Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Preekregelaar op jacht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Preekregelaar op jacht

Vragen van gastvoorgangers blijft kwetsbaar

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze kop is niet de meest respectvolle om het werk van de preekregelaars te typeren. Maar vandaag moet het een keer, zonder te willen generaliseren. De kop doet te kort aan het geestelijke karakter van de taak die een van de ambtsdragers – veelal de scriba – heeft om het preekrooster te verzorgen.

Het is een verantwoordelijk werk, dat veel meer vraagt dan punctualiteit. Wie predikanten en andere voorgangers uitnodigt om in die erediensten voor te gaan waarin de eigen predikant een vrije beurt heeft, moet zicht hebben op wat de prediking en de eredienst in de kern zijn en moet oog hebben voor de vreugden en noden, voor de geschakeerdheid ook van de eigen gemeente. Het is daarom niet alleen een verantwoordelijke taak, het is ook intensief werk. Dat laatste is temeer het geval als de gemeente langdurig vacant is, als ze in het noorden van het land op afstand van andere orthodoxe gemeenten ligt, als een evangelisatie geen eigen voorganger heeft. De keuze van de gastvoorgangers bepaalt mede de wijze waarop de gemeente gebouwd wordt. Ook door de verkondiging van hen leren jongeren en ouderen wat God in dit leven vraagt, wat Hij belooft en waarmaakt. Al horen gastvoorgangers niet altijd iets terug op hun prediking, er zijn ook veel voorbeelden van dat hen later ter ore kwam dat de Heere hun dienst gebruikte om mensen Zijn genade te schenken, hen te redden voor de eeuwigheid. Tot hun vreugde.

Enige eenzijdigheid
Geen enkele predikant – ook degene die wij de meest begaafde achten niet – ontkomt aan enige eenzijdigheid. Elke dienaar van het Woord legt in zijn prediking een eigen accent, dat mede bepaald wordt door zijn levensgang en geloofsleven. Geen enkele predikant is even bekwaam in alle aspecten van zijn werk. Niemand is beleidsmatig en bestuurlijk in staat de moeilijkste kwesties in de gemeente aan te pakken en heeft tegelijk de goede toon om jongeren in het hart te raken, de gave om de leefwereld van de ouderen te begrijpen, de energie om alert te zijn in het crisispastoraat, de inzet om met vreugde te studeren en het vermogen om toe te passen wat deskundigen ons inzake de communicatie in de prediking willen leren.

Dwaasheid
De vacante gemeente die in haar beleidsplan schreef op zoek te gaan naar een schaap met drie poten – want de vierde poot mocht de dominee invullen – heeft het nog altijd het beste begrepen. En belangrijker, de Heere rekent ermee als Hij ons op genadige wijze wil gebruiken met de gaven en de beperkingen – inclusief een eventuele doorn in het vlees – die we van Hem ontvangen hebben. Dit alles mag een preekvoorziener overdenken. Omdat er in veel gemeenten een zekere breedheid is gekomen, is de inhoud van de prediking ook met het oog op gemeenteopbouw van belang. Die prediking zal de mensen niet alleen in hun geloofsleven moeten opzoeken, die zal ook een link met hun dagelijks leven dienen te hebben, zodat de hoorder beseft dat de Heere voor hem of haar een boodschap heeft. En eigenlijk is daar niet zoveel bijzonders voor nodig, want dit gebeurt waar het Woord verkondigd en toegepast wordt. Omdat de Bijbel actueel is en een eeuwigheidsdimensie kent, omdat haar boodschap breedte en diepte bevat. De dwaasheid van de prediking, noemt Paulus dit.

Eigen accent
Moet de prediking van de gastvoorganger geheel in het verlengde liggen van de boodschap die de eigen predikant brengt? Inhoudelijk zal die er zeker mee moet stroken. Anders wordt in de middagdienst gerelativeerd of afgebroken wat in de morgendienst is opgebouwd. Dit laat echter onverlet dat met het oog op het geheel van de gemeente de gastvoorgangers best een accent mogen leggen wat de eigen predikant wat minder legt. Als Paulus spreekt over de toerusting van de heiligen en over de opbouw van het lichaam van Christus, zegt hij de gemeente van Efeze dat God sommigen gaven gegeven heeft als apostel, anderen als profeet, terwijl weer anderen meer evangelist of herder en leraar zijn. In dit alles gaat het om de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon van God. Ook hier mag een preekvoorziener mee rekenen. Als de eigen predikant dogmatisch goed onderlegd is en dat in de verkondiging aan het licht komt, is het niet verkeerd dat er onder de gastvoorgangers ook predikanten zijn die de gave hebben de positie van een christen in de huidige cultuur te verwoorden en daaraan vanuit de Schrift leiding te geven.

Oud-predikanten
De tweede januari, de dag na Nieuwjaar, was vanouds de dag waarop de meeste preekbeurten worden afgesproken. Als dit werk weer achter de rug is en de meeste beurten voor 2012 zijn ingevuld – DV, schrijven we erbij – dan is het niet verkeerd hierop terug te kijken. De vraag is legitiem op grond van welke overwegingen gastvoorgangers zijn uitgenodigd en of het geheel van de gemeente en wat zij nodig heeft hierin het doorslaggevende criterium was. Je hoort predikanten nog wel eens zeggen: ‘daar word ik niet meer gevraagd’ of zelfs ‘daar mag ik niet meer komen.’ Als er de ondertoon in meeklinkt dat ‘men mij daar niet meer wil’, dan moeten we dit niet te snel aangeven. Er kan een nieuwe scriba aangetreden zijn die weer andere voorgangers kent. Nuchter bezien is ook waar dat afspraken uit het verleden geen garantie voor de toekomst betekenen. Pijnlijk is wel – en ook dat komt onder ons voor – als predikanten jarenlang niet meer voorgaan in gemeenten die zij gediend hebben. Ook als voorganger en gemeente wat identiteit betreft enigszins uit elkaar gegroeid zijn, geldt hier toch dat we door middel van een (twee)jaarlijkse beurt hen in ere houden die onder ons het Woord van God bediend hebben. Dit geldt mutatis mutandis ook voor degenen die nooit voorgaan in de gemeente waarin ze opgegroeid zijn.

Septemberlijst
De datum waarop preekvoorzieners met predikanten contact zoeken, vraagt ook onze aandacht. Aan deze op zichzelf middelmatige zaak kan zoveel energie besteed worden dat je soms denkt alsof het belijden van de kerk in het geding is… Op weg naar het jaar 2000 namen enkele predikanten het initiatief om te komen tot de zogenoemde septemberlijst, die in de loop van de jaren steeds minder namen is gaan bevatten. De praktische argumenten om met elkaar te komen tot het invullen van de preekroosters op de derde zaterdag van september hebben in de weerbarstigheid van dit werk slechts een minderheid kunnen overtuigen. Het zij zo.

Markt
Wat we echter sinds dit en vorig jaar constateren, is dat de dag na Nieuwjaar – vanwege de zondag in 2011 3 januari – door preekvoorzieners ook niet meer als dé dag of dé morgen voor de afspraken gezien wordt. Vanaf half december 2010 worden predikanten gebeld om afspraken te maken voor het jaar 2012, een trend die zich lijkt door te zetten. Het geeft bij diverse dominees irritatie, omdat ze tijdens de voorbereiding van veel bijzondere kerkdiensten gestoord worden. Kan deze bijdrage die ongezonde en daarom onwenselijke trend keren? Die illusie heb ik niet. De sleutel ligt bij de predikant, die voor Oudjaar geen beurten zou moeten afspreken, tenzij het met een oude gemeente is. Ook in een op zichzelf geestelijk werk als het vragen van predikanten gaat het blijkbaar om zoiets als de markt. Krijgt wie het eerste is, het ‘beste’? En gaat wat de ene scriba en de ene dominee doen, ook de andere preekvoorziener en de andere predikant doen? Het is even belachelijk als het feit dat er voor het afspreken van kerkdiensten rond 7.00 uur ’s ochtends al telefoonverkeer is.

Collegiaal
Collegialiteit is niet vaag, maar concreet. Het heeft in de kerk alles te maken met de vreze des Heeren, waarin de ander uitnemender geacht wordt dan jezelf. Collegialiteit heeft oog voor de ander die op 2 januari helemaal niet gebeld wordt – wat die predikanten niet ontslaat om met hun talent te woekeren. Er zit immers iets scheef als de ene voorganger weinig voor het leiden van een dienst in een andere gemeente gevraagd wordt, terwijl zijn collega doordat hij elke zondag drie keer voorgaat op die dag nauwelijks echtgenoot en vader kan zijn. Zou het voorkomen dat een veelgevraagd voorganger eens naar een collega verwijst? Intussen denk ik na welke apostel op 2 januari de meeste verzoeken zou hebben gekregen. Of vonden de eerste christenen Paulus te lang van stof, Petrus te bazig en Johannes wel erg lief ?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 januari 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Preekregelaar op jacht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 januari 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's