Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

’t Komt wel goed…

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

’t Komt wel goed…

Kerels [2], ds. H. Jongebreur

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mijn eerste ontmoeting met ds. Jongebreur is eind 1966 in de pastorie van Stad aan ‘t Haringvliet, waar hij nog maar kort predikant is. Hij is ook de kersverse voorzitter van de Stichting Jeugdwerk Goeree-Overfl akkee, waarvoor ik werk.

Ik sta tegenover een kerel van meer dan twee meter en als ik omhoog kijk, zie ik een heel vriendelijk gezicht. Tegelijkertijd wordt mijn hand zo heftig geschud dat ik op de cadans mee beweeg. ‘Welkom, welkom!’ Het wordt een fi jn eerste bezoek waarna er nog vele zullen volgen. Regelmatig heb ik werkbesprekingen met deze sympathieke voorzitter. En gaandeweg wordt hij een vaderfi guur voor me. Ik sta nog aan het begin van dit nieuwe werk en ben soms wel moedeloos. Hoe pak je dit allemaal aan? Ik hoor dat er veel van me verwacht wordt en meen al snel dat ik tekortschiet. Ik deel die zorg met ds. Jongebreur. ‘Ach’, zegt hij, ‘de mensen hebben allemaal zo’n haast, dat is bij een nieuwe predikant ook zo. Hij moet dit en hij moet dat. Dat is bij jou ook zo. Het moet tijd hebben en dat zien de mensen niet. Wacht, ik zal er eens iets over schrijven in het kerkblad.’ Zo geschiedt. De week na dit gesprek verschijnt er in De Zaaier een keurig stuk dat erop neerkomt dat je het werk van de jeugdwerkleider moet zien in meerjarenperspectief. Het is goed dat hij eerst eens goed rondkijkt en veel luistert. Als ik wegga, schudt hij nog steviger mijn hand en zegt: ’t Komt wel goed.’

Hu, hu, hu
In de kring van zijn ambtsbroeders was Jongebreur ook een beetje een vaderfi guur. Anderzijds stond hij heel dicht bij hen en wilde hij dat zij hem allemaal bij de voornaam noemde. ‘Ik heet Hugo.’ Dat lukte de jongere collega’s niet altijd even goed. Zo was dat nog in die tijd. Dan moedigde hij hen aan. Ik stond er een keer bij toen een jonge predikant er helemaal van ging stotteren en zei: ‘Hu, hu, hu…’ Jongebreur lachte breed en zei: ‘Volhouden Jan, ’t komt wel goed!’ Wie denkt dat ds. Jongebreur een goedaardige lobbes was, met wie je naar believen kon sollen, heeft het mis. Dat bleek zonneklaar toen vanuit de rechterfl ank van de Hervormde Kerk in 1971 Het Getuigenis verscheen. Dat werd besproken in de vergadering van de zeer gemêleerde classis Brielle. Vanuit een bepaalde richting was er scherpe kritiek. Vooral de passages over de noodzaak van persoonlijk geloof en persoonlijke bekering moesten het ontgelden. Ook het feit dat de mens als zondaar werd aangewezen viel verkeerd. De kritiek was scherp, soms zelfs onbeschaamd. Ds. Jongebreur werd het zat, greep met trillende handen de microfoon en zei toen niet ‘’t komt wel goed’ maar ‘deze discussie doet me heel veel pijn en maakt me ontzettend boos. Niet alleen omdat de leer in het geding is, maar vooral omdat mijn Heiland, van wie ik zielsveel houd, naar beneden wordt gehaald en tegelijk ook Zijn werk dat Hij gedaan heeft voor mij en ook voor u.’ Zijn ogen schoten vuur en in een gloedvol betoog ging hij de discussie aan. Zijn optreden maakte grote indruk op de hele vergadering.

Bewogen
In het pastoraat heb ik deze dominee niet direct meegemaakt, hoewel zijn houding in de bestuursvergaderingen zeer zorgvuldig en pastoraal was. Wel weet ik het een en ander van een leidinggevende in het jeugdwerk die hem wel van heel dichtbij meemaakte bij een tragisch sterfgeval van een jong iemand. Zij vertelde me dat ds. Jongebreur door zijn trouw en meeleven haar diep had geraakt. ‘Hij wás er als het nodig was en hij had altijd het juiste woord op de juiste tijd. Hij kon ook zwijgen. Hij was echt bedroefd met de bedroefde familie.’ Ook zijn preken waren bewogen, nodigend, vol liefde. Aardig om te vermelden is nog dit: ds. Jongebreur gebruikte bij de voorbereiding van zijn preken vaak de bundel van ds. F. Kijftenbelt Studeren en mediteren. Hij vertelde me eens dat collega’s in Rotterdam hem betichtten dat hij veel overschreef. ‘Schrijven jullie nooit iets over?’ vroeg ik. ‘Nee, nee, eigenlijk niet.’ ‘Nou, ik ook niet’, zei ik daarop. ‘Maar ik gebruik wel een kapstok, jullie toch ook?’


Volgende week in deze serie: ds. B. Schroten.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 maart 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

’t Komt wel goed…

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 maart 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's