Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Israël

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Israël

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Steeds meer betrokken gemeenteleden raken het zicht kwijt op de vragen rond de kerk en het volk Israël, zo schrijft dr. Hans Schravesande in het oktobernummer van Woord & Dienst. Of hij daarmee bedoelt dat deze vragen steeds minder leven óf dat er sprake is van een Babylonische spraakverwarring, is niet helemaal duidelijk. Schravesande – zelf lid van de Protestantse Raad voor Kerk en Israël – doet in ieder geval een poging helderheid te verschaffen rond de stand van zaken in het kerkelijke debat.

In de kerkorde van de PKN wordt al direct in artikel I gezegd: ‘De kerk is geroepen gestalte te geven aan haar onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël.’ (…) De grote vraag is nu wat er verstaan wordt onder het volk Israël: het Israël van de Bijbel, de synagoge en de Joodse traditie door de eeuwen heen, iedereen die Jood is, het land, het volk, de natie, de staat? Daarbij spitst de vraag zich toe op de staat. Uit toelichtingen is duidelijk geworden dat het artikel het Joodse volk in de gehele breedte insluit, inclusief de staat. De meerderheid van de Joden ziet de staat Israël als deel van haar identiteit. Een identiteit die christenen willen respecteren, zonder dat daarmee alles wat de staat Israël doet, wordt goedgekeurd.’ (…)

In Nederland is meer dan waar ook in de theologie aandacht gegeven aan de plaats van IsraëI. Israël is bijzonder, particulier in Gods handelen. Israël is onopgeefbaar, omdat zonder deze oorsprong het christelijk geloof in de lucht komt te hangen. Maar dat roept ook vragen op: Heeft God niet ook een relatie met andere volken? En is het geloof van Israël niet door Jezus Christus, Zijn dood en opstanding naar de volken gegaan en is dat niet een van de belangrijkste elementen in de boodschap van Paulus? Benadrukt het evangelie niet juist het universele? Via de oecumene zijn de kerken al veel langer betrokken geraakt bij christenen in het Midden-Oosten, waaronder Palestijnen. Die deden niet alleen een beroep op diaconale steun, maar vroegen ook om hun protest tegen de Israëlische bezetting en hun roep om bevrijding te horen. Zo vroegen zij steun voor hun instituut Sabeel, dat hun situatie theologisch wil verhelderen en dat sympathiek staat tegenover een geweldloos verzet tegen de bezetting. Uit hun kringen is het Kairosdocument voortgekomen. (…). De theologen van Sabeel beroepen zich vooral op de universele kanten van de christelijke boodschap. Zij vinden dat het Oude Testament door Christus een universele strekking heeft gekregen, waardoor alle volken Gods volken worden.

Om beide kanten recht te doen, aanvaardde de synode een nota over Israël en de Palestijnen. Daarin wordt voluit vastgehouden aan de kerkorde. Maar als het om de staat en de politiek van Israël gaat, wordt het volkenrecht beschouwd als ‘oriëntatiepunt bij uitstek’. De nota is breed besproken in veel geledingen van de kerk. Toch hebben groepen zoals Christenen voor Israël zich er niet in herkend. Voor die groepen ging het in ontvangst nemen door de PKN van het Kairosdocument al te ver, en al helemaal een brief die het moderamen van de synode stuurde om aandacht te vragen voor de Palestijnse situatie. (…)

Uit zorg en uit protest tegen het Israëlbeleid van de PKN werd door een aantal theologen in de rechterflank van de kerk het IsraëI Beraad opgericht. Tien jaar eerder al ontstond het Platform Appèl Kerk en Israël, uit protest tegen de geringe aandacht die Kerk en Israël in de nieuwe werkorganisatie van de kerk zou krijgen en de geringe personele ondersteuning. Deze groep heeft zich vooral ingezet voor studiedagen met een breed dialoogkaraker. Het laatste jaar heeft de groep zich ook duidelijk gekeerd tegen het Kairosdocument en de wijze waarop de synode daarmee omging.

Op 19 september verscheen vanuit het bovengenoemde Israëlberaad het manifest Onopgeefbaar verbonden.

De brochure is uitgegeven met instemming van de Gereformeerde Bond, het Confessioneel Gereformeerd Beraad en het Evangelisch Werkverband. De brochure werd geïntroduceerd als een confessie. Al direct in het begin wordt van christenen die moeite hebben met de staat Israël gezegd dat ‘dit antizionisme welbeschouwd een moderne vorm is van het oude antisemitisme’. Het is bedroevend dat de kerk wil opkomen voor het internationale recht ‘alsof het niet haar belangrijkste taak is op te komen voor het goddelijke recht’. Het erkennen van een Palestijnse staat wordt gezien als gericht op de ondergang van Israël.

Tot zover de weergave van het artikel van Schravesande. Het verhaal gaat echter nog verder. De brochure Onopgeefbaar verbonden werd kritisch bevraagd. Niet alleen door dr. A.J. Plaisier, scriba van de kerk, maar ook – in RD, ND en op verschillende weblogs – door verschillende predikanten uit de kring van de Gereformeerde Bond en de Christelijke Gereformeerde Kerken. Daarbij werden over en weer scherpe vragen gesteld, al kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat er van een wezenlijke gedachtewisseling nog geen sprake is. Is daarvoor het thema Israël te gevoelig?

Het Barthiaans getinte blad In de Waagschaal doet een stevige poging tot gesprek en biedt enkele diepgaande artikelen over kerk en Israël die op zijn zachtst gezegd theologisch nogal uiteenlopen. Ik doe de verschillende schrijvers ongetwijfeld onrecht door slechts een fragment uit hun bijdragen over te nemen, maar samen geven deze wel een indruk van de variatie in stemmen. (Het gehele nummer is verkrijgbaar bij Drukkerij Kerkebosch in Zeist.)

Dr. W.H. ten Boom schrijft ‘over de noodzaak van een vervangingstheologie’.
Oude en Nieuwe Testament spreken overvloedig van Gods voortgaande, ‘onberouwelijke’ beloften aan Israël. Dwars door zijn oordelen en verwerpingen heen klinkt daar toch altijd weer die triomf van Gods genade voor zijn volk. Het zijn met name de ‘zware jongens’ onder de tegenstanders van de vervangingstheologie voor wie Gods trouw aan Israël zwaar weegt. Wanneer Gods heil als het ware wordt overgeheveld van Israël op de kerk, vervallen dan niet zijn beloften? (…) Dit alles is bepaald geen onzin. We zullen bijvoorbeeld nooit kunnen zeggen dat de Joden het in Israël zó bont maken, dat God nu maar om moet zien naar een ander volk. Israël heeft het in vroeger dagen heel wat bonter gemaakt dan tegenwoordig, maar het laten vallen deed God niet. Trouw is trouw. Beloofd is beloofd. De vraag is alleen: hoe is God trouw aan Israël; en wat heeft Hij dit volk beloofd? Wie denkt vanuit een voortgaande heilsgeschiedenis van God met Israël vanaf Abraham tot aan de Joden nu komt uiteraard in de knel met de kerk. Is er in dit heilshandelen nog plaats voor de kerk? Misschien is ze ‘erbij gekomen’. Maar waar dan bij? Niet bij Israël in elk geval. Synagoge en kerk gingen juist uiteen.

Maar vormt de kerk dan een aparte weg voor de heidenen, naast de weg voor Joden? Ten Boom vervolgt: Dat klinkt sympathiek, maar dan zou Jezus niet voor Israël gekomen en gestorven zijn. En is het niet uiterst onwaarachtig om enerzijds (piëtistisch) je eigen heil via Jezus veilig te stellen, en anderzijds baanwachtertje te spelen van die stoomlocomotief van Gods voortgaande heilsgeschiedenis met Israël waar jij als heiden eigenlijk buiten staat?

Dr. A. Polhuis schrijft: Israëls ‘God’ is niet opgehouden met Israël, ook niet toen dat volk om een staat vroeg en ook niet nu die staat in onze ogen vreselijke dingen doet. Dat is geen reden de verbondenheid op te geven. Die onopgeefbare verbondenheid heeft immers niets met schuldgevoel van de WOII, of met (politieke) sympathie voor Israël te maken. Die onopgeefbare verbondenheid is ons als kerk en christenen opgelegd door de ‘God’ van Israël. Zonder deze verbondenheid kan er eigenlijk niet goed van kerk en christelijk geloof gesproken worden. Betekent dat dat we daarmee alles moeten goedpraten wat de staat doet? Met alle respect, dat is onzin. Deze staat doet dingen die vreselijk zijn in onze ogen. Dat kan en moet ook gewoon gezegd worden, als de onopgeefbare verbondenheid maar de ondertoon van de kritiek blijft. Dat betekent dat we er als christelijke gelovigen rekening mee houden dat nog altijd, ook (en dus niet uitsluitend) in de geschiedenis van deze staat, Gods daden zichtbaar kunnen worden in een concrete geschiedenis.

Ten slotte dr. C. Constandse: Heb ik voldoende theologische grond om te stellen dat de kerk zich moet zien als vervanging van Israël; is dat inderdaad de consequentie van het geloof in Jezus als Messias? Die lijn loopt mij veel te rechtstreeks van Christus naar de kerk, temeer daar de kerk niet lang geaarzeld heeft over ‘vervanging’ en ‘ware Israel’ en al spoedig geen Jood meer in haar midden duldde. Heb ik voldoende theologische grond om de landbelofte voor onverkort geldend te houden, tegen historische feiten, reële bezitsaanspraken en internationaal recht in? De landbelofte is bijbelstheologisch onmogelijk los te maken van het houden van de Thora. Heb ik voldoende theologische grond om de bezetting zonde te noemen? Waar men meent een zonde zo duidelijk bij een ander te kunnen aanwijzen, kan het niet anders dan dat allerlei andere verzwegen worden. Misschien heb ik voldoende theologische grond om te stellen dat God aan de kant van de onderdrukte staat – maar zit Israel niet ook in de verdrukking?

Ook in de kring van In de Waagschaal is Israël een teer onderwerp dat de gemoederen – terecht! – beheerst en verhit. Daarom werd voor de zomer afgesproken eerst intern met elkaar in gesprek te gaan voordat er nieuwe stukken zouden verschijnen. Dat leverde ‘kostbare, memorabele middagen op, hoe uiteenlopend de meningen ook bleken te zijn’, zo schrijft redactievoorzitter dr. P.A. Verbaan. Eerlijk gezegd lijkt me dat een wijze aanpak die ook ‘onder ons’ navolging verdient en waarmee het zicht op Israël wordt gediend.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Kerk en Israël

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 2011

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's