Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Respectvol aanvaarden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Respectvol aanvaarden

Dr. Aalders over Israël [2, slot]

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Binnen de reformatorische kerken wordt vaak gedacht dat Israël en het Jodendom wezenlijk en inhoudelijk anders zijn dan het christendom. De onbreekbare band waarmee God Israël en de kerk heeft verbonden, wordt nauwelijks gehonoreerd.

Waar dat besef, zeker theologisch, ontbreekt, dreigt er aan twee zijden een afbreukrisico. Enerzijds is er het gevaar van een onoverbrugbare kloof tussen Jodendom en kerk, anderzijds een grensoverschrijdende verwaarlozing van het onderscheid tussen Jodendom en kerk. Het eerste gevaar waar alleen de tegenstelling, de onoverbrugbare kloof tussen Jodendom en christendom wordt benadrukt, draagt in zich de ‘ver-Joods-ing’ van het christelijke denken en zelfs van de christelijke godsdienst, of de ‘ver-christelijking’ van het Joodse denken. Men beschouwt elkaar dan niet principieel als broeders en zusters van hetzelfde huis, ook al zijn zij geen eeneiige tweeling. Dan is er ook geen sprake van een samen zoeken en tasten in de Schriften naar Gods Weg. Maar men ziet elkaar dan veeleer en veel te kortzichtig als ‘bekeringsprooi’. Een Jood moet christen worden, een christen moet Jood worden. Er heerst een óf óf sfeer, óf Jood óf christen. Terwijl het én Jood én christen zou moeten zijn. Niet voor niets zijn vele, met name jongere, al te enthousiaste christenen via het werk in kibboetsen of anderszins overgegaan tot het Jodendom. Het tweede gevaar, waar alleen de onopgeefbare verbondenheid tussen Israël en de kerk wordt benadrukt, draagt in zich een tweewegenleer waarin elk op eigen wijze bij God thuiskomt. Dan beschouwt men elkaar wel degelijk als broeders en zusters en doet men net of we wel degelijk een ééneiige tweeling zijn en slaat men het verschil tussen Israël en het Jodendom over.

Gesprek
Van beide opvattingen zijn er in de geschiedenis van Israël en de kerk schrijnende voorbeelden te noemen. Wil men echter zowel de onopgeefbare verbondenheid met Israël als ook de tegenstelling met het Jodendom respecteren en honoreren, dan is voorwaarde één in het gesprek tussen Israël en de kerk derhalve dat het echt een gesprek is. Het moet een ontmoeting zijn die is geworteld en die voortkomt uit in beider relatie tot God. Voor beiden geldt: ‘Want deze God is onze God.’ Voorwaarde twee is dan dat Joden en heidenen ieder vanuit hun eigen Schriftverstaan, vanuit hun eigen weg welke God door middel van Zijn openbaring met hen ging, elkaar deel maken van die weg. Dat gebeurt dan op een manier waarop er werkelijk een ontmoeting plaatsheeft vanuit het Oude naar het Nieuwe Testament en omgekeerd vanuit het Nieuwe naar het Oude Testament. Martin Buber, met wie dr. W. Aalders ons nader laat kennismaken, zei ooit: ‘Begrijpt ge niet, dat als de Joden Jezus begrijpen, zij Hem beter zulllen begrijpen dan de anderen, juist omdat Hij een Jood was?’ Calvijn heeft volkomen in dezelfde lijn gezegd dat niemand de Bijbel beter kan verstaan en uitleggen dan een Jood die tot het geloof in Jezus is gekomen. Als hedendaags voorbeeld in eigen land wijs ik op de Joods-christelijke evangelist en bijbelleraar Peter Steffens uit Haarlem. Zijn bijbelstudies bevatten vele uitermate leerzame en verrassende elementen waaraan wij christenen uit de heidenen slechts tot onze schade vaak aan voorbijgaan. De Zwitserse theoloog Leonhard Ragaz citerend, zegt Aalders: ‘Christendom en Jodendom behoren beide tot Israël. Israël leeft in beide, maar in beide onvolkomen. Elk van deze verdeelde stromen van Israël moet eerst weer zijn eigen betekenis terugvinden, en tot zijn eigen, ware oorsprong, dat is Israël, terugkeren.’ Buber en Ragaz brengen niet de een tot de ander, maar brengen elk terug tot hun eigenlijke wezen en oorsprong en zo tot elkaar. Want beiden zijn Israël. Beiden zijn Abrahams zaad. De een direct, de ander ingelijfd. Die inlijving is niet zweverig maar heel reëel. Aalders zegt dan: ‘De Joden en de kerk hebben elkaar nodig, omdat zij elkaar een onbeantwoorde en uitdagende vraag zijn.’ Elders spreekt hij deze uiterst belangrijke woorden: ‘Het zou voor de Christenheid alleen maar tot zegen zijn, wanneer zij deze pretentie van het Jodendom ernstig nam, en het gesprek met hen als een ontmoeting in volledige gelijkwaardigheid niet schuwde. In het Jodendom heeft Israël de Christenheid nog heel wat te bieden (cursivering PJS). En daarom is niet de zending de wijze, waarop zij de Joden heeft te benaderen, maar: de levende en open ontmoeting.’

Nieuwe benadering
Zulk een ontmoeting draagt volgens Aalders de belofte van een voller en dieper en rijker verstaan van Jezus in zich dan nog ooit mogelijk geweest is. Het is niet langer de tijd van expansie en geestelijk imperialisme maar van heroriëntatie en koersverandering, van gisting en zifting, waarin ook het meest onaantastbare en indiscutabele in het louteringsvuur geworpen moet worden. Alleen wat in dat vuur van twijfel en levende zielskritiek zijn waarde bewezen zal hebben, mag meegenomen worden naar de kerk van de toekomst. Oók het trinitarische en christologische dogma. De vraag rijst of het Nieuwe Testament wel zo spreekt over Jezus zoals wij in onze dogma’s doen. Deze opvatting van Aalders is absoluut geen vervangingstheologie. Zij is eerder in zijn dagen een geheel nieuwe en moderne benadering geweest van de verhouding tussen Israël en de kerk waaraan velen geheel zijn voorbijgegaan. Zij impliceert tevens dat Joden en christenen elkaar onvoorwaardelijk en respectvol zullen moeten aanvaarden als een bijzondere gemeente, het ware Israël, door God geroepen uit en geplaatst te midden van de volkeren. Waarbij beiden weet hebben van Gods majesteit en van de hemelse heerlijkheid, van het verbond, van genade, souverein en onverdiend, van geloof, hoop en liefde, van een roeping om te getuigen van onze God daarboven, en van een Messias die als wereldheiland en pantokrator en alregeerder zal komen in macht en majesteit. Want de God van Abraham, Izaäk en Jakob is één en dezelfde als de God en Vader van onze Heere Jezus Christus. In dat proces is het de roeping van de kerk te getuigen van wie en wat Jezus voor haar betekent, hoe zij tot Hem is getrokken en wat zij op haar beurt juist door en vanuit Hem over het Oude Testament heeft leren verstaan.

Bescheiden zijn
Ook hierin toont Aalders overduidelijk diepe verwantschap met Kohlbrugge en diens nog immer weergaloze werk Waartoe het Oude Testament? De kerk als ingeplante loot, als Benjamin, betuigt in ootmoed en afhankelijkheid haar oudste broer met het eerstgeboorterecht, vanuit het Oude Testament dat Jezus van Nazareth de Christus, de Messias, hún Maasjiach is, in het geloof dat Hij Zich juist aan hen wil en zal openbaren. Daarbij dient de kerk zich terdege bewust te zijn van het feit dat zij is geënt als een wilde loot op de uitgehouwen tronk Israël van wie Jezus Christus de ware Jakob en en de enige echte Davidszoon is, een wetenschap die haar in dat getuigenis hoogst bescheiden dient te maken. Het gaat in dat getuigenis namelijk bovenal om een dialogische en niet om een antithetische verhouding. Bovendien moet zij diep beseffen dat het aannemen van Jezus als de Maasjiach voor een Israëliet die Joods denkt een uitermate principiële en daarom zware en moeizame overgang is omdat de synagoge de wet anders verstaat. De weg naar Jezus als de Christus is voor hen, evenals voor ons uit de heidenen, een sterven en een opstaan. Zij moeten aan hun synagogale, Joodse, binnenwereldse denken sterven; wij aan ons heidense, binnenwereldse denken. Voorbeelden daarvan hebben wij in bijzondere figuren als Da Costa en Capadose en veel anderen. Christen-Jood worden is voor hen geen lineair vervolg en geen logische evolutie. Daarom vraagt dat gesprek en die weg van van die twee broers om liefde, tact, geduld, begrip, offers, wijsheid. Daarom mogen we niet kort door de bocht denken en plompverloren roepen dat een Jood er zonder Jezus niet komt. Dat getuigt van gebrek aan respect. Het mag liefdevol en gunnend lijken maar het is ten diepste hoogmoedig omdat dergelijke uitspraken nergens blijkt dat Jezus veel dichter bij hen staat en zij bij Hem dan wij, christenen uit de heidenen.

Muren wegbreken
Aalders stelt het volgende. ‘Wij geloven, dat Jezus Christus op de diepe, duistere en ondoorgrondelijke wegen der geschiedenis Zijn verzoeningswerk onder Israël en al de volken der wereld voortzet, tussenmuren wegbreekt, afgodische religies doet wegsterven, om uit Israël en de heidenen een heilige rest bijeen te zamelen tot Zijn volk, het volk van het verbond der genade, gebouwd op de grondslag van de apostelen en profeten, een tempel heilig in den Here, een woonstede Gods in den Geest.’

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Respectvol aanvaarden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's