Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Sober zijn met oordeel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sober zijn met oordeel

OORDEEL IN DE PREDIKING [2, SLOT]

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het eindgericht is een aangrijpende werkelijkheid. Ieder mens komt voor God te staan. Ook wijzelf. Dan zijn er slechts twee mogelijkheden: vrijspraak of veroordeling, redding of ondergang, hemel of hel.

I n de prediking mag het oordeel niet ontbreken. Als het maar op een bewogen en ernstige wijze gebeurt, vanuit de beide motieven die Paulus noemt in 2 Korinthe 5:11 en 14. De apostel weet zich gedrongen door het besef van de schrik des Heeren en door de liefde van Christus.

Ondertussen is soberheid geboden. Zeker als het om de hel gaat. Het kan niet de bedoeling zijn dat we de plaats van het eeuwig oordeel in schrille kleuren schilderen. In de geschiedenis van de kerk gebeurde dat om mensen zoveel mogelijk schrik aan te jagen.

Geen weg terug

Maar angst leidt niet tot bekering. De Bijbel zelf volstaat met beeldtaal die iets doet vermoeden van de verschrikking van de hel. Er is vooral sprake van vuur (Openb.21: 8). In ieder geval gaat het om een definitief gescheiden zijn van God, terwijl er geen weg terug is. In de hel wordt het Evangelie niet meer verkondigd. Dat is om te huiveren. Ook het spreken over de hemel vraagt soberheid. Op dit punt kunnen we ons eveneens geen exacte voorstelling maken. Wat God bereid heeft voor degenen die Hem liefhebben, heeft geen oog gezien, geen oor gehoord, terwijl ook geen mens het kan bedenken (1Kor.2:9).

Wat de hemel tot hemel maakt is vooral de gemeenschap met Christus (Fil.1:23). In de voleinding draait het om het wonen van God bij de mensen (Openb.21:3). Of zoals het wordt samengevat in 1 Thessalonicenzen 4:17: ‘En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn.’

De troost van het oordeel

In zondag 19 van de Catechismus wordt gevraagd naar de troost van Jezus’ komst om te oordelen de levenden en de doden. Op het eerste gehoor kan deze vraag ons verbazen. Toch hebben de opstellers het goed begrepen. Aan het laatste oordeel zit ook een vertroostende kant. En wel om twee redenen.

In de eerste plaats omdat het geloof geen onbekende Rechter ontmoet. Het is dezelfde Jezus Die Zichzelf liet veroordelen. En dat heeft Hem aan het kruis gebracht. Hij droeg de straf die Zijn gemeente verdiende. Ieder die Christus door een levend geloof kent, behoeft het eindgericht niet te vrezen. Dankzij kruis en opstanding staat de vrijspraak vast. In het oordeel neemt Jezus het voor je op. Hij pleit al Zijn volgelingen vrij. Als dat geen troost is.

God doet recht

Behalve dat betekent het oordeel dat God recht doet. Er is nu zo ontzaglijk veel onrecht. Hoe vaak horen we niet in de Psalmen de vraag om recht? Kunnen onderdrukkers maar ongestraft hun gang gaan? In de vervolging van christenen bijvoorbeeld. Of in het misbruiken en uitbuiten van medemensen (inclusief kinderen). In het verkrachten en moorden. Of mensen die zich schuldig hebben gemaakt aan oorlogsmisdaden, de beulen in de concentratiekampen die de Joden de gaskamers hebben ingedreven. Nú lijken daders hun straf te kunnen ontgaan. Maar God komt er wel op terug. Het recht (Zijn recht) zal zijn loop hebben.

Deze kant van het laatste oordeel krijgt misschien te weinig aandacht. Maar het biedt wel een heel vertroostend aspect. Zeker als je zelf met onrecht te maken hebt. Hoe het ook gaat: ‘God is Rechter Die ’t beslist.’

Waar Gods oordeel over gaat

Een belangrijke vraag is waar het oordeel van de Heere over gaat. Daar zijn drie antwoorden op te geven:

• Over ons leven als zodanig. Van nature staan we onder Gods oordeel. Dat heeft het doopformulier goed begrepen. Daarin wordt immers beleden dat Gods toorn op ons rust en dat we deel hebben aan de verdoemenis in Adam. We zijn kinderen van de toorn (Ef.2:20). Heel de wereld is voor God verdoemelijk (Rom.3:19), terwijl we niet te verontschuldigen zijn (Rom.1:20). Dat is duidelijke taal die – zeg maar – de Adamspositie van de mens betreft. Overigens krijg ik soms de indruk dat we de antenne voor deze bijbelse radicaliteit dreigen kwijt te raken. Ook binnen de gemeente. Of vergis ik me?

• In Gods oordeel zal het ook gaan over de vraag hoe wij op het Evangelie van Christus reageren. Dat is het meest beslissende. Het is aangrijpend wat Jezus zegt in Johannes 3:18: ‘Wie in Hem (de Zoon) gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld.’ Uit de laatste woorden kunnen we opmaken dat het oordeel niet alleen iets toekomstigs is, maar ook in het heden aan de orde is.

• In de derde plaats komt onze

manier van leven in het gericht (de heiliging). Wat hebben we met onze talenten en verantwoordelijkheden gedaan (Matth.25: 14-30)? Wat hebben we betekend voor onze medemens (Matth.25: 31-46)? Draagt ons leven vrucht? Want ook het goede weegt bij de Heere mee. Dat kunnen we onder meer leren uit 2 Korinthe 5:10: ieder draagt weg naar dat hij gedaan heeft, hetzij goed (!), hetzij

kwaad. Bovendien hebben we rekenschap te geven van onze woorden (Matth. 12:36-37). Kortom: God neemt ons echt serieus (zoals we al eerder zagen).

Toegewijd leven

Een belangrijke hoofdlijn in het schriftgetuigenis is dat het oordeel ons niet wil verlammen. Ons leven staat onder de hoogspanning van het eindgericht. Maar het is niet Gods bedoeling dat we verkrampt onze weg gaan, altijd maar bang dat we eenmaal voorgoed veroordeeld zullen worden. Nee, de realiteit van Gods rechterstoel wil ons aanvuren tot een toegewijd leven, een wandel door de Heilige Geest. Ik denk aan twee bijbelgedeelten. In 2 Korinthe 5:9 belijdt Paulus dat we zeer begerig zijn om de Heere welbehagelijk te zijn, juist omdat we ons leven tegenover Hem hebben te verantwoorden.

Wat moet het heerlijk zijn eenmaal te worden aangesproken als ‘een goede en getrouwe dienstknecht’. En dat is ten diepste een kwestie van genade en niet van verdienste. Verhelderend is ook het slotgedeelte van de tweede brief van Petrus. Indringend komt hierin de dag des Heeren aan de orde. De hele werkelijkheid zal door vuur vergaan, zowel de hemelen als de aarde (2Petr.3:10, 12). Dan schrijft de apostel letterlijk: ‘Als deze dingen dus allemaal vergaan, hoedanig behoort u dan te zijn in heilige levenswandel en in godsvrucht. Daarom, geliefden, terwijl u deze dingen verwacht, beijver u om onbevlekt en smetteloos door Hem bevonden te worden in vrede’ (de verzen 11 en 14). Kijk, déze uitwerking wil het laatste oordeel vooral in ons leven hebben. Dat we met ons hele bestaan de Heere dienen en liefhebben. En dat we vooral schuilen in het offer van Christus. Het is niet voor niets dat Petrus zijn tweede brief besluit met het appel op te groeien in de genade en de kennis

van de Heere Jezus (vers 18).

God present

Voor de prediking is van groot belang dat we beseffen dat God daarin present is. Er wordt geen

verhaal gehouden dat ons wel of niet boeit. Nee, we worden voor de Heere gedaagd. Hij laat Zijn claim op ons leven gelden. Hij neemt het niet als we Hem stelselmatig afwijzen.

Ondertussen vallen er beslissingen. Er loopt een directe lijn van de preekstoel naar Gods rechterstoel. Allen die het Evangelie brengen, hebben de opdracht deze realiteit te verdisconteren in de verkondiging.

Laten we ons hoeden voor een clichématig (s)preken over het oordeel. Clichés stompen af en worden uiteindelijk niet meer gehoord. Hoe wordt dit voorkomen? Door vooral de Schrift aan het woord laten komen. Hoe meer dit gebeurt, des te meer zal de prediking doortrokken zijn van de sprekende God Zelf. Zodat we samen met de gemeente ervaren dat we ons voor Zijn aangezicht bevinden.

Om Hem kunnen we niet heen. De Heere is het waard dat we voor Hem buigen. Hoe erg is het als we ons verzetten. Terwijl de vrijspraak gratis verkrijgbaar is. Bij onze doop is al gebeden of we op de jongste dag voor de rechterstoel van Christus zonder verschrikken en onbevreesd mogen verschijnen.

J.C. Schuurman

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 december 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Sober zijn met oordeel

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 december 2010

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's