Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Globaal bekeken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Globaal bekeken

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘Wat zongen de engelen’ kopt een artikeltje van prof.dr. A. van de Beek in het Nederlands Dagblad.

‘We zingen het ‘Ere zij God’ zoals het in de Statenvertaling staat: ‘in de mensen een welbehagen’. Ook mensen die de vertaling van 1951 of de Nieuwe Bijbelvertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) gebruiken, zingen met kerst uit volle borst de aloude Statenvertaling – waarschijnlijk zonder zich te bedenken. Het duidelijkste is het verschil tussen de Statenvertaling en de NBG-vertaling van 1951. Allebei hebben ze het woord ‘welbehagen’. De Statenvertaling heeft de vertrouwde tekst: ‘in de mensen een welbehagen’. De NGB vertaling heeft: ‘bij mensen des welbehagens’. Dat maakt nogal een verschil. Gaat het om Gods welbehagen in alle mensen of om vrede bij een specifieke groep mensen: die van het welbehagen? De Statenvertaling neemt het welbehagen van God blijkbaar ruimer dan het NBG.

Het verschil gaat terug op verschillende versies van de grondtekst. De Statenvertaling baseert zich op edities die op hun beurt weer teruggaan op tekstversies die in gebruik waren in het Byzantijnse Rijk. Dit is de tekst die eeuwenlang gebruikelijk werd als basistekst voor Bijbelvertalingen. Het was het beste wat we hadden en daarvan hebben de statenvertalers gebruikgemaakt. De laatste eeuwen zijn echter veel oude handschriften van de Bijbel gevonden, die het mogelijk hebben gemaakt een reconstructie van de tekst te maken die waarschijnlijk veel dichter bij de oorspronkelijke versie komt. Die handschriften hebben in grote meerderheid ‘in de mensen van het welbehagen’. De versie van de Statenvertaling is duidelijk van later tijd. Dat ‘later tijd’ is sinds de tijd van keizer Constantijn. Een van de auteurs die in het lijstje staat van de Statenvertalingversie is Eusebius, de hoftheoloog van de keizer die het Romeinse Rijk christelijk maakte. (…) Het NBG heeft de tekst van eerste eeuwen in ere hersteld (ook al hebben ze dat slordig gedaan door ‘bij de mensen’ in plaats van ‘in de mensen’ te vertalen). Maar we zingen in de kerk gewoon de bekende tekst – in de mensen een welbehagen. Want van die tekst willen we niet af: het welbehagen geldt voor iedereen en de vrede is niet de vrede Gods die alle verstand te boven gaat, maar de vrede op aarde waarover staatshoofden het hebben in kerstboodschappen – of kerkvorsten, want die doen niet onder voor het geloof in vrede op aarde die deel is van de macht. Zo willen we het als kerk in de wereld toch? Cultuurmandaat, apostolaat, mensenrechten – noem maar op. We houden ons getrouw aan de Statenvertaling. Want die past ons zo goed, ook eind januari. Desnoods om met geweld de vrede af te dwingen.’

In de Gezinsgids heeft de column van M. de Bruyne de titel ‘Flitsend vragenuurtje’.

‘Zo’n veertig jaar geleden voerde de Tweede Kamer een ‘vragenuurtje’ in. Het kon al vanaf 1906, maar pas eind jaren ’60 was de tijd er rijp voor. Het vragenuurtje zou, zo schreef een van de verre voorzittervoorvaders van Kamervoorzitter Verbeet, ‘wat meer klank en kleur verlenen aan de parlementaire welsprekendheid.’ (…) na een aarzelend beging van vier mondelinge vragen in 1970-1971 en twaalf in 1971-1972, kreeg de Kamer de smaak te pakken. Sindsdien schommelt het aantal mondeling op de regering afgevuurde vragen sterk, maar het zijn er jaarlijks vele tientallen. Vanaf 2007 zelfs meer dan honderd! Da’s een hele hoop vragen.

Maar of het nu levendiger is in onze Tweede Kamer? Nou, dat is het zeker! Als op dinsdagmiddag het vragenuurtje bezig is, is het een levendige boel. Dat betreft niet zozeer het vragenuurtje zelf, maar de Kamerleden die géén vragen stellen. Ze lopen door elkaar heen als kippen in een ren, kletsen met andere Kamerleden of buurten even bij iemand van een andere fractie om de laatste nieuwtjes uit te wisselen. Levendig, dat is het – maar niet levendigheid die er veertig jaar geleden van verwacht werd. Jan Marijnissen, de legendarische voorman van de SP, zei het zo: “Je stelt vragen, krijgt geen antwoord en kunt weer gaan zitten.’

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 februari 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Globaal bekeken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 februari 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's