Ambtstermijnen verlengd

Vanaf 1 november 2011 mogen ambtsdragers voor een periode van ten hoogste twaalf jaar lid zijn van dezelfde kerkenraad. Dat heeft de generale synode vorige week besloten.

De nieuwe tekst van de kerkorde (ordinantie 3-7-1) luidt: ‘De eerste ambtstermijn van ouderlingen en diakenen is in de regel vier jaar. Zij zijn telkens terstond als ambtsdrager herkiesbaar, voor een per geval vast te stellen termijn van tenminste twee jaar en ten hoogste vier jaar, met dien verstande dat zij niet langer dan twaalf aaneengesloten jaren ambtsdrager kunnen zijn.’

Voortaan is dus niet meer het aantal herverkiezingen bepalend, maar de maximum termijn van twaalf jaar. Die geldt ook als iemand tussentijds is verkozen of een ander ambt in de kerkenraad is gaan vervullen. Nieuw is ook dat een ambtsdrager niet strikt gebonden is aan een termijn van vier jaar. Dus als iemand bereid is om bij herverkiezing nog twee jaar als ambtsdrager te dienen, is dat mogelijk.

De bestaande regeling (van acht jaar) was erop gericht om een gezonde afwisseling en goede doorstroming in de kerkenraden te bevorderen. Die blijven nog steeds van belang. Het zou niet goed zijn als kerkenraadsleden nu weer automatisch op de twaalf jaar gaan koersen. Ambtsdragers zijn volgens de synode niet moreel verplicht zich na een of twee termijnen herkiesbaar te stellen en de gemeente is evenmin verplicht ambtsdragers na vier of acht jaar opnieuw te verkiezen. Andere veranderingen in de verkiezingsregelingen worden samen met alle andere kerkordelijke wijzigingen pas in de loop van 2012 van kracht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen