Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Creatief of confronterend

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Creatief of confronterend

JONG IN DE KERK [2]

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe bereik je jongeren in de gemeente? Is aanpassing aan hun levenswereld en taal gewenst of moet de bijbelse boodschap juist scherper worden gebracht? Over deze vraag schrijven HGJB-directeurds. H.J. van Wijnen en drs. H.F. Massink, gemeenteen kerkenraadslid in Houten, elkaar vier keer. Vandaag de tweede brief.

Jong in de kerk [2]

Beste Henk,

H artelijk dank voor je reactie op mijn eerste brief. Uit jouw schrijven blijkt wel dat er voldoende stof is om over na te denken en in gesprek te zijn met elkaar.

Je zegt in je brief verbaasd te zijn geweest dat ik twee jaar geleden wel de noodklok heb geluid, maar dat ik geen deltaplan had klaar liggen. Die verbazing geeft volgens mij de kern van het probleem aan. Dat deltaplan moet namelijk niet van de HGJB komen. Nee, wij constateren wat er aan de hand is in veel gemeenten en onder de jongeren. Dat deltaplan moet bij de gemeenten vandaan komen. Bij predikanten, kerkenraden, mannenverenigingen, vrouwenverenigingen,

opvoedingskringen en ga zo maar door. Daar moet de bewustwording ontstaan en de actie ondernomen worden. De zorg voor de jeugd ligt toch in het hart van de gemeente en bij de ouders in de gezinnen? ‘Het wassende water van de postmoderniteit en het bijbehorende levensgevoel’, zoals je het terecht noemt, raakt toch het geheel van de gemeente? Natuurlijk staan we als HGJB klaar om hierbij te ondersteunen, graag zelfs. Of… wordt het W

probleem niet werkelijk onderkend en blijven we voorthobbelen op de oude sporen en de oude paden totdat de secularisatie ook onze gemeenten helemaal heeft uitgehold?

In jouw brief spreek je over inhoud en overdracht. Daarmee maak je hetzelfde onderscheid als ik wanneer ik spreek over ‘kernen van het verstaan van Gods Woord’ en ‘methodiek of vertaalslag’. Daar waar ik de vinger leg bij het tweede punt, relativeer jij dat en zit jouw zorg bij het eerste punt door te zeggen dat het schort aan de inhoud. Het moet volgens jou gaan over een inhoud die wezenlijk raakt. Het moet relevant zijn. Maar dan praten we toch over precies hetzelfde? Een inhoud kan alleen relevant zijn en kan alleen werkelijk raken als die inhoud vertááld wordt naar het concrete leven.

Natuurlijk ben ik het met jouw inhoudelijke uitspraak eens dat we de boodschap moeten overbrengen van ‘een God die heilig is en die ook heiligheid van mij verlangt. En ook dat ik mij als onheilige leer kennen en dat ik verzoening nodig heb in het bloed van Christus’. Over deze inhoud verschillen wij echt niet van mening. Maar waar het volgens mij misgaat, is dat we steeds minder in staat zijn om uit te leggen wat dat betekent, gewoon in de taal en in het leven van jongeren. Wat is heiligheid, hoe leer je jezelf kennen als onheilige? Wat is verzoening? Al deze woorden, deze taal zijn voor jou en mij gesneden koek – hoewel ik me dat soms ook afvraag, bij mezelf dan. Maar voor veel jongeren is het een taal die niet aansluit bij wie ze

zijn. Sterker nog, het wordt een taal die hoort bij een bepaald sfeertje en een bepaalde cultuur van de zondag. Deze taal staat helemaal los van hun dagelijkse leven op school, met hun vrienden, achter de computer en ook (let op!) los van de taal die in de gezinnen wordt gesproken. Zo is een enorme kloof ontstaan tussen het geloof met een eigen taal en het leven met een eigen taal.

Natuurlijk moet de inhoud goed zijn. Maar dat was niet mijn punt. Ik leg de lat nog hoger: de inhoud moet goed zijn én de vertaalslag moet ook goed zijn. Ik ben wel eens bang dat in veel gemeenten de vertaalslag een ingesleten patroon is geworden, een automatisme, zonder creativiteit, zonder te weten waar de jongeren (en gemeenteleden) zich werkelijk bevinden. Inhoud los van de vertaalslag is een denkfout uit de moderniteit.

Het roer moet dus om. Dat was mijn boodschap. We moeten onze uiterste best doen om zo creatief mogelijk manieren te bedenken én te gebruiken die onze jongeren kennen, die aansluiten bij hun taal en leven. Ik ben benieuwd hoe jij denkt over deze vertaalslag.

Hartelijke groet,

Beste Harmen,

G oed om te lezen dat we het over de inhoud eens zijn. Je hebt ook gelijk als je zegt dat de geloofsopvoeding allereerst iets is dat in het gezin een plaats heeft. En dat spreekt niet vanzelf. Dat is altijd een worsteling geweest, maar vandaag de dag misschien nog wel meer. De geslotenheid van het gezin bestaat nauwelijks meer. Op allerlei manieren komen andere signalen binnen. Het vraagt dan veel van ouders om intensief te begeleiden en een voorbeeld te zijn voor de kinderen, zodat ze zien wat werkelijk voorrang heeft in dit leven: de omgang met God. Dat is een omgang die een reserve oproept naar alles wat daarvan afhoudt en afleidt.

Als we het over de inhoud eens zijn, komt alles aan op de vraag naar de vertaalslag. En dat is denk ik ook de vraag naar de goede methode, zoals je die in je eerste brief aan de orde stelde. Het kan niet meer zoals vroeger, zeg je. Het is hierbij van belang om precies te bepalen waarom een vertaalslag nodig is en hoe die er dan precies uit zou moeten zien. Wat ik eigenlijk in mijn vorige brief probeerde te zeggen is dat de inhoud van het Evangelie raakt aan de persoonlijke verhouding tussen mens en God. Dan gaat het over een breuk die heling behoeft. Daar zal het in de christelijke gemeente om moeten blijven gaan.

Je stelling in je eerste brief over dit punt luidde dat ‘als sola gratia als theologisch uitgangspunt betekent dat je het leven van jongeren in je methode niet als uitgangspunt kunt nemen, worden preken colleges dogmatiek en wordt jeugdwerkmateriaal een handleiding geloofsleer’. Het is inmiddels duidelijk dat we beiden het sola gratia handhaven als theologisch uitgangspunt. Van grote betekenis is vervolgens wat het betekent om het leven van jongeren als uitgangspunt te nemen.

Wat mij betreft betekent dit dat het bij de overdracht van de bijbelse boodschap heel belangrijk is om rekening te houden met de belevingswereld van jongeren. Daar heeft de predikant of leider in het jeugdwerk zich rekenschap van te geven. Die belevingswereld bepaalt dan mogelijk vooral de manier waarop de boodschap wordt ingekleed. De grondstructuur van de belevingswereld van de jongere blijft ten principale dezelfde; daar voltrekt zich nog altijd een strijd der geesten. De belofte van het verbond enerzijds en de oproep daaraan gehoor te geven in een wereld die daar grotendeels haaks op staat. Het lijkt me dat het sola gratia daarin bij uitstek een plaats kan krijgen. Ik ben juist dan niet zo bang voor colleges dogmatiek.

De vertaalslag leidt dan niet tot een zodanige popularisering van de inhoud dat die zijn oorspronkelijke betekenis en scherpte verliest. Want eerlijk gezegd, daar zit wel mijn zorg. Ik denk ook dat we ons doel niet bereiken als de vertaalslag betekent dat het Evangelie qua inhoud beter verteerbaar wordt. En daar verlies je uiteindelijk de jongeren ook mee. Ze willen, voor zover ik ze begrijp, juist eerlijk en concreet benaderd worden. Graag hebben ze eerlijk benoemd wat goed en fout is, wat zonde en genade inhoudt.

De kerk mag met volmacht spreken in navolging van de Meester. De kerk heeft een boodschap die vaak haaks zal staan op de cultuur. Dienaren van de kerk hebben de opdracht die boodschap door te geven, hoe dan ook. Dat betekent voor mij niet dat een predikant, jeugdleider, of wie dan ook, vanuit de hoogte vertelt hoe het zit. Maar aangedaan ‘met kracht van omhoog’ zal hij of zij toch juist in alle nederigheid zoeken naar de plaats waar de schapen en lammeren zich bevinden? Daardoor zal hij zoeken naar de situatie waarin de ontvanger van de boodschap zich bevindt en hoe die ontvanger reageert op de boodschap. De zender wil toch niets liever dan een reactie?

Ik merk dat ik niet goed vat krijg op de mogelijk verdergaande betekenis van ‘de methodiek’. Zou je kunnen aangeven hoe inhoud en methode zich volgens jou ten opzichte van elkaar verhouden? Hoe helpt de methode om de verzoening in het bloed van Christus betekenis te geven aan jongeren?

Hartelijke groet,

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 oktober 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Creatief of confronterend

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 oktober 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's