Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbesprekingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbesprekingen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. W. Verboom De Nederlandse Geloofsbelijdenis. Een eigentijdse weergave, met uitleg voor gesprek.
Uitg. Boekencentrum, Zoetermeer; 128 blz.; € 8,90.
Te midden van de biografische literatuur over Guy de Brès verscheen in dit herdenkingsjaar van de Nederlandse Geloofsbelijdenis ook een eigentijdse weergave van deze belijdenis, geschreven door dr. W. Verboom. De 37 artikelen van de NGB worden (vaak samenvattend) in meer toegankelijke bewoordingen weergegeven, gevolgd door een korte uitleg van het artikel met daarbij enkele gespreksvragen. Hiermee geeft dr. Verboom goed materiaal in handen voor persoonlijke meditatie en voor kringwerk om de NGB te bestuderen. Wat dat betreft is dit boekje een echte ‘Verboom’: geschreven met passie om met behulp van de gereformeerde belijdenis bij de Schriften te leven. Om in het geloof van Guy de Brès iets te herkennen van het katholieke geloof van de Kerk der eeuwen. Om het boekje kort te typeren, gebruik ik het woord orthodox. Dat klinkt natuurlijk als een open deur bij de NGB (en bij dr. Verboom). Toch lijkt me deze aanduiding ter zake. Het gaat in de belijdenis immers om het orthodoxe geloof. We spreken over God, die onze Schepper en onze Redder is. Bij dr. Verboom vormt artikel 17 de spil van de geloofsbelijdenis. God heeft de mens in Zijn wondere wijsheid en goedheid opgezocht. Er is echter nog een reden om dit boekje orthodox te noemen. Het woord orthodox betekent niet alleen de rechte leer, maar ook de rechte lofprijzing. Zo zegt Verboom bij artikel 17 dat elk woord een lofzang is op het machtige wonder dat God mensen niet aan hun lot overlaat. Dat is wat De Brès met zijn belijdenis bedoelde: gereformeerden zijn niet alleen recht in de leer – en daarmee: katholiek. Ze kennen ook de rechte aanbidding. We vinden dit ook bij de uitleg van de andere artikelen terug: deze eindigen dikwijls met een psalm, een lied of een lofprijzing. Belijden is een kwestie van liturgie, iets wat we misschien te vaak hebben vergeten. Natuurlijk zijn er ook bij dit boekje vragen te stellen. Zo’n eigentijdse weergave blijft namelijk een spannende onderneming. De vraag is namelijk hoe eigentijds zich verhoudt tot de oorspronkelijke tekst van de confessie. Bij artikel 1 vindt meteen een behoorlijke wijziging van de tekst plaats, doordat er niet meer wordt gesproken over een Wezen dat wij God noemen en waaraan vervolgens verschillende eigenschappen worden toegekend, maar over de God van Israël, de Vader van onze Heere Jezus Christus. Daarmee wordt een nieuw element aan de tekst toegevoegd (de God van Israël) en een ander element uit de belijdenis naar voren gehaald (de Vader van onze Heere Jezus Christus). De vraag blijft dan voor mij of De Brès bewust zo begint, of is het alleen een bepaalde manier van uitdrukken die niet meer van onze tijd is? In beide gevallen zou ik het graag in een eigentijdse weergave verwoord zien. Hetzelfde geldt bij artikel 2, waar bij onze kennis van God meteen gesproken wordt over een liefdesrelatie. Juist bij artikel 2 vraag ik me af of De Brès dat woord liefdesrelatie meteen zou hebben gebruikt. Ik denk dat hij het zou bewaren voor de godskennis uit de Bijbel. Anderzijds hertaalt dr. Verboom wel de 21 woorden in artikel 36, om vervolgens te concluderen dat de overheid hier niet toe in staat is. Het gaat me niet om de theocratiediscussie. Ik stel alleen de methodische vraag, waarom deze woorden dan wel in de eigentijdse hertaling voorkomen, als in andere artikelen wel degelijk andere nuances worden gelegd. De confessie naar vandaag eigentijds weergeven stelt dus wel voor vragen, juist ook als we de waarde van de belijdenis voor vandaag erkennen. Ten slotte: de hertaling van de ‘drie formulieren van enigheid’ is met dit boekje af. Voor jongeren én ouderen goede hulpmiddelen om de inhoud van de belijdenis te kennen, om zo ook in 2011 de religie van de belijdenis te kennen. Laten we bedenken: het heeft bloed gekost. Het bloed van martelaren als De Brès. Maar bovenal: het bloed van onze Heiland.

A.J. Kunz, Katwijk aan Zee

---
Kerk en Prediking (red.) Postille 63. 2011-2012. Uitg. Boekencentrum, Zoetermeer; 201 blz.; € 23,90.
Al meer dan zestig jaar voorziet de Postille nog steeds in een behoefte, aldus de redactie in haar Woord vooraf bij deze 63e editie. De uitgever meldt dat er in 2010 nog weer meer exemplaren van zijn verkocht dan in 2009. Intussen is er ook een website (www.postille.nl) opgestart met een tekstregister van alle verschenen delen en ook daar wordt druk van gebruikgemaakt. Deze uitgave wordt niet meer uitgebracht onder verantwoordelijkheid van de Protestantse Kerk. Voortaan is de Postille een zelfstandig product van het Boekencentrum. De redactie verzorgt de inhoud van het boek in overleg met de uitgever. Zo wordt het mogelijk om mensen bij de redactie te betrekken die niet tot de Protestantse Kerk behoren: prof.dr. C.J. de Ruijter, hoogleraar praktische theologie aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt) te Kampen is intussen de gelederen komen versterken. Supervisor dr. H.C. van der Meulen werd opgevolgd door dr. A.W. Velema. Inhoudelijk is deze Postille niet echt veranderd, zij het dat er voor de zomertijd (15 juli tot en met 4 november) minder schetsen zijn opgenomen. Argument: tussen Pinksteren en advent wordt minder intensief gebruik gemaakt van de Postille. Voor deze zomertijd zijn er nu nog maar zes schetsen. Daar kun je van alles van vinden of achter zoeken, maar rigoureus is het wel. Het maakt de uitgave wel voordeliger en er zijn meer schetsen voor bijzondere diensten opgenomen. Het gebruikelijke openingsessay is gewijd aan ‘Aandacht voor kinderen in de eredienst’ van de hand van ds. René van der Rijst. In een helder verhaal gaat hij inhoudelijk en praktisch in op het ‘gesprekje met de kinderen voorafgaand aan de kindernevendienst’. Aan het eind van het boek wordt door dr. F. Stark in een kort overzicht van homiletische literatuur voor de preekpraktijk ook ingegaan op het thema ‘Kerkdiensten met en voor kinderen’. Het recent verschenen boek van Hanneke Schaap en Harmen van Wijnen Alle aandacht! Preken voor kinderen en jongeren, wordt in grote lijnen positief besproken. Ook een Duitse uitgave van de EKD bij het leesrooster van 2010-2012, een serie werkboeken met bouwstenen voor vieringen met kinderen, krijgt aandacht. De geleverde schetsen kenmerken zich door grondige exegese en in de meeste gevallen zeer bruikbare aanwijzingen voor de prediking. We mogen de medewerkers dankbaar zijn voor hun inzet om ons dit voorwerk voor het handwerk van de wekelijkse verkondiging aan te reiken in dit fraai uitgegeven studieboek. En ja, in de zomermaanden moeten we, naast de zes geleverde schetsen, dan maar zelf aan de slag. Trouwens, een Postille is niet bedoeld als vervanging van eigen studie en bezinning.

J. Maasland, Barneveld

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Boekbesprekingen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's