Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Globaal bekeken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Globaal bekeken

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit het recent verschenen boek Amsterdam. Een geschiedenis van Peter Jan Knegtmans (uitg. Boom, Amsterdam) over de tijd van de Reformatie:

Dissidente priesters waren al vroeg actief in ‘conventikels’, huiskamerbijeenkomsten waar over de Bijbel werd gediscussieerd. Bedoeld als aanvulling op de mis, gaven deze godsdienstoefeningen leken meer kans een actieve rol te spelen in het geestelijk leven dan in de kerk mogelijk was. Er waren meer wegen die van de kerk afleidden. Anderen werden de ogen voor misstanden in de kerk geopend door pamfletten en traktaatjes die buitenlanders uit en handelaren van hun reizen naar de Duitse landen en de lutherse streken rond de Oostzee meebrachten. Doordat de bevolking relatief geletterd was, werden deze ideeën en opvattingen makkelijk verspreid. Daarbij hielpen ook de rederijkers een handje. (...) In maart 1526 werd voor het stadhuis een stuk opgevoerd dat volgens de autoriteiten leidde tot verwarring en het bespotten van het sacrament van de heilige kerk en andere goede instituten. In geen enkele Hollandse stad werden ketters met overgave vervolgd, maar het Amsterdamse stadsbestuur was wel heel erg terughoudend. De eerste maatregelen tegen religieuze heterodoxie in Amsterdam dateren uit 1523, zes jaar nadat Luther met zijn kritiek in de openbaarheid was getreden. Deze richtten zich niet in de eerste plaats tegen de ketterij, maar op ordeverstoringen die de eenheid in de stad in gevaar brachten. Conventikels werden veroordeeld tot een strafbedevaart naar Rome of, dichterbij, naar Sint-Job-in-’t-Goor bij Antwerpen. Soms werd de straf aangevuld met een boete van tien- of twintigduizend bakstenen ten behoeve van de stadstimmerwerken. Zwaardere straffen dan bedevaarten, verbanningen, boetes, het verplicht bijwonen van missen, het meelopen in processies, tepronkstelling of het vragen van vergiffenis aan beledigde geestelijken legde de Amsterdamse schepenbank niet op.

Uit het nu reeds spraakmakende boek van prof.dr. A.Th. van Deursen, In Katwijk is alles anders (uitg. Bert Bakker, Amsterdam):

Waarom werden er nooit bonders beroepen, terwijl een groot deel van de gemeente dat toch wenste? De confessionele predikanten meenden dat ze niet anders konden. Er zijn veel echt bekommerden in deze gemeenten, zei een van hen. ‘Met hen is de Heilige Geest reeds bezig. Daarom behoeven zij de prediking van Christus en Zijn beloften, die in Hem ook ja en amen zijn. Een prediking van: er moet eerst nog iets bijzonders met je gebeuren, is hier helemaal fout.’ Daarom hoorden er confessionelen op de preekstoel te staan, en daarom wilde men weer geen bonder beroepen toen ds. Monster in 1956 naar Gouda vertrok. De kerkvoogdij voerde onder leiding van Kleen een eigen beleid dat de hervormd gereformeerden tegemoetkwam. Kleen gaf hun de vrijheid op zondagmiddag om vier uur diensten te beleggen in de Oude Kerk, buiten verantwoordelijkheid van de kerkenraad. Het leidde in 1958 ook tot een scheuring in de politiek. Wethouder Kleen was nu te zeer partijman geworden om het vertrouwen van alle CHU’ers te kunnen behouden. Met zijn Protestants Christelijke Unie behaalde Kleen drie zetels. Toch zou het toen niet lang meer duren voordat de vrede werd hersteld. In 1959 bracht Katwijk een beroep uit op de bevindelijke bondspredikant W.L. Tukker. Hij heeft zijn reputatie van verzoeningsgezind bemiddelaar volledig waargemaakt. In januari 1960 woonde hij voor het eerst een vergadering van de kerkenraad bij. Aan het einde kon hij al danken voor ‘de prettige sfeer en goede harmonie’. Zo hoort het ook te gaan in kerkelijke vergaderingen, maar in Katwijk aan Zee was dat toen bepaald geen regel meer. In Tukkers tijd zijn de twee groepen eindelijk zo ver gekomen dat ze elkaar aanvaardden. Het ligt hier met ‘de kerkgaande gemeente, wat hun modaliteit betreft, zo ongeveer fifty-fifty’, constateerde ds. Tukker een klein jaar na zijn komst. Zo hadden de verhoudingen niet altijd gelegen, maar Tukkers optreden had bijgedragen tot de groei van de bondsaanhang. De kerkenraad was eindelijk bereid de verscheidenheid te accepteren en er de consequenties uit te trekken. Zo kwam er tussen de beide richtingen een evenwicht tot stand.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Globaal bekeken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's