Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

A.A. van Ruler Verzameld werk. Christus, de Geest en het heil. Deel IV-A en IV-B.
Uitg. Boekencentrum, Zoetermeer; 1617 blz.; € 115,-.
Twee kloeke banden vol sprankelende theologie; door de vele vaktermen echt voer voor theologen. De ruim 1600 pagina’s zijn onderverdeeld in acht clusters: over Jezus Christus, de vleeswording van het Woord en kruis, opstanding en hemelvaart; over de Heilige Geest en de uitverkiezing (die dr. Van Ruler bij voorkeur binnen de pneumatologie plaatste) en ten slotte over de realisering van, het leven vanuit en de beleving van het heil. Met een zeer verzorgd notenapparaat en gedegen inleidingen, verzorgd door dr. D. van Keulen.

Van Rulers bijdrage over het kosmologische en het eschatologische element in de christologie kreeg vooral bekendheid door het ‘messiaans intermezzo’, waaraan volgens de auteur een einde komt in het eschaton, als de Zoon het menselijk vlees zal afleggen en het koninkrijk aan de Vader zal teruggeven. Dit lokte terecht de nodige reacties uit. Boeiend in deze bijdrage is ook de vraag of in het pure eschaton alleen maar de oorspronkelijke schepping terugkeert.

De teksten over de vleeswording van het Woord zijn voor het grootste deel kort en puntsgewijs, met rake formuleringen, zoals: ‘In zijn durfse hoogmoed wil de mens hogerop, boven zichzelf en boven de geschapenheid uit, hij wil naar God toe. Dan is het verbijsterend, op zijn tocht omhoog God zelf tegen te komen, die tot ons zegt: Stel je niet aan en blaas je niet op, doe niet zo je best om God te worden, want Ik ben bezig mens te worden…’ Elders schrijft hij dat er dan maar één weg overblijft: ‘met Hem terugkeren in onszelf en in onze wereld’.

In het uitermate boeiende gedeelte over de Heilige Geest gaat Van Ruler aan de ene kant uit van de verdorvenheid van de menselijke natuur door de zonde. Het werk van God in de mens is nodig, zal het tot geloof komen en zo tot inlijving in Christus en tot gemeenschap met de werkelijke verlossing uit de werkelijke verlorenheid. Aan de andere kant pleit hij in pneumatologisch opzicht voor reciprociteit (wederkerigheid) tussen God en mens, met prioriteit voor het werk van God. God is aan de ene kant vrijmachtig, aan de andere kant moet de mens volgens Van Ruler wel vrijwillig het heil van God aanvaarden. Mijns inziens terecht nuanceert hij op latere leeftijd Kohlbrugges leuze ‘Ik ben op Golgotha bekeerd’, door zich af te vragen hoe ik dan als enkele mens in het heden deel krijg aan wat Christus toen heeft bewerkt.

Boeiend is ook de bijdrage over de bemiddeling en de toe-eigening van het heil. Als de ruimte het toeliet zou ik er graag uitgebreid op ingaan, bijvoorbeeld op zijn afwijzing van het absolute ogenblik van de wedergeboorte, omdat het werk van de Geest is uitgestreken over de totale levensduur van de mens.

Ondanks de nodige overlappingen zijn Van Rulers bijdragen over de uitverkiezing subliem. Hij is er duidelijk over dat we ons door alle ontsporingen en gevaren de verkiezing, die een ergernis is die er wezenlijk bij hoort, niet moeten laten ontfutselen. Zij moet beleden en geloofd worden. Ook gepredikt, want al de raad Gods moet verkondigd worden. ‘Wie de leer van de uitverkiezing laat schieten, die verminkt de openbaring van God.’

Het erover spreken kan echter niet, ‘tenzij men zich eerst gesteld heeft of gesteld weet in de cirkel van het heil in Christus’. Het zal wel verstandig en matig, en binnen de Schriftuurlijke grenzen hebben te gebeuren. ‘De waarheid van de verkiezing is het zout in het eten van de waarheid der genade.’ Laten predikers, en dan denk ik vooral aan eigen kring, niet te snel denken dat de hoorders allemaal een zoutarm dieet kregen voorgeschreven. Waarbij ze uiteraard wel de gevaren die de auteur signaleert, in acht hebben te nemen.

Dr. Van Ruler was wat ambivalent in zijn visie op de bevinding. Zelf opgegroeid in een bevindelijk milieu, stond hij er aanvankelijk heel positief tegenover. Dat blijkt vooral uit zijn nogal mystieke werk De bevinding in kerk en theologie en uit zijn prachtige bijdrage over de bevinding in de prediking. Vlak voor zijn dood publiceerde hij echter zijn bekend geworden en bekritiseerde artikel ‘Ultragereformeerd en vrijzinnig’, waarin hij volgens zijn critici het vlees onderschatte en tekort deed aan de ruïnerende kracht van de zonde. Vooral zijn opmerking dat het genieten van Ajax en Feyenoord wezenlijk was voor de heiliging, zette kwaad bloed.

Van Ruler, die de oudtestamentische verhouding tussen God en mens nogal benadrukte, had mijns inziens te weinig oog voor de vreemdelingschap van Gods kinderen. Hij was te weinig kritisch naar de oude mens en de oude wereld. Dit let overigens onverlet dat we veel van hem kunnen leren en dat hij ons volop, ook in zijn ‘Ultragereformeerd en vrijzinnig’, spiegels heeft voorgehouden, waarin het heilzaam is ons te spiegelen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's