Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Met geduld aan het werk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Met geduld aan het werk

Ds. Smit en ds. Markus over HGJB en gemeente

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niet door kracht, maar door Mijn Geest zal het geschieden. Ds. H.J. Smit werkte in zijn HGJB-jaren met dat motto. Een bemoediging bij het pionieren en als de HGJB soms ‘voor de muziek uit’ liep. Ds. W. Markus: ‘Beseffen we dat jongeren in een spagaat zitten? ’

D s. Smit (87) stond nog geen vier jaar in Oud- Alblas toen de vraag kwam of hij algemeen secretaris van de Hervormd-Gereformeerde Jeugdbeweging wilde worden. Met toestemming van de generale synode nam hij afscheid van de gemeente en ging verder als jeugdpredikant. Ds. Smit begon 42 jaar geleden met het helpen samensmelten van vier bonden tot een geheel, dat in 1974 tot stand kwam. ‘Hoe nu verder, was de vraag. Uiteindelijk was het niet de bedoeling er te zijn voor de verenigingen en leden, maar vooral om gemeenten in de zorg voor de jeugd bij te staan. In de Kerkorde van 1951 stond dat uitdrukkelijk: gemeenten hebben de zorg voor de jeugd. Het was onze bedoeling om hervormdgereformeerde gemeenten met voorlichting, advies en kadervorming van dienst te zijn. We voorzagen verenigingen en gespreksgroepen daarvoor van werkmateriaal en brachten bijvoorbeeld een kaderblad uit.’

Catechese

Toen ds. W. Markus, die als emeritus predikant momenteel drie dagen in dienst van de HGJB is, 23 jaar geleden als redactielid van TijdSchrift, voorloper van het jongerenblad Cruciaal, aantrad, kende dat blad een behoorlijke lezersgroep. ‘De HGJB was ook bij de catechese betrokken geraakt. Tot in de jaren zeventig werkten sommige gemeenten met het aloude boekje van ds. A. Hellenbroek. Via de HGJB kwam de methode Leer ons geloven, onder supervisie van dr. W. Verboom, tot stand. Ik was lid van de schrijversgroep voor die methode.’

Ds. Markus maakte uiteindelijk ook twaalf jaar deel uit van het bestuur, waarvan twee jaar als tweede en vier jaar als eerste voorzitter. Nadien bleef hij via de catechesecommissie betrokken bij de HGJB en kreeg hij vorig jaar zelfs een parttime dienstverband aangeboden om te werken aan de catechesemethode Follow Me en Follow Me Next.

Jeugdouderling

Al in 1972 dacht de HGJB na over de catechese, weet ds. Smit. ‘Dat was een van de eerste dingen waar we de gemeenten en kerkenraden mee hielpen. In die tijd kenden hervormd-gereformeerde gemeenten nog geen jeugdouderling of jeugddiaken, hooguit een enkele grotere gemeente. Kerkenraden zochten hoe ze jongeren de juiste aandacht konden geven en als HGJB probeerden we dat te stimuleren. Mede dankzij onze regionale centra stonden we dicht bij kerkenraden en hadden we vertrouwen opgebouwd.’

Ds. Markus: ‘In mijn tijd was er bijna geen gemeente zonder jeugdouderling meer. Als bestuur richtten we ons ook op kerkenraden én jeugdwerkers in gemeente. Ik ervaar geen tegenstelling tussen beide: kerkenraad en jeugdwerker vullen elkaar aan.’

Te weinig diepgaand

Ds. Smit: ‘In de jaren zeventig was de jeugdcultuur enorm in beweging. In onze gemeenten ging die ontwikkeling minder snel, maar kerkenraden waren er toch verlegen mee en waren dankbaar voor bijstand van HGJB-zijde. Soms kregen we een vermaning vanuit het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond, onze grote broer, om als jeugdbond niet te veel voor de muziek uit te lopen. Wij dachten in de lijn van jongeren tot vernieuwing te komen en vonden het bijvoorbeeld jammer dat het hoofdbestuur de nieuwe psalmberijming afwees. Ook van kerkenraden kwam wel kritiek; ze hadden soms moeite met onze werkvormen. Vanuit meer behoudende gemeenten kregen we wel het verwijt dat onze aanpak te verbondsmatig en te weinig diepgaand was.

De kritiek was niet zo frustrerend dat we eronder gebogen gingen. Ik herinner me dat mijn intreetekst in Utrecht uit Zacharia 4 was: ‘Niet door kracht of door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden.’ Dat is altijd mijn motto geweest. We wilden met geduld te werk gaan en het verwachten van de Geest van God.’

Wedergeboren

Volgens ds. Markus zijn de jaren door de vragen bij het HGJB-werk niet veranderd. ‘Nu nog hoor je de positief kritische vraag of er geen verbondsautomatisme dreigt. Of de HGJB niet veel te positief naar jongeren kijkt, alsof ze allemaal wedergeboren zijn. Gaat het nog wel over bekering en wedergeboorte? Ik vind dat de meest verdrietige verwijten richting de HGJB. Als je overtuigd bent dat Gods beloften bij de doop levenwekkend zijn, dan hoef je als HGJB naar jongeren toe niet steeds te zeggen dat ze wederom geboren moeten worden. Je moet wel alle ruimte ervoor scheppen dat dat gebeurt en spreken over de rijkdom van Gods beloften

in Jezus Christus, zodat de beloften daadwerkelijk leven gaan wekken.

Vandaar dat we zo hechten aan de kinderdoop. Dat heeft niets te maken met verbondsautomatisme, maar wel met de vaste overtuiging dat de doopwoorden niet leeg zijn. De doop is sterker dan alleen een wilsuiting: Hij wil het waarmaken en zál dat ook doen. Met die verwachting mag je naar jongeren kijken: het zijn mensen in wie God Zijn belofte aan het vervullen is. Deze overtuiging heeft vernieuwend gewerkt in de catechesemethode. In Follow Me kun je vooral lezen dat we hopen en bidden dat Gods Geest bezig is. De nadruk ligt op het relationele, zeg het bevindelijke. Dat je ziet dat jongeren Gods beloften ook afwijzen, is een raadsel. Ik zou daarover wel meer de pijn willen proeven.’

EO-jongerendagen

‘Je ziet wel dat evangelische invloeden in toenemende mate een probleem vormen’, zegt ds. Smit. ‘Dat begon in onze tijd al. In de jaren zeventig waren we enthousiast bezig met bondsdagen in de Doelen in Rotterdam, met honderden jongelui. Toen de EO met jongerendagen begon, waren we niet gelukkig. De sfeer en theologie waren er anders, de EO keek ook anders tegen jongeren aan. Dat heeft tot vandaag toe zijn werk gedaan. Het is een zorg voor kerkenraden hoe bij jongeren toch een gereformeerde visie op het leven gestalte krijgt. Ook voor de HGJB is dat een levensgroot probleem.’

Klem zitten

Ds. Smit vindt het leefklimaat van jongeren anders dan in zijn tijd. ‘Jongeren liepen ook in de jaren zeventig voorop, maar niet zoals nu. Er was toen minder spanning tussen jongeren en kerkenraden. Bij de HGJB waren ook altijd predikanten lid van het bestuur. In die zin waren kerkenraden vertegenwoordigd en werkte de kerk gewoon mee. Dat voorkomt een tegenstelling tussen jongeren en kerkenraden.

Het kan voorkomen dat de jeugdouderling tussen de jeugdwerkers en kerkenraad klem komt te zitten. Veel hangt af van de wijsheid en tact van de jeugdouderling. Ik wil liever niet spreken over ambtsdragers en leidinggevenden als twee groepen. Het zijn mensen die samenwerken.’

Volgens ds. Markus vrezen kerkenraden vaak oppervlakkigheid als het jeugdwerk in hun ogen van ongepaste vormen gebruikmaakt. ‘Dat geeft een spanning die niet zomaar is op te lossen. De jeugdouderling zal gevoelig zijn voor de

jeugdcultuur, met zijn eigen taal en snelheid van denken. Bekende kerktaal blijkt voor jongeren vaak onverstaanbaar, en dat kan de positie van een jeugdouderling ook moeilijk maken. Ik vroeg eens aan meelevende tieners: ‘Wat betekent ‘De Heer zal u steeds gadeslaan’? ’ Dat leek me niet moeilijk. Samen kwamen ze eruit: de Heer zal doorgaan met slaan. En zo betekende de uitdrukking ‘rechtvaardiging van de goddeloze’ dat God alle goddelozen hun rechtvaardige straf geeft. Een predikant moet daar goed mee omgaan. Hij kan een eerste handreiking doen en in de eredienst gebruikmaken van begrijpelijke taal.’

Keuzes maken

‘Laten predikanten de HGJB-bladen Spirit en Cruciaal lezen om de jeugdcultuur een beetje bij te houden en om de taal van jongeren enigszins te kennen. Jongeren hebben het vandaag ontzaglijk moeilijk. Beseffen we dat ze in een spagaat zitten? Dat jongeren en tieners keuzes moeten maken die veel verder gaan dan toen wij jong waren? Als je vandaag dertien, veertien of vijftien bent, moet je een schoolkeus hebben gemaakt, een pakketkeus, je toekomst helder hebben, weten hoe je met

seksualiteit moet omgaan enzovoort. Laten we als gemeente beseffen dat ze veel meer verantwoordelijkheden hebben dan ze kunnen dragen. Daar komt bij dat niet alle tieners op een reformatorische school zitten. Ze zijn vaak een eenlingchristen in hun omgeving.

Laten de predikanten er in de erediensten ook voor tieners zijn. Laat het even echt over hen gaan, over hun moeite en zorgen. Niet om de dienst op te leuken, maar om bij het hart van de jongere te komen. Eén zinnetje in de voorbede voor wie maandag weer als enige in de klas in het weekend niet de beest heeft uitgehangen, doet veel.’

Tineke van der Waal

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Met geduld aan het werk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's