Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De heilshistorische draad

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De heilshistorische draad

Meerstromenland in hervormd-gereformeerde prediking [2, slot]

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De prediking vanaf hervormd-gereformeerde kansels kent altijd al heilsordelijke draden. Er is ook de meer heilshistorische prediking. Deze is vooral te vinden in de verbondsmatige stroming in de Gereformeerde Bond.

De term heilshistorische prediking is in de jaren dertig van de vorige eeuw gesmeed door prof.dr. Klaas Schilder. Hij verzette zich tegen de toen gebruikelijke manier van preken, de zogenaamde ‘exemplarische prediking’, waarbij bijbelse verhalen vooral werden gebruikt als voorbeelden (exempels) van hoe de christen vandaag al dan niet behoort te leven en geloven. Het is de prediking die ten dele overeenkomt met de heilsordelijke prediking. Schilder stelde dat de Schrift niet allerlei geschiedenissen (meervoud) bevat, waarin bijbelfiguren een al of niet voorbeeldige rol spelen, maar geschiedenis (enkelvoud), heilsgeschiedenis. Het gaat om de ene geschiedenis van God met Zijn volk, waarvan Christus het centrum is. Elk Schriftgedeelte moet als onderdeel van die heilsgeschiedenis verkondigd worden en in verband met dat centrum worden gezien. Een citaat uit een preek over wat de engel Gabriël aan Daniël openbaart wanneer deze in gebed is illustreert dat. Deze openbaring ‘heeft betrekking op heel de tijd van de Babylonische heerschappij tot de wederkomst van Christus. Profeten betrekken altijd het lot van Gods volk op de grote doorluchtige dag des Heeren. Wij moeten deze profetie in haar machtig perspectief niet beperken. Verwoesting van Jeruzalem en wereldeinde, komst en wederkomst van Christus liggen in de profetie vlak naast elkaar. En de Heilige Geest onderwijst door deze openbaring de kerk van alle eeuwen. Tot de voleinding aller dingen zal Christus aan de ene kant het kwaad vernietigen. En anderzijds brengt Hij áán wat wij vóór alles nodig hebben om voor God te kunnen bestaan. Daniël had alleen gesmeekt om de verlossing uit Babel, maar God trekt de gouden lijn der verlossing veel verder door. Hij belooft de geestelijke vrijheid, die Christus te zijner tijd zou aanbrengen.’

Vragen
De heilshistorische lijn getypeerd door de vragen van de Heidelbergse Catechismus. Het zijn de vragen met betrekking tot Christus’ vernedering en verhoging: Welk nut krijgt u door de heilige ontvangenis en geboorte van Christus? Welk nut krijgen wij nog meer door Christus’ offer en dood aan het kruis? Wat nut ons de opstanding van Christus? Wat troost u de wederkomst van Christus? Deze prediking weet – afgemeten aan haar goede vertegenwoordigers – terdege van tweeërlei kinderen des verbonds en van de noodzakelijkheid van geloof en bekering. Zij ziet de gemeente als de gemeente van Christus, aan wie door de doop Gods beloften vermaakt zijn en aan wie derhalve is toegezegd dat God ons onze zonden om Christus’ wil nooit meer toerekent. Het is een prediking onder hoogspanning, omdat zij weet dat God in de verkondiging van het Evangelie Zijn heil schenkt, maar dat dat heil alleen in het geloof wordt toegeëigend. Het is een royale prediking, die weet door te laveren tussen de klippen van voorondersteld geloof en vanzelfsprekend ongeloof. Een prachtig voorbeeld van zo’n verkondiging haal ik nu niet uit een preek, maar uit wat prof.dr. W. Verboom recent in De Waarheidsvriend schreef. Verontwaardigd reageerde hij op een predikant die niet durfde te zeggen dat je mag pleiten op je doop. Vervolgens doet dr. Verboom voor hoe dat gaat: ‘(…) Pleiten op je doop is dat je in alle eerbied en vertrouwen tegen de Heere zegt: ‘Heere, ik kan U niets aanbieden dan mijn zonden. Maar U hebt eenmaal bezegeld toen ik gedoopt werd dat U mij Uw genade in Christus belooft. Daar heb ik geen enkel recht op. Maar ik beroep mij als een rechteloze op wat U beloofde te doen als de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Ik mag dat allemaal in het doopformulier lezen. Ik mag mijn hand daarop leggen. Daarom zeg ik: Heere, U hebt het aan mij beloofd. Aan die belofte klamp ik me vast.’’

Te voorwerpelijk
De heilshistorische prediking kan net als de heilsordelijke te voorwerpelijk zijn. Dan wordt wat Christus voor ons heeft gedaan verkondigd, beter: afgekondigd als een stand van zaken, waarbij hooguit het appèl klinkt dat te geloven zonder dat wordt ingegaan op de vraag hoe de Heilige Geest Christus’ volbrachte werk toepast aan ons hart. Prof.dr. H. Jonker, prof.dr. F.G. Immink en andere Utrechtse homileten hebben dikwijls benadrukt – vooral op aangeven van prof.dr. A.A. van Ruler – dat ík het toch ben die geloof. In míjn leven dient de boodschap te landen. Ík beleef en geniet het heil en worstel erom. Dr. Jonker sprak dan over ‘waarheidsverwerkelijking van de heilsopenbaring’, die zich afspeelt tussen de twee polen van God en mens. Dr. Immink schrijft dat onze geestelijke betrokkenheid op God een ‘intersubjectieve structuur’ heeft. Dat wil zeggen: het gaat om een persoonlijke ontmoeting, waarin we ons aangesproken weten door God. Ook een verkondigende preekstijl toont interesse voor de werkelijke mens en de wereld waarin hij leeft.

Niet waterdicht
De tweeslag van heilsordelijk en heilshistorisch brengt een groot deel van de prediking binnen de Gereformeerde Bond in kaart en herleidt haar tot de verschillende stromingen. Toch is deze indeling niet waterdicht. Want in preken uit hervormd-gereformeerde kring, zowel van vroeger als van meer recente datum, zijn in de meer heilsordelijke prediking tal van heilshistorische accenten te ontdekken, en omgekeerd. Ik citeer een duidelijk kerugmatische (= verkondigende) passage in een sterk heilsordelijke preek: Christus ‘heeft Zich gebogen onder het kruis. Simon droeg het achter Hem aan, maar voor een ogenblik; toen mocht hij het neerleggen en werd de Zone Gods in onze natuur eraan gehangen. (...) Wie zal ooit peilen de zwaarte van die straf ? Wie zal ooit peilen de diepte van die toorn? Wie zal ooit peilen de grootheid van die liefde? (...) Genade is verworven, genade rijk en vrij. Opdat de Vader een arm doodgelopen zondaar, op grond van Zijn recht, aan Zijn hart zou drukken en het door de krachtige werking van de Heilige Geest zou doen ervaren: ‘Ik zal niet meer op u toornen noch schelden, want Mijn toorn is afgekeerd.’’ Ook in meer op heilshistorische leest geschoeide prediking ontbreken heilsordelijke passages niet. Voorbeeld: ‘Iemand zegt: ‘Ik reken mijzelf niet tot Gods kinderen. (...) Maar laat ik dit dan tegen u mogen zeggen: wat je niet bent, kun je wél worden. Als u moet erkennen dat u geen kind van God bent, dan kunt u het nog wel worden. Weet wat u dan moet doen? Dan moet u al die tijd dat u hier vanmorgen in de kerk zit, stilletjes aan de Heere vragen, of Hij ook u tot Zijn kind wil maken. En als u dat Hem vraagt, doet Hij dat. Natuurlijk.’

‘Daar gaan we weer’
Wat ik in alle (theologische) nuchterheid bedoel te zeggen is dat een meer heilsordelijk prediker best weet dat het heil dat God werkt in een mensenhart gegrond is op het volbrachte werk van Christus. En dat een meer kerugmatisch prediker ook niet wil dat zijn verkondiging over de hoofden en langs de harten heengaat. Je proeft dat het zonder meer aller intentie is het evenwicht te bewaren tussen heilsorde en heilshistorie. Er kan dus een accolade om de hervormdgereformeerde prediking geslagen worden. Wel is het de vraag of die intentie er ook bij iedereen uitkomt. Hervormd-gereformeerde prediking wil nog wel eens een gebrek aan bijbels-theologische en homiletische ambachtelijkheid vertonen, waardoor er sprake is van eenzijdigheid en saaiheid, waardoor de heilsorde de heilsgeschiedenis in de weg staat of andersom, waardoor een predikant het dogma niet scheef durft te trekken (Noordmans). Dr. Immink merkt op dat het bevindelijke schema de preekstijl en het Schriftgebruik domineert. Het is voortdurend hetzelfde model van zondebesef, toe-eigening, vernieuwing dat over alles heen klapt. Scherp schrijft hij: ‘Wanneer je veel preken achter elkaar leest, bekruipt je het gevoel: daar gaan we weer!’ We zullen Immink in zijn kritiek moeten toestemmen, hoewel ik tegelijkertijd ervan overtuigd ben dat elke preek op de een of andere manier langs het Kruis dient te gaan. Daaraan mankeert het eerder dan je denkt. We mogen daarbij de vraag niet uit weg gaan of de noties van zonde en genade nog voldoende doorklinken. Alsook de vraag of we beseffen dat opwekking tot geloof niet een oproep is zich aan te sluiten bij een gemeenschap die een goede toekomst heeft, maar redding uit een staat van verlorenheid, de rechtvaardiging van de goddeloze dus.

Trinitarisch
Van de hervormd-gereformeerde prediking valt nog een drietal typeringen te geven: ze is trinitarisch, onderscheidenlijk en appellerend. Deze termen zijn al decennia lang in gebruik en mijns inziens nog steeds ter zake. Een goede hervormd-gereformeerde preek, of liever: een bijbelse preek, is trinitarisch. Dat wil zeggen: er worden lijnen getrokken vanuit de Vader, die Zijn Zoon in deze wereld gezonden heeft om Zijn wet te volbrengen. ‘Denkt u eraan’, zei me ooit een gemeentelid, ‘dat Christus is gekomen vanwege het recht Gods?!’ Centraal in zulke prediking staat onze Heere Jezus Christus. Niet voor niets schreef Paulus dat hij had voorgenomen niets te weten dan Jezus Christus en Die gekruisigd. Uit Zijn mond verlangen we het telkens weer te horen in de bediening van het Woord: ‘Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood hadt moeten sterven.’ Deel aan het werk van Christus en aan het werk van de Vader krijgen we door het werk van de Geest. Terecht schreef prof. Van Ruler ooit: ‘Het is eenvoudig niet waar dat het met mij in orde is in het eenmaal, eens voorgoed volbrachte werk van Christus. Rondom het werk van Christus ligt het werk van Geest. En daarachter liggen de eeuwige raad van God en de diepten van mijn hart.’ Wie trinitarisch preekt, bevindt zich in het gezelschap van grootmeesters der theologie zoals Calvijn en Noordmans.

Onderscheidenlijk
Een bijbelse preek is ook onderscheidenlijk. Zij zegt de ongelovigen de wacht aan, zij vermaant de aarzelaars en treuzelaars, zij richt de gebogenen en bekommerden op, zij verootmoedigt en versterkt de verzekerden. Er loopt namelijk een allesbeslissende scheidslijn tussen gelovigen en ongelovigen. Wél dient het onderscheidenlijke vooral op een dynamische manier gehanteerd te worden, want wie het denkt te hebben, zou het wel eens niet kunnen hebben – en omgekeerd. Het beste is nog altijd om met Kohlbrugge vroom en goddeloos op één hoop te gooien.

Appellerend
Een bijbelse preek is voorts appellerend. Zij roept op tot geloof. Zij doet dat iedereen, ontdekt of niet-ontdekt. De prediking in hervormd-gereformeerde kring kent namelijk – Godzijdank! – een ruim aanbod van genade. En valse lijdelijkheid ontwaar ik eigenlijk niet meer, al ontbreekt het wel meer dan eens aan de juiste vorm van lijdelijkheid of – met een beter woord – geloofspassiviteit, en zit er een vermoeiende onderstroom van doenerigheid in meer dan één preek en in aardig wat kerkenwerk. Dat neemt niet weg dat het appèl dient te klinken. Of om het met Paulus te zeggen: ‘Wij bewegen de mensen tot geloof.’ De predikant dringt aan op de keuze, kapittelt alle vrijblijvendheid, laat niemand met rust. Zo brengt hij het Evangelie, met bevel van bekering en geloof. En dat alles omdat de liefde van Christus hem dringt. Dat geeft de hartstocht tot het appèl. Het is door en in dit appèl dat God tot ons komt en zegt: ‘Zie, hier ben Ik!’ De Dordtse Leerregels brengen diepzinnig hetzelfde onder woorden wanneer ze belijden dat door de vermaningen, door het appèl de genade wordt meegedeeld (III/IV,17). Deze genade uitdelend ontvangt de predikant zelf het heil en de genade ook. Dat is de waarde en de vreugde van het ambt en van de prediking.


Volgende week schrijft dr. C.A. van der Sluijs over separerende prediking

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 september 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

De heilshistorische draad

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 september 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's