van Sliedregt. Later ben ik in de kraag gegrepen, tijdens een kerkdienst in Hoevelaken.

Het beroep van een boer is overigens net zo heilig als dat van een dominee. Elk eerbaar beroep is geheiligd. Ik ben de eerste uit mijn Veluws voorgeslacht die mocht doorleren, voor zover ik weet. Er is iets in mijn roeping waarop al die geslachten gehoopt hebben en waar ik een drager van mag zijn. Dat was eerst een last – ik wilde niet – maar nu is het een voorrecht.’

Spanning in de prediking

U schrijft dat het christendom uniek is omdat de hoofdpersoon zelf nooit tot deze godsdienst behoord heeft. ‘En daarmee is de spanning getekend die in een kerkdienst vaak tot in de zenuwtoppen te voelen is.’ Is die spanning aanwezig in de prediking in de Gereformeerde Bond, in de Protestantse Kerk?

‘Dat zou zeker moeten. Jezus is Jood. Het heil is uit de Joden. Die spanning is echter te miniem – en dat wordt er ook niet beter op.

Toen ik voor Kerk en Israël ging werken, was er nog een generatie die zelf de oorlog meegemaakt had. De actuele politiek in het Midden-Oosten heeft de liefde voor Israël danig verminderd. De informatie via de televisie is kortademig. Collega’s vertonen op de Israëlzondag vluchtgedrag, dat is ernstig.

De hervormde Israëltheologie had – achteraf gezien – iets van de wet van de remmende voorsprong. We hebben in theologen als Van Ruler en Miskotte voortrekkers gehad, er is een nieuwe kerkorde gekomen waarin voor het eerst Israël een plaats kreeg, er is een organisatie Kerk en Israël opgezet, maar veel is ontijdig stopgezet. De Raad voor Kerk en Israël is opgeheven, een echte ramp. Al zit er het heil niet in, er was wel een structuur.

De politiek in het Midden-Oosten is er tussengekomen op een manier die het kerkelijk beleid op een verkeerde wijze beïnvloedde. Ook de islam heeft intussen de agenda bezet. Ik heb wel hoop op een kentering en daarom moeten we doorgaan met onze roeping.’

Maar dat is de synode. Voel ik in de prediking de spanning? ‘De passage over de verbondenheid met Israël in de inzet van onze kerkorde (art. I-I en I-7) zou heel de kerkorde moeten doortrekken en zou de prediking profetisch moeten doorstralen. ’

Belijden over Jezus

U wilt de rijkdom van de Schriften verwoorden. Hoe kijkt u tegen de belijdenis aan?

‘De belijdenis kan in een paar zinnen de kern raken, opdat wij die niet vergeten. De volheid van de Schrift kun je echter nooit vatten.

In het Apostolicum bijvoorbeeld wordt het leven van Jezus letterlijk overgeslagen. En, hoe verhouden de Twaalf Artikelen zich tot Israël?

Deze vraag is na Auschwitz en na de stichting van de staat Israël voorgoed op de agenda gezet. Het is daarom ernstig als theologen en dominees ontwijkende bewegingen maken wat betreft het gesprek met Israël. Het is een zonde als je in stand houdt wat zijn tijd heeft gehad. Wat tijdloos is, verstart. Dat geldt ook voor ons kerkelijk denken waarbij Israël wordt verdrongen.

Mijn kernvraag ten aanzien van het belijden van de kerk is of Nicea op heidenchristelijke bodem niet een indirecte greep gedaan heeft naar een afsluiting van het dogma buiten de synagoge om en buiten de Joodse volgelingen van Jezus om.

De gedoopte Jood Hans Ehrenberg zei ooit: ‘Je mag niet zover gaan dat Jezus God van de troon verdringt.’ Als je Vader, Zoon en Geest op één lijn denkt, raak je de spanning van de geschiedenis kwijt. De kerk kan niet op de wederkomst van Christus wachten als ze niet op het volk Israël wacht, aldus Ehrenberg. Dat is een diepe uitspraak. Ik zeg het met andere woorden zo: We hebben als heidense volgelingen van Jezus de Joodse volgelingen van Hem nodig, zodat we niet terugvallen in ons oude heidendom.’

Zit het belijden van Christus als de Zoon van God in uw boek niet dicht tegen de Joodse messiasverwachting aan?

‘F.W. Marquardt zegt dat de triniteit er vooral is voor de heidenchristenen, die door het christelijk geloof van hun heidense wortels vervreemd zijn. Jezus brengt hen naar de God van Israël. De Geest ook. Voor Joden geldt dit in die zin niet. Hier valt de beslissing, namelijk of we erkennen dat er ook binnen de kerk nog altijd een onderscheid is tussen Jood en heiden. Ook Paulus blijft onderscheiden tussen Jood en heiden. Omdat we sinds de vierde eeuw als heidenchristenen getheologiseerd hebben, hebben we het blijvende onderscheid tussen Israël en de heidenvolken niet in onze traditie opgenomen. Wij moeten uit onze heidense eenzaamheid bevrijd worden. Met name op grond van het spellen van de Hebreeuwse woorden van het Oude Testament is gesprek met Joden mogelijk. En Jezus – zo geloof en ervaar ik – is bij Zijn volk op een wijze die zich aan mijn waarneming onttrekt.’

Kerk, eredienst, liturgie

‘Ik ken niet één Jood in de kerk die geen problemen heeft met de triniteitsleer, de leer van de drie-eenheid. Mijn intuïtie zegt dat Joden aanvoelen dat van Jezus in de praktijk een heidense god werd gemaakt. Ik vind dat je hun vragen hoogst ernstig moet nemen. Zij wijzen de route waarlangs ik naar het dogma word geleid. Ik laat die vragen toe en heb de kerk, de eredienst en de liturgie nodig om tot een hernieuwd antwoord te komen, waarbij ik de triniteit niet laat vallen. Er is niet voor niets eeuwen over gedaan om de christologie onder woorden te brengen. Een voorbeeld: als we in de kerk spreken over ‘Jezus Christus’, horen we één naam. Het zal al een stap in liefde en eerbied kunnen zijn als we gaan zeggen ‘Jezus, de Christus’. Dan onderscheiden we duidelijk tussen Zijn ambtsnaam en Zijn Joodse naam.’

Wat gaan we nog van u lezen? ‘Ik zou nog graag in een boek theologisch verantwoording afleggen, ben daar al aan begonnen. Ik doe dat vanuit de twintigste eeuw, vanuit de geschiedenis van deze ontzaglijke eeuw. Het gaat erom te ontdekken hoe de Hervormde Kerk in die tijd Jodendom, christendom en heidendom met elkaar in verband heeft gebracht, waarbij ik met Noordmans begin. In een lezing als student, in 1902, zei hij al: ‘Heidendom is niet altijd iets lelijks.’ Zou dat geen mooie titel zijn? ’

P.J. Vergunst

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 september 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Rapporteren aan Hoevelaken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 september 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's