Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Permanente educatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Permanente educatie

Synodebesluit over nascholing lokt reacties uit

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De invoering van de verplichte permanente educatie voor predikanten en kerkelijk werkers doet stof opwaaien. Ds. J.B. ten Hove reageert hieronder kritisch op het nieuwe systeem van nascholing. Prof.dr. F. van der Duyn Schouten vraagt zich daarentegen af waarom predikanten zelf bij de synode niet op een vorm van permanente educatie hebben aangedrongen.

I Nieuwe systeem is geen vooruitgang

De generale synode heeft op vrijdag 15 april 2011 besloten tot invoering van de genoemde permanente educatie. Concreet betekent dit een behoorlijk ingrijpende verandering die de huidige regelingen voor het studieverlof afschaft. In plaats daarvan wordt een nieuwe vorm van nascholing ingevoerd die voor een groot gedeelte bestaat uit het verplicht volgen van diverse cursussen. Dat studeren nuttig, zelfs noodzakelijk is voor het goed functioneren van predikanten en kerkelijk werkers lijkt mij evident. Hierover bestaat overigens weinig verschil van mening onder de collega’s. Het wordt gewaardeerd dat de kerk zich inspant om de studiezin te stimuleren en dat zij daarvoor bepaalde mogelijkheden schept (vergelijk ord. 13-20-1). Toch merk ik dat de nieuwe plannen bij de collega’s geen enthousiasme maar vragen, onbegrip, zelfs verzet oproepen. Dat blijkt uit onder andere het visiestuk van de predikanten in de werkgemeenschap Ridderkerk, de open brief die dr. H. Jansen namens collega’s uit alle hoeken van de kerk heeft verstuurd (www.harmenjansen.nl) en diverse opiniestukken in kranten en tijdschriften.

Overhaast
Als ik probeer te analyseren waarom deze plannen meer negatieve dan positieve gevoelens oproepen, dan kan ik onder andere de volgende zaken noemen. Allereerst de overhaaste invoering van het nieuwe ‘regime’ (een term die door de kerk zelf is gehanteerd bij de presentatie van de plannen). De synode heeft in het afgelopen voorjaar het concept in eerste lezing aangenomen. Dit besluit wordt pas definitief wanneer de classes over de voorstellen hebben geconsidereerd en de synode vervolgens hierover in tweede lezing besluiten heeft genomen. Ondanks het feit dat dit nog niet is gebeurd, heeft men de permanente educatie ingevoerd met ingang van september 2011. Waarom zo (over)haastig? Een volgend punt is het gevoelen dat bij veel collega’s leeft: hier wordt zonder ons over ons beslist. De predikanten en kerkelijk werkers zijn niet gehoord, noch wat betreft hun mening over de oude regelingen, noch wat betreft de nieuwe. Weliswaar is er contact geweest met de Bond van Neder-landse Predikanten, maar waarom zijn bijvoorbeeld de plannen niet ter bespreking voorgelegd aan de werkgemeenschappen?

Kerkenraad
Belangrijker is de concrete invulling van de permanente educatie. In het nieuwe concept is het niet of nauwelijks meer mogelijk een langere tijd aaneengesloten te studeren. Waarom eigenlijk niet? Hebben predikanten die zich grondig in een relevante thematiek willen verdiepen of die bijvoorbeeld een nuttig boek voor gemeente en kerk willen schrijven deze periode niet hard nodig? De nieuwe regelingen betekenen een verplichte verbrokkeling van het studieverlof die mijns inziens de permanente educatie van predikanten veelal niet ten goede komt. Een ander punt raakt de eigen verantwoordelijkheid van de ambtsdragers. Zijn kerkenraden en predikanten niet in staat om met elkaar tot goede afspraken over het studieverlof te komen? Een merkwaardig detail van de nieuwe regelingen is dat het breed moderamen van de classis zijn goedkeuring moet geven aan de wijze waarop een predikant het vrije deel van zijn studieverlof invult. Waarom wordt deze nieuwe bevoegdheid aan de classes gegeven? Het gaat hier toch over zaken die kerkenraad en predikant aangaan, en waarvoor zij zelf verantwoordelijk zijn?

Nieuwe last
De nieuwe voorstellen zijn ongetwijfeld goed bedoeld. Ook zijn er misschien voorbeelden van predikanten die hun studieverlof niet hebben gebruikt zoals bedoeld. Dat neemt niet weg dat veel collega’s dankbaar gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheden die zij tot nog toe kregen om een periode aaneengesloten te studeren op een manier die in de overvolle werkweek met alle verplichtingen van het ambtelijke werk niet mogelijk is. Deze mogelijkheid wordt nu ingewisseld voor het verplicht volgen van allerlei duur te betalen cursussen waar we niet om hebben gevraagd. Voor wie is dit vooruitgang? Ik merk dat er onder collega’s met name weerstand bestaat tegen de wijze waarop de kerk de verplichting van de permanente educatie wil afdwingen. Het verplichte aftekenen van bepaalde studieverrichtingen in een register met bijbehorende sancties (!) wanneer men de voorgeschreven punten in een bepaalde periode niet heeft gehaald, wekt niet de indruk van een gezonde prikkeling tot studiezin maar van het opleggen van een nieuwe last. Het betekent in de praktijk een verzwaring van de arbeidsdruk en daarmee een vermindering van de arbeid- en studievreugde. Dit weegt des te zwaarder gezien de doorgaans (zeer) hoge arbeidsbelasting in de pastorie. In een opiniestuk in het Reformatorisch Dagblad (5 september 2011) karakteriseert prof.dr. W. Balke de nieuwe regelingen veelzeggend als een harnas waarvan David tegen Saul zei: ‘Daarin kan ik niet gaan.’

Academische studie
Een laatste opmerking betreft de mogelijkheden voor academische studie. De voorgestelde regelingen bieden de mogelijkheid dat een promovendus eenmalig wordt vrijgesteld van het verplichte deel van de permanente educatie om deze tijd aan zijn promotieonderzoek te wijden. Waarom wordt deze mogelijkheid niet permanent geboden? Betekent het feit dat iemand aan de hand van een officieel goedgekeurd onderzoeksvoorstel onder begeleiding van een hoogleraar bezig is met het langdurige en intensieve traject van het werken aan een proefschrift geen voldoende waarborg voor de permanente academische educatie van de betreffende predikant? Relevant in dit verband is het feit dat (bijna) niemand van de predikanten die in de pastorie promoveren zijn onderzoek binnen vijf jaar heeft afgerond. Zelfs predikanten die hun proefschrift binnen genoemde tijd klaar hebben gekregen, zouden doorgaans niet genoeg hebben gehad aan een eenmalige vrijstelling, hetzij omdat eerdere pogingen zijn gestrand, hetzij omdat zij al vele jaren daarvoor bezig zijn geweest om thuis te raken in het onderzoeksveld. Kortom, voor de studiezin van studerende dominees zijn de nieuwe regelingen alles behalve stimulerend.

Advies
Collega J.C. Fockens en ikzelf (als commissie kerkordezaken van de classis Katwijk) hebben onze classis geadviseerd de nieuwe voorstellen niet in de huidige vorm te aanvaarden, maar de synode te verzoeken om (a) de huidige regelingen voor het studieverlof vooralsnog te handhaven of (b) de nieuwe voorstellen zodanig te wijzigen dat de bovengenoemde kritiekpunten hierin worden verwerkt op zodanige wijze dat er recht wordt gedaan aan de zelfstandigheid en de eigen verantwoordelijkheid van kerkenraden, predikanten en kerkelijk werkers. Onze classis heeft dit advies inmiddels unaniem overgenomen. Hopelijk wordt dit geluid versterkt door de consideraties van de andere classes, en vindt het weerklank in de komende vergadering van de generale synode.

J.B. ten Hove

II Elke predikant moet nascholing willen

Met het aanvaarden van de nota Permanente educatie heeft de synode van de Protestantse Kerk haar dienaren des Woords geplaatst in het illustere gezelschap van piloten, medisch specialisten en actuarissen. Voor deze beroepen bestaat immers al langer een systeem van verplichte nascholing. Als een beoefenaar van een van deze beroepen zich aan permanente educatie onttrekt, loopt hij het risico zijn beroepserkenning te verliezen en daarmee ook het recht op beroepsuitoefening te verspelen. Een systeem van verplichte permanente educatie gaat altijd gepaard met een gezonde beroepstrots en een hoge mate van zelfbewustzijn binnen de beroepsgroep. Ook staan deze beroepen veelal in hoog aanzien bij het publiek en is men bereid deze beroepsbeoefenaars een meer dan gemiddelde hoeveelheid vertrouwen te schenken. Het systeem van permanente educatie is er mede op gericht dit vertrouwen te funderen en te rechtvaardigen. Dat de kerk ertoe heeft besloten het ambt van predikant van een dergelijk publiekelijk kwaliteitsvignet te voorzien, is daarom alleen maar toe te juichen, niet in de laatste plaats door de predikanten zelf.

Nog overtuigender
Sommige van de genoemde beroepsgroepen hebben de permanente educatie vrijwillig geregeld via hun eigen beroepsvereniging. Voor anderen, zoals de medisch specialisten, was de dwingende hand van de overheid nodig. Dat de predikanten van onze kerk dus niet allemaal staan te juichen bij de invoering van de verplichte permanente educatie is herkenbaar. Met de argumenten die nu te berde worden gebracht zijn de specialisten al eerder gekomen. Het is desalniettemin jammer dat in de discussie sommige predikanten kennelijk over het hoofd zien dat het grote vertrouwen dat zij bij de uitoefening van hun ambt van hun gemeenteleden vragen wel enige fundering kan gebruiken via een zichzelf opgelegde eis van levenslang discipelschap. Het was daarom nog overtuigender geweest als onze predikanten zelf op een systeem van permanente educatie bij de synode hadden aangedrongen.

Snel verdwijnen
Als we de parallellie met de medisch specialisten mogen doortrekken is te verwachten dat de weerstand die her en der nog onder (oudere) predikanten wordt waargenomen snel zal verdwijnen. Naar ik heb begrepen ervaren medisch specialisten hun permanente educatie inmiddels algemeen als verrijkend voor hun beroepsuitoefening en zien zij dit bepaald niet meer als een ongewenste inperking van hun autonomie.

Onderwijsaanbieders
Een systeem van permanente educatie verplicht overigens ook onderwijsaanbieders en organisatoren van conferenties en symposia tot extra inspanningen. Het gaat hierbij immers om een andere tak van sport dan onderwijs aan hen die zich op het predikantschap voorbereiden. Kenmerkend voor permanente beroepseducatie is dat in het onderwijs expliciet wordt gebruikgemaakt van de beroepservaring van hen die opnieuw in de collegebanken hebben plaatsgenomen. Dit vergt een brede competentie van de docenten. Zij zullen soepel theorie en beroepspraktijk met elkaar moeten kunnen verbinden en over een breed didactisch arsenaal moeten beschikken. Menig hoogleraar die als een uitstekend docent voor reguliere studenten te boek staat, blijkt schromelijk tekort te schieten als hij voor een groep gevorderde beroepsbeoefenaars wordt gezet. De meest indringende leerervaringen in het kader van permanente educatie komen namelijk niet tot stand in de rechtstreekse kennisoverdracht van docent naar cursist, maar via de interactie tussen cursisten onderling. Het is de rol van de docent dit proces op gang te brengen, het op een hoog kwalitatief niveau te houden en ervoor te zorgen dat alle cursisten hierin participeren. Het is juist deze interactie die de permanente educatie wezenlijk rijker maakt dan een studieverlof. Dat studeren in de stilte van de eigen studeerkamer voor een predikant onmisbaar is, zal niemand tegenspreken, maar juist de interactie met collega’s (bij voorkeur van verschillende leeftijdsgroepen) verschaft de permanente educatie zijn intrinsieke meerwaarde.

Eigen verantwoordelijkheid
Permanente educatie vergt een ordentelijk systeem van registratie. Zonder registratie en sancties verliest het systeem immers zijn overtuigingskracht voor anderen. Als piloten alleen op eigen verantwoordelijkheid zouden behoeven bij te scholen, stapte ik aanzienlijk minder ontspannen een vliegtuig in. Daarom is een kritische beoordeling van het onderwijsaanbod en een transparant accreditatiesysteem vereist. Maar het uitgangspunt moet zijn dat een predikant uiteindelijk zelf verantwoordelijk is voor de invulling van zijn curriculum. Overregulering ligt hier op de loer. Het is bepaald niet geruststellend dat in de nota die door de synode is aanvaard minstens vier partijen zich met de permanente educatie lijken te mogen bemoeien: de dienstenorganisatie, de landelijke commissie permanente educatie, het breed moderamen van de classis en de kerkenraad.

Buiten dienstenorganisatie
Dat een landelijke commissie het aanbod van permanente educatie beoordeelt en accrediteert is een goede zaak. Deze commissie dient samengesteld te zijn uit mensen die zonder last of ruggespraak in staat zijn nationaal en internationaal onderwijsaanbod op haar merites te beoordelen. Dat deze commissie in de dienstenorganisatie is geplaatst lijkt mij een miskenning van het feit dat het hierbij uiteindelijk om de inhoud gaat. De commissie permanente educatie behoort buiten de dienstenorganisatie om rechtstreeks verantwoording af te leggen aan het moderamen van de synode.

Kerkenraad
Voor de kerkenraad lijkt mij vooral de rol weggelegd om haar predikant na afronding van een onderwijsmodule te bevragen wat hij daarvan wijzer is geworden en welke mogelijkheden hij ziet de gemeente hiervan te laten meeprofiteren. Ook dient de kerkenraad voortdurend aan de gemeente te blijven uitleggen dat het voor haar welzijn uiteindelijk profijtelijker is haar predikant een paar dagen op Hydepark te laten doorbrengen dan hem de jaarlijkse rommelmarkt te laten openen. Laten kerkenraden echter vooral de neiging onderdrukken om hun predikant te gaan vertellen welke cursus hij nog wel zou kunnen gebruiken. Permanente educatie is niet bedoeld om deficiënties weg te werken; die behoren te zijn weggewerkt bij het aanvaarden van het ambt. Permanente educatie is in de eerste plaats bedoeld om een predikant in staat te stellen zijn ambt blijvend met vreugde en met bekwaamheid uit te oefenen. Daar hoort, binnen de gepaste kaders van registratie en accreditatie, optimale keuzevrijheid bij. Voor het breed moderamen van de classis zie ik hier al helemaal geen rol, of het moet zijn dat dit het aangewezen lichaam is om tucht te oefenen als een predikant zich ten aanzien van de permanente educatie ‘kwam te ontgaan’.

F.A. van der Duyn Schouten

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Permanente educatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's