Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In het geloofsperspectief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In het geloofsperspectief

Gebed in het pastoraat [2]

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jef de Vriese noemt in zijn artikel ‘gebed in pastorale counseling’ een aantal kernen met betrekking tot het gebed. Het gebed is gericht op de ontmoeting met God, gericht op de gesteldheid van het hart en gericht op Gods beloften van herstel.

Het gebed in het pastorale gesprek mogen we zien als een ontmoeting met de levende God die betrokken is bij de nood van Zijn kinderen. Wij mogen dankzij het werk van de Heere Jezus Christus leven onder een open hemel. Dat betekent dat in het pastorale gebed de problemen in een geloofsperspectief worden geplaatst. Er is meer dan materie en psyche, meer dan de nood van dit moment. Gebed verbreedt en verandert het perspectief. Het gaat in het pastoraat om de navolging van Christus. En daarom kan juist hier de pastor als tegenstem functioneren. Dat betekent niet dat het gebed een vlucht uit de werkelijkheid is of een ontlopen van de eigen verantwoordelijkheid. Dat zou het psychische reduceren tot het geestelijke en passiviteit van de pastorant in de hand kunnen werken. Nee, bidden bepaalt ons enerzijds bij onze afhankelijkheid van de Heere God. Anderzijds zet het aan tot actie. Want het is God die het willen en werken in ons werkt en juist daarom klinkt de oproep: ‘Werkt uw behoud met vrees en beven.’

Gesteldheid van het hart
Het tweede wat ik over de rol van het gebed in het pastorale gesprek wil zeggen, is dat het gebed zich richt op de gesteldheid van het hart. In het gebed wordt ons hart voor het aangezicht van de levende God gebracht. Wanneer we naar de gebeden van Paulus in zijn brieven kijken, valt het ons op hoe hij bidt om vernieuwing van het denken, verlichte ogen van het verstand, om kennis van Gods wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht. Van daaruit komt dan een ander gedrag voort, een wandelen op een wijze de Heere waardig, in elk goed werk vrucht dragen (Kol.1). Wedergeboorte en bekering als zaken van het hart hebben immers alles te maken met anders denken over God, de naaste en onszelf, en van daaruit anders handelen. Daarom komt er vanuit de gerichtheid op het hart in het pastorale gebed ruimte voor schuldbelijdenis en berouw, en voor besef en aanvaarding van de gebrokenheid van de schepping. Juist de pastor is geroepen om wanneer er sprake is van schuld en gebrokenheid in het leven van de pastorant, dit als tegenstem in het gebed voor God te brengen. Waar zonden in de ontmoeting met God worden beleden, ontstaat een weg van hoop naar vergeving en bevrijding die in het gebed ook wordt ontvangen.

Beroep op beloften
We ontdekten al dat bidden is: je vastklemmen aan de beloften van God in Zijn Woord. In een pastorale setting denken we dan aan de vele beloften van herstel in de Bijbel, als het gaat om onze medische, psychische en geestelijke levenssituatie. Juist in het gebed tijdens het pastorale gesprek mogen we een beroep doen op Gods beloften in de verwachting dat Hij antwoordt. Zijn wij ons daarvan wel voldoende bewust? Hebben wij dat geloofsvertrouwen, onafhankelijk van de uitkomst? Alsof ons gebed pas dan verhoord zou zijn als God geeft waar wij om vragen. Geloofsvertrouwen staat vast, onafhankelijk van de menselijk gewenste uitredding. Geloofsvertrouwen verklaart samen met de vrienden van Daniël dat God soeverein is en dat het niet uitmaakt of ze al dan niet uit de vurige oven worden gered (Dan.3:16-18). In het gebed mogen we daarom vrijmoedig een beroep doen op de Heere, zonder dwingend voor te schrijven wat Hij moet doen. Zelf maakte ik wel eens mee dat er gebeden werd: ‘Heer, u gaat dit doen’ of ‘u moet dit doen’. Dat bedoel ik dus niet. Nee, we mogen de Heere Zijn eigen Woord voorhouden: ‘U zegt toch zelf dat…’ Als we eerlijk zijn, moeten we erkennen dat ons gebed nogal eens een uitdrukking kan zijn van onvermogen. Dat we niet meer weten wat we moeten zeggen of doen. Dan kan ‘ik zal voor u bidden’ een vrome ontsnappingsclausule zijn uit onze ongeschiktheid. Bovendien kan ons gebed een uitdrukking zijn van ongeloof. De slotzin van het gebed: ‘indien dit Uw wil is/Uw wil geschiede’ is dan een bedekte vorm van ongeloof of dat, waarvoor werd gebeden, wel werkelijk zal worden ontvangen. Op die manier kunnen we de ontgoocheling die zou ontstaan als het gebed niet zou worden verhoord, vooraf opvangen. Dit wil echter niet zeggen dat de zinsnede ‘indien dit Uw wil is’ niet mag worden gebruikt, integendeel. Maar deze is alleen dan een uitdrukking van geloof wanneer het geloofsvertrouwen niet staat of valt met het gewenste antwoord op het gebed.

Centrum, kern
Het gebed in het pastorale gesprek is dus veel meer is dan een ritueel dat er nu eenmaal bij hoort, een vanzelfsprekendheid. Verder is het meer dan een afsluitingsritueel of een middel om het gesprek te beëindigen. Het gebed is geen middel, maar een Mitte, een centrum, de kern van het gesprek. Met iemand bidden, ligt helemaal in de lijn van het dicht bij de ander zijn, van empathisch aanvoelen van de ander en van het functioneren als tegenstem. In het gebed probeert de pastor voor Gods aangezicht de gedachten van de ander te verwoorden. Wat in de loop van het gesprek naar voren kwam, mag in het gebed dankend, klagend, biddend of voorbiddend bij God worden gebracht, in de zekere hoop op en verwachting van verandering en herstel. Daarom kan het gebed een goede afsluiting zijn van het gesprek, omdat dan heel concreet de dingen die in het gesprek aan de orde zijn geweest bij de Heere gebracht kunnen worden.

Valkuilen
Het is niet goed als het gebed uit de lucht komt vallen en geen enkele relatie heeft met het besprokene. In dit verband doen zich een aantal valkuilen voor:
- het gevaar dat het gebed misbruikt wordt als vervanging van een gesprek over God of geloof.
- het gebed aanwenden voor pedagogische of evangeliserende doeleinden. In plaats van met de ander over God te praten, probeert de pastor de ander nog wat mee te delen, maar vermomt deze mededeling in het gebed.
- bidden om dingen die je in het gesprek niet durfde te zeggen. Bijvoorbeeld: Geef dat Jannie mag inzien dat ze zelf de eerste stap moet zetten in het conflict. De voorwaarde voor het goed ‘functioneren’ van het gebed in het pastoraat is daarom dat degene die bezocht wordt, zich daarin betrokken voelt. Er moet hem of haar worden gevraagd of er gebeden mag worden. De pastor kan eenvoudig vragen: ‘We hebben veel besproken, er is veel aan de orde geweest in deze ontmoeting. Vindt u het goed ons gesprek in het gebed bij de Heere te brengen?’ De ander mag daarbij de vrijheid hebben om nee te zeggen, wat ook de reden is voor deze afwijzing.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

In het geloofsperspectief

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's