Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Beste Harmen, Je laatste

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Beste Harmen, Je laatste

Beste Harmen,

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste Harmen,

J e laatste brief geeft me het gevoel dat we werkelijk met elkaar in gesprek zijn. Daar was ik op uit en ik ben dan ook blij dat we dat in ieder geval bereikt hebben. Je hebt, denk ik, goed aangevoeld wat ik aan de orde wilde stellen. Je geeft nu ook aan op welke manier jij de relatie tussen inhoud en methode ziet. Ik wil daarop in deze brief reageren en er ook een derde thema bij betrekken. We zouden het nog hebben over de plaats van het verbond. In je eerste brief stelde je dat de angst voor verbondsautomatisme haaks staat op een methodiek waarmee je tieners aanspreekt op wie ze zijn.

Er zullen ongetwijfeld onderwerpen zijn waarbij je met twee woorden moet spreken om eenzijdigheden te vermijden. Dat kan ik me voorstellen. Met te stellen dat inhoud en methode onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, neem je duidelijk stelling. Daarmee breng je het gesprek zelfs op een filosofisch niveau. Als ik je daarin helemaal recht zou willen doen, zou ik eigenlijk uitgebreid moeten ingaan op de diepere achtergronden hiervan. Dat gaat nu te ver en daarom probeer ik het te doen met de woorden die je zelf gebruikt.

Hoewel je inhoud en methode nauw aan elkaar wilt verbinden, blijf je spreken over waarheid (inhoud) en toepassing van de waarheid (methode). Daar kan ik me goed bij thuis voelen. Van oudsher is de toepassing natuurlijk een belangrijk onderdeel van de preek. Het Woord moet betekenis krijgen in het leven van de hoorder en de prediker mag zijn best doen om daaraan bij te dragen, binnen zijn vermogens. Ik zou eigenlijk wel een lans willen breken voor het blijven onderscheiden van inhoud en methode, waarheid en toepassing. Die inhoud mogen we belijden en verdedigen. Wel zal die inhoud, als ze ‘een voet te hoog’ blijft, uiteindelijk onvruchtbaar zijn.

Dan een ander punt. Je wilt aansluiten bij de schepping. Dat kan ik begrijpen, want je sluit aan bij waar de mens vandaan komt en wat hij is: schepsel van God. Je wilt je verder rekenschap geven van de gevolgen van de zondeval. Ik aarzel bij deze snelle verbinding tussen de mens als schepsel en de manier waarop hij benaderd moet worden (de methode). Die aarzeling volgt uit een theologische opvatting (inhoud). Als ik als ongelovig schepsel ‘de waarheid in ongerechtigheid’ ten onder houd, kun je daar in het aanbod van het Evangelie niet zomaar bij aansluiten. Wat betekent bijvoorbeeld: ‘Jongeren ontdekken dat gastvrijheid een scheppingsopdracht is’, zoals in de catechesehandleiding bij het project ‘Gewoon gastvrij’ staat? Ik kan me daar niet veel bij voorstellen. Ik weet wel dat Gods genade mij een beetje vriendelijker kan maken jegens mijn medemens.

Het zou toch zomaar kunnen dat we te gemakkelijk een situatie accepteren waarin het kind of de jongere zich bevindt en daarop verder bouwen, zonder het radicaal andere van het Evangelie aan de orde te laten komen? Mijn ‘natuurlijke’ leven heeft verzoening nodig. Misschien dat ik niet goed begrijp hoe de aansluiting tussen het kind en de jongere als schepsel van God en de manier waarop we het Evangelie overdragen zich volgens jou verhouden. Graag hoor ik daar meer van. Als ik te lichtvaardig het woord popularisering heb gebruikt, en jou en andere HGJB-medewerkers pijn heb gedaan, spijt me dat. Maar hier liggen wel mijn vragen. Ik zie een te snelle verbinding tussen de mens zoals hij is en de manier waarop we de overdracht van het Evangelie vormgeven, als een risico. Het risico is dat we ons er onvoldoende rekenschap van geven hoe slecht het Evangelie bij de verworden schepping aansluit.

Van het vorige punt naar de plaats van het verbond in gemeente en jeugdwerk is niet zo’n grote stap. Hoe meer positieve dingen tegen kinderen en jongeren worden gezegd, hoe beter. Daar ben ik het mee eens. Maar ook hier zou ik goed willen onderscheiden tussen een geestelijke en een natuurlijke of psychische realiteit. De praktijk wijst uit dat iemand die altijd heeft gehoord een lief kind van God te zijn, daar psychisch aardig mee in de knoop kan raken. Tegelijkertijd kan iemand die altijd hoort dat hij onder Gods toorn ligt tenzij God daar verandering in brengt, uitgroeien tot een psychisch volwassen persoon. Ik zeg niet dat het er niet toe doet hoe wij, theologisch gesproken, de jongere in de gemeente benaderen. Wel wil ik ervoor waken de geestelijke en psychische werkelijkheid in elkaar te schuiven.

Ik merk dat we nog lang niet klaar zijn. Ik zou zeggen: we moeten vooral verkondigen. Ik zie uit naar jouw visie op hoe inhoud en methode in de preek samen waarheid werken.

Met hartelijke groet,

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Beste Harmen, Je laatste

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's