Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een veranderde kerk?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een veranderde kerk?

Van der Graaf schrijft boek over Rome en Traditie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr.ir. J. van der Graafs jongste boek, ‘Rome omsloten door de Traditie’, kan zowel aan de dialoog binnen de verschillende protestantse gemeenten alsook aan het oecumenische gesprek over de protestantse grenzen heen een interessante en uitdagende impuls geven.

In het nieuwste deel van de Artiosreeks stelt Van der Graaf de vraag of de Rooms-Katholieke Kerk is veranderd. Voor de beantwoording is het noodzakelijk de periode te kiezen waarmee de kerk van vandaag vergeleken wordt. Van der Graaf noemt drie verschillende mogelijkheden: de vroegchristelijke kerk, de zestiende eeuw en de periode vanaf het Tweede Vaticaans Concilie (1962). Hij ziet het concilie van Trente (1563) als het voornaamste markeringspunt. De auteur, die zichzelf als belijdend gereformeerde protestant beschrijft (p.141), heeft er bewust voor gekozen om bij de vraag naar de eventuele veranderingen in de Rooms-Katholieke Kerk ook rooms-katholieke gesprekspartners te betrekken. Hij heeft daarvoor interviews gehouden met twee welbekende theologen: prof. dr. Antoine Bodar en prof.dr. Paul van Geest. Het gesprek met Van Geest richt zich met name op de begintijd van de christelijke kerk, het gesprek met Bodar op de zestiende eeuw. Deze insteek geeft het boek iets extra’s omdat het de lezers inzage geeft in hoe twee vooraanstaande vertegenwoordigers van de te onderzoeken traditie de vragen van de protestantse auteur plaatsen. Deze dialoog maakt het boek ook interessant voor gesprekskringen in rooms-katholieke parochies.

Drie hoofdlijnen
Bij de beantwoording van de vraag of de Rooms-Katholieke Kerk is veranderd ten opzichte van de Reformatie van de zestiende eeuw, heeft Van der Graaf een drietal hoofdlijnen gekozen: 1. Het gezag van de heilige Schrift in verhouding tot de traditie, 2. De leer van de rechtvaardiging, 3. De leer over de kerk en de ambten. De auteur richt zich daarbij op de Rooms-Katholieke Kerk zoals deze zich presenteert in haar officiële documenten en niet op de vrijzinnige, van de offi ciële leer afwijkende opvattingen. ‘De hoofdvraag blijft of Rome in haar institutaire verschijning is veranderd, met name in vergelijking met de leer zoals die ten tijde van de Reformatie is verwoord’ (p.9). Deze keuze is terecht. Het bestaan van kritische opvattingen binnen de Rooms-Katholieke Kerk wordt daarmee niet ontkend, maar voor de vraag hoe de Rooms-Katholieke Kerk als instituut is veranderd, zijn zij van ondergeschikt belang.

Hoger geacht
Bij de behandeling van het thema ‘Schrift en Traditie’ komt Van der Graaf tot de conclusie dat Rome in dat opzicht niet veranderd is. Het concilie van Trente, het door Van der Graaf gekozen markeringspunt, bepaalde in zijn decreet inzake de Heilige Geschriften duidelijk dat de openbaring bestaat ‘uit de Heilige Schrift en de kerkelijke Traditie’ (p.35): ‘Wanneer iemand deze boeken, volledig met al hun delen, zoals de katholieke kerk gewoon is deze te lezen en zoals ze voorkomen in de oude Latijnse Vulgaat-vertaling, niet als heilig en canoniek aanvaardt, de voornoemde overleveringen willens en wetens veracht, dan is hij vervloekt’ (p.35). De auteur wijst erop dat hier op twee punten meer wordt gezegd dan wat de Reformatie met het sola scriptura tot uitdrukking bracht. In tegenstelling tot de reformatorische opvatting, waarin de verschillende tradities zich juist moeten laten meten aan de Schrift, staan in de rooms-katholieke opvatting ‘de overleveringen in de kerkelijke traditie op de dezelfde hoogte als de Schrift’ (p.35) en dreigt dikwijls de Traditie hoger geacht te worden dan het Woord. Verder lag het oordeel over zin en uitleg van de heilige Schrift uitsluitend bij de kerk. In feite wordt hier niet alleen maar op twee punten meer gezegd dan wat het sola scriptura wil belijden. Luther heeft in zijn sola scriptura juist tegen deze twee punten stelling genomen en verklaard dat noch de Traditie, noch de kerk over de Schrift kan en mag heersen.

Stimulerend effect
Bij de behandeling van de ‘leer van de rechtvaardiging’ laat Van der Graaf een kritisch geluid horen en concludeert dat de kerkscheidende verschillen tussen Rome en Reformatie in essentie met de verschillende opvattingen omtrent de rechtvaardiging verbonden zijn. Met name voor de lutherse leden van de Protestantse Kerk in Nederland is dit een interessant en uitdagend standpunt. In 1999 hebben de Pauselijke Raad voor de Eenheid van Christenen en de Lutherse Wereldfederatie een gemeenschappelijke verklaring over de rechtvaardigingsleer ondertekend. Zij verklaarden daarmee dat leerveroordelingen uit de tijd van de Reformatie rooms-katholieke en lutherse christenen van vandaag niet meer treffen en dat beide kerken het in de kern eens zijn over de leer van de rechtvaardiging. Niet alleen in Nederland heeft zich menig lutheraan de vraag gesteld of dit document de cruciale en fundamentele betekenis van de rechtvaardiging, zoals Luther die als kernelement van zijn theologie heeft uitgewerkt, voldoende waarborgt. De formulering dat de rechtvaardiging een ‘onontbeerlijk criterium’ is, geeft immers de ruimte zich aan meer criteria dan dat verplicht te voelen (rooms-katholiek) en brengt niet automatisch tot uitdrukking dat de rechtvaardiging een uniek een cruciaal criterium is (luthers). Het boek van Van der Graaf kan in het bijzonder bij dit thema een stimulerend effect hebben voor het geloofsgesprek tussen de lutherse en de gereformeerde traditie.

Een van kerntaken
Aan het einde van zijn boek komt Van der Graaf tot de slotsom dat de Rooms-Katholieke Kerk ‘op tal van punten ‘ontzagwekkend veel’’ veranderd is (p.141). Maar op beslissende punten niet, omdat de offi ciële leer zoals die in het instituut kerk tot uitdrukking komt, onveranderlijk is. Dat manifesteert zich volgens de auteur met name in de waarde die nog steeds aan de Traditie wordt toegekend. Daarom heeft hij als titel voor zijn boek ook Rome omsloten door de Traditie gekozen en daarom wordt Traditie ook nog steeds met een hoofdletter geschreven. Tegelijk met deze conclusie brengt Van der Graaf naar voren dat hij ook verlangt ‘naar het moment dat de katholiciteit wereldwijd zichtbaar wordt’ (p.141). Alleen valt er dan eerst ‘nog heel wat te reformeren, niet alleen bij Rome maar ook bij de nazaten van de Reformatie. Want het kerkscheidende geding is nog steeds gaande’ (p.141). Juist in het licht van de grote verschillen die de auteur rond de thema’s ‘Schrift en Traditie’, ‘leer van de rechtvaardiging’, ‘de leer van de kerk en de ambten’ tussen Rome en Reformatie heeft aangetoond, kunnen de kerkscheiding van de zestiende eeuw en de kerkscheidingen van latere eeuwen niet zonder onderscheid naast elkaar gezet worden. Bovendien is het reformeren van de kerk niet gekoppeld aan een kerkscheidend geding, maar behoort dit in ieder geval voor een kerk die zich op Luther en Calvijn wil kunnen beroepen, tot haar kerntaken: ecclesia semper reformanda.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 april 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Een veranderde kerk?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 april 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's