Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Globaal bekeken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Globaal bekeken

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Protestants Nederland schreef H. Boele een boeiend artikel over dr. G. Oosthuys, die volgens hem een biograaf verdient. Hier volgt het begin van het artikel, afsluitend met een pikant fragment.

”Wie geestelijk wil wezen is het niet, is een Wetsdienaar en overtreder en wordt door de Wet verdoemd. Maar wie, ongeestelijk als hij is, op de genade van Christus hoopt, die ontvangt den Heiligen Geest en wandelt door den Geest in alle gerechtigheid.” Dit zijn woorden die de predikant G. Oorthuys uitsprak toen hij zich in 1910 verbond aan de hervormde gemeente te Amsterdam. Een zinsnede die erg doet denken aan de predikant uit Elberfeld, de bekende H.F. Kohlbrugge. Diens theologie heeft dan ook een duidelijk stempel gedrukt op de prediking van Oorthuys.

Oorthuys was niet alleen predikant, maar ook een man van wetenschap. Dat blijkt uit diverse publicaties en boeken die van zijn hand verschenen. Belangrijke thema’s stelde hij aan de orde, zoals het genadeverbond, de sacramenten, in het bijzonder de doop, de predestinatie, de kerk en de geloofszekerheid. Vanaf 1949 maakte hij deel uit van de redactie van het ‘Kerkblaadje’, een uitgave van de vrienden van Kohlbrugge. (…)

Op 11 april 1876 werd Gerard in de hervormde pastorie te ’s-Heer Abtskerke geboren als zoon van Casparus Bernhardus Oorthuys en Johanna Wilhelmina Schoorel. Om een indruk te krijgen van het gezin waarin Gerard opgroeide zijn we aangewezen op het boekje Herinneringen van zijn vader en de twee ‘opschrijfboekjes’ van zijn moeder. Deze geschriften zijn familiebezit. Zo schreef zijn moeder onder andere het volgende over haar oudste zoon Gerard: “Met hoeveel vreugde werd hij ontvangen. Wat waren we verrukt met onzen oudsten zoon en met welk een trots reed ik hem in zijn wagentje door de gemeente. Maar, hoe werd mijn trots gefnuikt, toen ik eens onze smidsvrouw ontmoette, die gelijktijdig ook een zoon gekregen had en in het wagentje ons kind bekeek en vol verachting riep: Nou mevrouw, ’t is maar een mager krengetje, al is hij domine’s zoon…”

Bij uitgeverij Bert Bakker te Amsterdam verscheen een fascinerende biografi e van Vera Hoorens over de Nederlandse arts Jan Wier (1515-1588), Een ketterse arts voor de heksen. De eeuw van de Reformatie was ook de eeuw van hekserij, tovenarij, de heksenvervolgingen. Hier volgt een van de vele fantastische verhalen die desalniettemin werden geloofd.

Een ander verhaal ging over een knecht wiens meesteres ’s nachts naar de schuur trok. Toen hij haar volgde, zag hij hoe ze een baal hooi vastgreep en verdween. Hij deed haar na en vloog door de lucht, waarna hij in een onderaardse grot bij een vergadering van heksen terechtkwam. Zijn meesteres wilde tegen hem uitvaren, maar na zijn belofte nooit door te vertellen wat hij had gezien konden haar vriendinnen haar kalmeren. Aan het einde van de bijeenkomst nam ze de knecht op de schouders en vloog ze met hem naar huis, maar onderweg gooide ze de man in een moeras in de hoop dat hij te pletter zou storten of zou verdrinken. Voorbijgangers troffen de zwaargewonde knecht aan, waarna de schout van Culemborg de heks aanhield en liet verbranden. Ronsse had het verhaal van burgemeester Dirk Corneliszoon van Gouda, die een derde verhaal zelf had meegemaakt. Toen hij in een herberg enkele mannen met schulden aansprak, drong een gebogen vrouw zich naar voren; ze zei dat zijn paard er vreemd uitzag en bezwoer hem niet verder te reizen. Lachend verzekerde de burgemeester haar ervan dat zijn paard onvermoeibaar was. Nauwelijks was hij vertrokken, of hij ontdekte dat het dier wankelde. Thuis stelde een dierenarts tegen ieder vermoeden van toverij in vast dat iemand in papier gewikkelde hennepwortels in de penis van het paard geschoven had. Van toverij was geen sprake, van kwaad opzet des te meer.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 augustus 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Globaal bekeken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 augustus 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's