Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Alzo zegt de HEERE’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Alzo zegt de HEERE’

Profeet en prediking [1]

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Oude Testament kent drie grote en twaalf kleine profeten. Wie waren zij en wat was hun boodschap?

Israël was een echt oud-Oosters volk. Toch stond het apart van de buurvolken als het door God Zelf uitverkoren volk; het had in de oude Oosterse wereld iets eigens. Dat kwam bijvoorbeeld naar voren in het verschijnsel van het profetisme. De volken buiten Israël kenden de cultus- en hofprofeten: de eerste groep maakte ‘reclame’ voor een bepaalde godheid of een bepaald heiligdom, de tweede verheerlijkte steevast de regerende vorst als de allerbeste godenzoon. Maar Israël kende profeten die kwamen met het ‘alzo zegt de HEERE’.

Ziener
We komen al vroeg profeten tegen. In 1 Samuël 9:9 wordt gesproken van zieners. De vertaling van dit vers geeft twee mogelijkheden aan: de naam ziener is ouder dan die van profeet óf ze is een volksnaam, waarbij profeet dan de offi ciële benaming is. Israël kende ook groepen van profeten, profetenzonen genoemd, bijvoorbeeld in de tijd van Elisa. Zij leefden in gemeenschappen. Dan waren er vervolgens ook Godsmannen, zoals Nathan, Gad, Ahia en Elia. Maar belangrijker waren de Schriftprofeten, van wie een deel of het geheel van de profetie is opgetekend. In de laatste groep onderscheiden we de ‘grote profeten’ en de ‘kleine profeten’. Het verschil is niet hun betekenis, invloed of populariteit, maar hun omvang. De lengte van de boeken van Jesaja, Jeremia, Ezechiël en Daniël is eenvoudig veel groter dan die van Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Zefanja, Haggai, Zacharia of Maleachi. De lengte bepaalt ook de volgorde: Jesaja, de langste, wordt gevolgd door Jeremia en daarna door Ezechiël. De twaalf kleine profeten staan niet in alle uitgaven van het Oude Testament in dezelfde volgorde; soms is de chronologie doorslaggevend, soms de omvang.

Twaalf profeten
De kleine profeten heten ook wel ‘Twaalf profeten’. Die naam is al vroeg bekend. Jezus Sirach meldt haar al omstreeks 190 voor Christus in zijn Lof der vaderen. In de Vroege Kerk heet het tot aan de kerkvader Augustinus ‘Het ene boek van de twaalf profeten’. Daarna komt de aanduiding ‘kleine profeten’ in zwang. Bij elkaar tellen de kleine profeten namelijk niet meer dan 1050 verzen, terwijl alleen al de profetie van Ezechiël 1273 verzen bevat.

Nooit met eigen mening
Profeten hebben wat te zeggen. De technische term in het Hebreeuws voor hen is nabi, dat van oorsprong echter geen echt Hebreeuws woord is; de herkomst ervan is onzeker. Men wijst wel op het Assyrische woord nabu: uitroepen, verkondigen, noemen. Meer bevrediging geeft de taalkundige afl eiding van het Arabische woord naba’a: spreken namens of in opdracht van. Een echte profeet komt nooit met een eigen mening voor de dag als norm voor of inhoud van de boodschap. Hij spreekt altijd namens zijn Zender. Vandaar dat veel profetische uitspraken of boodschappen worden ingeleid met ‘alzo zegt de HEERE’.

Dubbele verhouding
De ware, door God Zelf geroepen profeet staat in een dubbele verhouding. Allereerst is er zijn Zender: God. Van Hem is de profeet geheel afhankelijk. Zijn goddelijke Zender oefent absoluut gezag over hem en zijn boodschap uit. De laatste kan tegen het eigen inzicht of de wil van de profeet ingaan. Denk aan Jona. Hij zag niets in zijn opdracht in Ninevé te gaan prediken. Maar hij kwam er toch en sprak er. Niet wat de profeet denkt of wat het volk graag wil horen is maatgevend. Dan is er als tweede dat volk. De profeet draagt zelf de hoge verantwoordelijkheid daar eerlijk mee om te gaan. Zal het bloed van het volk niet van zijn hand geëist worden? Later betuigt de apostel Paulus: ‘Ik ben rein van het bloed van u allen.’ Hij kon en mocht zeggen de volle raad van God te hebben verkondigd (Hand.20:26,27). Wat God van de profeten verwachtte was – én is – de aanzegging van het wel en van het wee (Jes.3:10,11).

Geen betweterij
De profeten hadden niet allen hetzelfde werkterrein. Ze opereerden in het noordelijke Tienstammenrijk of in het zuidelijke Tweestammenrijk. Ze spraken intussen niet alleen tot Israël, maar ook tot rijken van heidense koningen en regeerders buiten Israël en richtten zich met hun boodschap tot hun onderdanen. Jona deed dat, maar ook Nahum, Obadja, Jesaja, Jeremia en Ezechiël. Dat was geen hoogmoed of betweterij, maar de God van Israël is zo groot en zo machtig dat Hij in Zijn regering en leiding niet slechts tot Zijn eigen volk beperkt is. Zijn openbaring is universeel en gaat alle volken en mensen aan. Hij heeft het voor het zeggen, waar dan ook. De God van Israël is ook de God van heel de wereld, of Hij nu wel of niet wordt erkend. Zo lezen we dat de boosheid van de Ninevieten opklom voor Zijn aangezicht (Jona 1:2). Maar er is ook heil voor de volken, zoals we kunnen lezen in Jesaja 19:23-25. Intussen moeten we oppassen uitspraken of voorzeggingen tot en over het volk van God zomaar op onze tijd en ons land toe te passen. De plaats van Israël in de wereld en onder alle volken is uniek, anders dan die van ons Nederlandse volk, ook al noemde Da Costa ons volk wel ‘het Israël van het Westen’.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 mei 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

‘Alzo zegt de HEERE’

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 mei 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's