Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geboeid door John Piper

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geboeid door John Piper

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er is in Nederland steeds meer aandacht voor Angelsaksische theologen. De laatste jaren gaat het daarbij opvallend vaak om predikanten uit de Verenigde Staten. Elke nieuwe pennenvrucht van Tim Keller, dominee in New York, wordt ogenblikkelijk vertaald. En ook de boeken van John Piper mogen zich in een toenemende lezerskring verheugen. Iemand die door John Piper geboeid wordt, is dr. Bernhard Reitsma, bijzonder hoogleraar ‘De kerk in de context van de islam’ aan de VU. In het kwartaalblad voor evangelische bezinning Soteria maakt hij duidelijk waarom.

Piper (1946) is de zoon van een reizende evangelist. Hoewel zijn vader dus weinig thuis was, heeft hij met zijn bediening toch een grote stempel op Johns leven gezet. Wat is blijven haken bij Piper jr. waren de verhalen over de campagnes die Piper sr. hield. Tijdens één van die campagnes kwam een onwillige oude man tot geloof. Dat was een feest, maar de man zelf was ook tot tranen toe bedroefd. ‘Ik heb mijn leven weggegooid’, zei hij. Hij had zijn leven kunnen leven tot eer van God en tot zegen van anderen, maar had dat niet gedaan. Hij vond dat een verspilling van zijn leven. Doe dat dus niet. ‘Verspil je leven niet’, was de boodschap van zijn vader. ‘Doe alles wat je doet tot eer van God de Vader’ (1 Kor.10:31, vgl. Kol.3:17). Dat heeft richting gegeven aan Pipers leven.

Na een studie literatuur en fi losofi e aan het evangelische Wheaton College, waar zijn liefde voor taal en poëzie werd geboren, ging John theologie studeren. Hij studeerde eerst aan het Fuller Theological Seminary in Californië (1967- 1971), waar hij zeer onder de indruk raakte van dr. Daniel Fuller. Door Fuller komt hij ook op het spoor van Jonathan Edwards, die Pipers denken en geloof voor de rest van zijn leven gaat bepalen. In München behaalde hij in 1974 zijn doctorstitel op het thema: heb uw vijanden lief. Door zijn studie in Duitsland raakte hij zeer teleurgesteld in de theologische academische wereld. Het was veel te veel gericht op waardering van vakgenoten, men vermeed elke vraag die met zingeving te maken had, er was geen enkel besef van de onvoorstelbare majesteit van het ‘object van studie’ (God, GvM) en de urgentie dat het gaat over zaken van eeuwig leven of dood, was niet tot de theologie doorgedrongen. Het bleef vooral een rationele exercitie. (…)

Piper zelf was op zoek naar een synthese van verstand en hart, van theologie en leven, van kennis en vertrouwen op God. Toch accepteerde hij nog een academische positie aan het Bethel College in St. Paul, Minnesota (1974-1980). In 1980 keerde hij zich bewust van de academische theologie af en werd predikant van de Bethel Baptisten kerk in Minneapolis, Minnesota. Daar werkt hij vandaag nog steeds. Piper is getrouwd en heeft vijf kinderen, van wie er één is geadopteerd.

Piper zoekt heel sterk naar de verbinding van verstand en hart. De nadruk die hij daarop legt bij alles wat hij doet is iets dat mij in Piper boeit. Geloof is een diepe, maar ook doorleefde kennis van God en zijn werk. Op dit punt is er naast inspiratie door Edwards ook grote invloed van C.S. Lewis. Voor Piper geldt dat het Evangelie zo waar is, dat we niet bang hoeven te zijn ons verstand te gebruiken. Als het waar is, als God de schepper is en bedenker van alles wat er is, dan mogen en moeten we het ook met ons verstand onderzoeken. Dat betekent voor Piper voor alles grondig de Bijbel leren lezen. Wat staat er nu werkelijk?

Reitsma bespreekt ook kernpunten van zijn theologie. Een belangrijke term is voor hem ‘christelijk hedonisme’. Onze cultuur wordt wel aangeduid als hedonistisch. Daarmee wordt bedoeld dat de zucht naar persoonlijk genot hoge ogen gooit. Dat is een heel ander hedonisme dan Piper bedoelt. Christelijk hedonisme is kort gezegd de belijdenis dat je als mens je hoogste doel, bestemming en vreugde alleen in God kunt vinden. En dat het najagen van dat doel niet egoïstisch is, maar God in het midden zet. Onze vreugde en Gods eer gaan volgens Piper juist samen. Het zijn twee kanten van dezelfde zaak. Als mens ben je immers gemaakt om God te eren; om je vervulling in God te vinden. Als dat gebeurt kom je dus tot je doel en als je tot je bestemming komt, vind je vreugde. (…) Juist wanneer een mens werkelijk vervulling vindt in God, wordt God daardoor geëerd, want daarmee laat hij of zij zien dat er niets mooiers, beters en hogers is dan God zelf. (…)

De soevereiniteit van God – Je zou Piper kunnen typeren als een evangelische calvinist of – zoals ook wel gebeurt – als neocalvinist. Hij legt een grote nadruk op de soevereiniteit van God over alle dingen, zonder dat God daarmee voor al het kwade verantwoordelijk wordt. (...) Het belangrijkste voorbeeld van deze spanning is voor Piper de kruisdood van Jezus. Aan de ene kant was het kruis geen toeval of noodlot; God werd er niet door verrast. Het was door God zo verordineerd. Zo wilde God de wereld redden en daarom bad Jezus: ‘Niet mijn wil, maar de Uwe geschiede’ (Luc.22:42). Aan de andere kant is er geen groter kwaad denkbaar dan het kruis. Het kruisigen van de zoon van God gaat tegen Gods wil in. Telkens weer benadrukt Piper dat er in onze theologie ruimte moet zijn voor deze paradox van Gods soevereiniteit ook in het licht van gruwelijke zonde en kwaad. (…)

Bedroefd maar ook altijd blij – Een derde kenmerk van Pipers theologie is zijn nadruk op de dubbelheid van het leven van een gelovige tussen vreugde en verdriet. Wij zijn bedroefd, maar ook altijd blij. (…) Romeinen 8 is voor Piper in het pastoraat ook een belangrijk richtinggevend kader. Christen zijn in deze wereld kent altijd beide aspecten. Er is altijd lijden, zelfs als je dat niet in je eigen leven ervaart; de gemeente van Christus lijdt altijd, ergens op de wereld, hetzij door verdrukking, hetzij door armoede of oorlog. (…) Tegelijkertijd is er ook altijd het geloof dat Christus de wereld heeft overwonnen, dat Hij alle macht heeft in hemel en op aarde en dat Hij de grootste schat is op aarde, waardoor alles in het juiste perspectief komt te staan. Zelfs in het lijden en juist door het lijden heen, leren we God vinden in Christus als onze grootste schat. Hem vertrouwen wij. Gods soevereiniteit betekent dat we nooit, ook niet in het lijden, uit zijn hand vallen.

Afkeer van het welvaartsevangelie – De keerzijde van een bijbelse kijk op de werkelijkheid is voor Piper de hartgrondige afwijzing van het zogenaamde welvaartsevangelie (…) dat het wie gelooft voor de wind zal gaan. (…) Dat is voor Piper niet minder dan afgoderij. God wordt een middel tot het doel van welvaart, gezondheid en rijkdom. (…) Volgens Piper impliceert het kennen van de ware God ook dat je verlangens anders worden; dat j een schat gaat zoeken, die oneindig veel groter is dan het aardse. Het hemelse leven geeft immers eeuwige vreugde, aardse schatten een tijdelijke. God is onze hoogste schat en we worden geroepen alles op te geven om die schat te kunnen krijgen.

Dit alles geeft aan Pipers werk een missionaire spits en een grote bevlogenheid die vooral in zijn verkondiging hoorbaar wordt. Reitsma schrijft daarover onder andere het volgende:

Het hart van Pipers bediening is prediking en onderwijs. Dat is zo essentieel, dat hij in principe elke zondag in zijn gemeente wil zijn en in het weekend geen spreekbeurten elders aanneemt. In zijn prediking blijft wel altijd ook zijn theologische anliegen herkenbaar. Hij is nooit oppervlakkig en onderscheidt zich door een grondige kennis van de Bijbel, de grondtalen en de theologie. Hij preekt dan ook zeer gedegen, waarbij hij de tekst nauwlettend volgt en in de context probeert te verstaan. Menigmaal heeft Piper mij met zijn exegese verrast, met zijn inzicht de ogen geopend. (…) Piper volgt in zijn verkondiging een heel gericht plan. Wie week in week uit onder zijn gehoor zit moet langzaam maar zeker wel lijnen in de Bijbel gaan ontdekken. Illustratief is dat hij in ongeveer zes jaar de hele brief van Paulus aan de Romeinen tekst voor tekst heeft doorgepreekt. (…) Op dit punt vind ik Piper uitermate uitdagend. De diepgang in zijn preken kom ik in Nederland zelden tegen; gemeenten zullen soms ook veel eerder al aangeven meer variatie te willen etc. Toch merk ik ook behoefte aan diepgang. Opvallend genoeg zijn het juist kerken die een herstart maken of net gesticht zijn die deze continuïteit en diepgang wel weer zoeken.

Reitsma’s (veel uitgebreidere) artikel laat zich lezen als een informatieve introductie op Piper. Een boeiende vraag die ik overhoud is deze: hoe komt het dat Piper zo positief wordt ontvangen? Is het omdat hij een brug slaat tussen evangelisch en gereformeerd? Is het zijn nadruk op een aan God toegewijd leven? Opmerkelijk is in ieder geval dat zijn boeken in ons land bij evangelische en reformatorische uitgevers verschijnen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 april 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Geboeid door John Piper

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 april 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's