Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vroomheid vandaag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vroomheid vandaag

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het januarinummer van Kontekstueel is geheel gewijd aan vroomheid. Als het waar is dat alle vernieuwing van kerken, alle goed bedoelde beleidsplannen en veranderingen gedoemd zijn te mislukken zonder de beoefening van bijbelse vroomheid, hoe kan je die vroomheid dan bevorderen?

Prof. dr. J. Hoek gaat in op de spiritualiteit van Anselm Grün en Henri Nouwen. Twee roomskatholieke auteurs die ook in reformatorische en evangelische kring veel gelezen worden. Hoek bespreekt enkele preken van Nouwen en komt tot een afweging:

‘De spiritualiteit die naar voren komt in deze drie - psychologisch knappe - preken roept bij mij veel kritische vragen op. Kun je zomaar zonder enig onderscheid te maken de mensen als evangelieboodschap voorhouden dat ze geliefde zonen en dochters van God zijn? En dan nog wel op één lijn met de eniggeboren Zoon, Jezus Christus zelf ? Zijn we niet ‘van nature kinderen des toorns’ die zonder wedergeboorte het koninkrijk Gods niet kunnen ingaan? Anders gezegd: moet er nog wel gedoopt worden? Is er geen oproep tot geloof en bekering nodig? Is onze diepste nood inderdaad gekwetstheid, een geschonden zelfbeeld, aanleg tot zelfverachting? Bedoelt Jezus met het kruis echt zoiets als je eigen gebrokenheid omarmen? Gaat het niet veeleer om zelfverloochening ten dienste van het koninkrijk Gods? Worden psychologische processen hier niet verward met geestelijke (pneumatologische) realiteiten?

Is Jezus alleen of voornamelijk een voorbeeld ter navolging voor ons in plaats van de unieke Redder en Zaligmaker? Is het enige wat over de toekomst voorbij de dood gezegd kan worden dat we ook na onze dood nog vrucht dragen? Waarom geen woord over het eeuwig geborgen zijn in Gods liefde en over de nieuwe hemel en aarde wanneer de gebrokenheid voorgoed zal zijn weggedaan? Betekent luisteren naar de Bijbel niet dat je jezelf ook openstelt voor ontmaskerende, onthutsende, ja oordelende woorden?

Zo kan ik nog een poos doorgaan. Ben ik nu als een hyperkritische ouderling die ook na een goede preek altijd wel enige dingen weet op te noemen die hij gemist heeft? Ik wil echt alle recht doen aan het goede en indrukwekkende in de betogen van Nouwen en ik stel nadrukkelijk dat mijn opmerkingen over deze drie preken niet zomaar kunnen worden uitgebreid tot heel zijn werk. Maar ik wil tegelijk duidelijk zeggen dat ik de pit en het merg van bijbelse, en dan ook gereformeerde, spiritualiteit in deze preken ten enenmale mis. Mogelijk dat er lezers zijn die vinden dat ik spijkers op laag water zoek. Dan ben ik wel benieuwd welk antwoord deze lezers geven op mijn kritische vragen.’

Dr. Hoek geeft aan dat we in communicatief opzicht veel van Nouwen en Grün kunnen leren, maar hun spiritualiteit lijkt toch vooral aan te sluiten op de hedendaagse hang naar zelfbevestiging. Vast en zeker zijn er ook lezers van De Waarheidsvriend die Nouwen en Grün waarderen, zij kunnen bij dezen de handschoen van Hoek opnemen. Hij heeft ongetwijfeld gelijk dat de spiritualiteit van genoemde schrijvers ver afstaat van de gereformeerde vroomheid. Maar de vraag is of alle lezers zoveel ophebben met zelfverwerkelijking. In het gedachtegoed van Nouwen staat Jezus opvallend centraal. Je zou de hoge oplagecijfers ook kunnen verstaan als een groot verlangen naar echte Godservaring en een ‘aandachtig leven’. Hopelijk gaat het gesprek hierover verder.

Wat bijbelse vroomheid behelst, wordt duidelijk uit een overweging van ds. A.J. Zoutendijk bij Habakuk 2:1 dat staat afgedrukt in de versie van de NBV: Ik ga nu op mijn wachtpost staan, betrek mijn post op het bolwerk, kijk uit om te zien wat de HERE mij zal zeggen, wat Hij mij antwoordt op mijn verwijt. Een meditatie die uitnodigt tot praxis pietatis (vroomheid in de praktijk). ‘Habakuk is een godsman, maar wel een met vragen aan God. Dat komt vaker voor, met name bij de trouwe dienaren. Namaakprofeten hebben oplossingen, geen vragen. Gewapend met waarheden treden ze voor het volk. Maar de verborgen omgang met de Heilige kennen ze niet.

Habakuk heeft vragen. Hij maakt mee dat de Chaldeeën Israël binnenvallen. Dit is een oordeel van de HERE, hij weet het. Maar betekent dit dat de vijand ongeremd zijn gang kan gaan? Mag die Chaldeeër maar doorgaan en meedogenloos volken blijven vermoorden? Onschuldigen worden doodgeslagen. Uw ogen zijn te zuiver om het kwaad te kunnen aanzien, de ellende te hunnen verdragen. Waarom dan verdraagt u deze trouwelozen? Waarom zwijgt u?

Nu gaat het er mij niet om welke vragen Habakuk stelt, maar wat hij ermee doet. Hij legt ze bij God neer en dan gaat hij niet over tot de orde van de dag. Hij is er niet tevreden mee, dat hij zich heeft kunnen uiten. Zo’n opluchting zou een eenzijdige en verkeerde vroomheid zijn. Ik ga nu op mijn wachtpost staan, zegt hij. Daar gaat hij uitzien naar het antwoord op zijn vragen. Zoals de wachter zijn plek op de muur inneemt, zo gaat Habakuk naar een plek die hem kennelijk vertrouwd is. Het is ‘mijn wachtpost’, en hij besluit daar nu heen te gaan. Hij verplekt zich om in de goede positie te komen en ver te kunnen zien.

Profeten hebben een speciale wachtersfunctie. Ze klimmen op de muur om in de verte te kunnen zien welke gevaren er dreigen en dan de bevolking te waarschuwen (Ezechiël). De manier waarop Habakuk erover spreekt, doet meer denken aan Psalm 130, de wachters op de morgen die uitzien naar de bevrijding. Zijn wachtpost is daarom een thema dat ons allen aangaat.

Het behoort tot de verborgen omgang met God (…) dat we een uitkijkpunt hebben, een plek die hoog genoeg is om naar de horizon te kunnen kijken en daar te speuren naar Gods beweging en naar zijn antwoord. Bij die plek kunnen we denken aan het verkeren met Gods beloften, dat we daarmee vertrouwd raken. Dat we over de wereld gaan denken zoals Hij erover denkt. Het resultaat van die omgang is niet dat we steeds kalmer worden maar juist onrustiger. Ik wil het zien, want het is beloofd. Aan Habakuk kun je zien hoe dat gaat. Hij spreekt God aan, bestookt Hem met vragen - niet vanuit frustratie of twijfel maar met een beroep op wie Hij is en wat van Hem te verwachten is.

Als onze vragen klein zijn en onze vroomheid particulier hebben we niet zo’n hoge wachtpost nodig. Maar als de dimensies van Gods voornemens ons duidelijker worden, in de breedte van de wereld en in de lengte van de geschiedenis, dan zoeken we het uitkijkpunt. Wat gebeurt daar? Krijg je er een helder overzicht van waar God mee bezig is? Wordt het allemaal duidelijker? Dat zou ik niet durven beweren. Niet overzicht maar uitzicht wordt je daar geboden. Op die plek groeit het verlangen. Geregeld vertellen oudere christenen me, dat ze nu meer vragen hebben dan vroeger – en daar verontschuldigen ze zich voor. Maar misschien is het zo dat je in een levenslange omgang meer en dringender vragen krijgt. Daar is geen oplossing voor, daar is een wachtpost voor. Het zijn deze vragen die ons aan God binden.

Habakuk krijgt antwoord en dat bevat twee aanwijzingen. Eerst wordt gezegd dat hij moet – blijven – wachten. Het visioen wacht tot zijn tijd gekomen is, het liegt niet. Ook al is het nog niet vervuld, wacht maar, het komt zeker, het zal niet uitblijven. Dit is tot achter in het Nieuwe Testament het antwoord dat klinkt. O heilige en betrouwbare Heer, wanneer zult u eindelijk? Hun werd gezegd nog een korte tijd geduld te hebben (Openbaring 6). Sluit je je op in jezelf, dan hoor je dit niet als antwoord, dan is het een dooddoener. Sta je op de uitkijk, dan ga je het horen. Je ziet het visioen.

De tweede aanwijzing in Gods antwoord is gericht op hier en nu. Wie niet oprecht is, kwijnt weg, maar de rechtvaardige zal leven door zijn trouw. Een wachtpost is geen ivoren toren, waardoor je aan het gewone leven ontstijgt. Dat is wel een valkuil van vroomheid, vooral waar die gecultiveerd wordt en tot norm verheven. Wie niet oprecht is... Jezus noemt dat huichelarij. Je vindt voldoening. In je vroomheid en zoekt vooral bevestiging van mensen.

De rechtvaardige zal leven door zijn trouw. Wij kennen deze woorden vooral in de versie van Paulus: de rechtvaardige zal leven door het geloof. In de context van Habakuk neem ik het op voor de vertaling ‘trouw’. Kenmerk van echte vroomheid is trouw aan God en zijn dienst, aan mensen die op je zijn aangewezen en aan de wereld die je niet snapt maar die toch Gods wereld is. De uitkijkplek heb je hard nodig. Om het vol te houden.’

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 maart 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Vroomheid vandaag

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 maart 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's