Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het einde op 21 december

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het einde op 21 december

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Was het in 2011 de Amerikaanse ingenieur Harold Camping die tot tweemaal toe het einde der tijden voorzegde, met het aanbreken van 2012 is er enorme aandacht voor een andere voorspelling. Volgens de eeuwenoude heidense Mayakalender – de Maya’s zijn volkeren in het zuiden van Mexico en noordelijk Centraal-Amerika – zal de wereld die wij nu kennen op 21 december van dit jaar ophouden te bestaan.
De datum staat op internet en daarbuiten volop in de schijnwerpers. Hoe zit het met deze voorspelling? In de wetenschapsrubriek van de Volkskrant (31 december) ging Maarten Keulemans er nader op in.

Het begon in de jaren zeventig, met het boek ‘The Mayan Factor’ van de notoire veelschrijver van spiritualia José Arguëlles. In een pennenstreek: op 21 december 2012 springt de kalender van de Maya’s op nul en zal de apocalyps losbarsten.

De oude Maya’s zouden vreemd van alle ophef hebben opgekeken. Inderdaad, de meeste archeologen gaan ervan uit dat op 21/12/2012 een zogeheten Bak’tun van de Maya’s eindigt, een cyclus van 144 duizend dagen. ‘Maar daarna komt er gewoon weer een cyclus’, zegt de Leidse archeoloog Alex Geurds. Conservator Laura Van Broekhoven van het Museum Volkenkunde, ook in Leiden, wijst erop dat er Mayahiërogliefen zijn die verwijzen naar ná 2012. ‘Eén verwijst er zelfs naar ons jaar 4772. Niets wijst erop dat men dacht dat er in 2012 zoiets als een einde der tijden was.’

De ophef draait vooral om ‘monument 6’ uit de Mayaruïne Tortuguero, een bewerkte steentablet met hiërogliefen. Slechts de laatste daarvan gaan over het tijdstip dat de Maya’s 13.0.0.0.0 4 Ajaaw 3 K’ank’in noemden, onze 21 december 2012. Ze zijn slechts gedeeltelijk leesbaar: ‘Compleet zal zijn de dertiende Bak’tun (...) Het zal gebeuren dat gezien wordt de presentatie van (de god) Baluun Yokte’ K’uh in (...)’, leest Van Broekhoven voor uit een vertaling. De laatste hiëroglief is onleesbaar.

Van Broekhoven noch Geurds krijgt daarvan de kriebels. ‘Er is van alle ongeveer vijftienduizend bewaarde teksten maar één die hierover iets zegt’, merkt Geurds op. ‘Dat alleen al geeft aan dat dit tijdstip niet heel erg bij hen leefde.’
Daarnaast denken sommige archeologen dat de Mayakalender verkeerd is gedateerd en pas afloopt in 2116, 2129, 2257, 2220, 2272 of zelfs 2412. Weer anderen denken dat de kalender al in 1734 of 1752 zou zijn versprongen.’

Ondanks de rammelende onderbouwing van de idee dat de Mayakalender het einde der tijden in 2012 voorspelt is er op dit moment veel belangstelling voor de ondergang van onze wereld. Maar dat kan ook anders. Onlangs presenteerde de Tilburgse beeldend kunstenaar Marc Mulders zijn interpretatie van het bijbelboek Openbaring in de vorm van de glossy Apokalyps (uitg. Boekencentrum).

Volgens dagblad Trouw (31 december) ‘van kaft tot kaft gevuld met soms onheilspellend dichtbij gefotografeerde flora en fauna: een wegterende paddenstoel, de fijnmazige nerven van een herfstblad, een diepzwarte naaktslak. Maar ook: bloemen, gescheurde irisblaadjes, een voluptueuze papegaaitulp, soms in combinatie met collages van oude iconen, krantenknipsels, reclamefoto’s. En hier overheen − nu eens groot, dan weer klein − afgedrukt de tekst van Openbaring van Johannes.’

Wat bracht Mulders ertoe om dit project te starten? Apokalyps is in de rooms-katholieke traditie de naam van het laatste bijbelboek. Het is tevens een woord dat in de media opduikt om onheil en ondergang aan te duiden. In zijn voorwoord bij de glossy schrijft Mulders het volgende:

De Apokalyps is geschreven door de apostel Johannes rond het jaar 90, op het eiland Patmos, waar hij een visioen, een openbaring kreeg, waarin Jezus hem opdroeg zeven brieven te schrijven aan de christenen van zeven geloofsgemeenschappen die gebukt gingen onder de Romeinse overheersing. Het is een tekst over het vergaan van de wereld, het einde van de geschiedenis en de terugkeer van Jezus die als het ware de hemel op aarde vestigen zal. Je zou bijna zeggen een virtuele wereld, want Johannes schrijft dat er in die prachtige nieuwe wereld geen zon of maanlicht nodig is, omdat simpelweg God door zijn aanwezigheid alleen alles verlichten zal. Door deze paradijselijke vergezichten te schetsen gaf de schrijver hoop aan de door de Romeinen onderdrukte christenen. Johannes verhaalt pagina’s lang over dood en verderf, kommer en kwel. Met elke pagina neemt de duisternis toe, maar aan het eind gloort er dus licht; er is voor de lezer een uitzicht op een nieuw begin, op betere tijden. Hiermee is het van een verhaal voor de toehoorders in het jaar 90 geworden tot een verhaal voor elke generatie daarna; over de tijdloze overwinning van het goede over het kwade, en de evolutie van de eenwording van de hele mensheid en de vergeestelijking van de materie.
In veel culturen zijn verhalen over het falen van de mensheid in hoogmoed en hebzucht te vinden. Er wordt in de Apokalyps een neerwaartse spiraal beschreven van de cultuur, om ten slotte te eindigen bij Payback day: op die laatste dag des oordeels zal de mens gewogen worden op de weegschaal van de gerechtigheid; heeft hij slecht gedaan dan strompelt hij naar de hel, is de (naasten) liefde gebezigd dan vliegt hij als een vlinder door naar het licht, naar de hemel. (In de Bijbel en ook in de Koran is dat oordeel gegrond op een levensboek van eenieder, waarin alle goede en slechte daden zijn opgesomd). (…)

Mulders signaleert dat ‘het Awoord’ – hij doelt ermee op de Apokalyps – heden ten dage veelvuldig in de media gebruikt wordt om verontrustende gebeurtenissen te duiden.

(…) Van de brute aanslag in Noorwegen tot de plunderingen Londen, van de vulkaanerupties modderstromen orkanen en andere weerdemonen die de popen dancefestivals plotsklaps verduisterden, tot de zwarte maandagen op de beurzen ten gevolge van de eurocrisis.
Daarom is het denk ik goed om in alle verwarring over de wereld, en derhalve het veelvuldige gebruik van het Awoord, nog eens de hele tekst van de Openbaring integraal af te drukken en te verspreiden. Misschien herkennen wij, en erkennen nu, dat we er met z’n allen even de schouders onder moeten zetten wil het leefbaar blijven hier op aarde.
De Bijbeltekst is voor deze gelegenheid opgepimpt met illustraties die niet zozeer de tekst zelf pogen te verduidelijken, maar meer de totale klaagzang die de Apokalyps toch ook is, een ‘melodie’ geven. Want een klaagzang is het zeker, maar dan wel een met een happy end.
Op het einde is er dan toch dat uitzicht op een paradijs op aarde, op een ‘hemels Jeruzalem’. Zonnestralen!
In de Apokalyps wordt het kwade tegenover het goede gesteld. Het ‘kwade’ poog ik te vangen in enigszins enge geënsceneerde stillevens, waarvoor ik knipsels combineer met paddenstoelen, bloemkelken, slakken, insecten en restjes van dierskeletten, uit de bossen rondom mijn atelier verzameld. Het ‘goede’ verbeeld ik in beelden van bloemharten in tegenlicht en zonnestralen ‘die van elders’, van boven’ komen.’

Op bovenstaande interpretatie van Openbaring door Marc Mulders kunnen we het nodige af dingen. Toch lijkt me veel belangrijker de aandacht van een moderne kunstenaar voor een bijbelboek dat integraal wordt afgedrukt en nadrukkelijk spreekt van hoop en troost en het goede einde door de crisis van bloed en vuur en rookdamp heen. Dat maakt de verschijning van deze glossy – nota bene in een oplage van 10.000 exemplaren – tot een bijzondere gebeurtenis.

En wat de Mayavoorspelling voor 21 december betreft: in de Schrift staan gedeelten waarin uitdrukkelijk gezegd wordt dat alleen de Vader weet wanneer de dag van Jezus’ komst zal aanbreken (vgl. Matth. 24:36, Mark.13:32). Het heeft geen enkele zin om te rekenen. Wij weten niet hoe laat het is op Gods klok. Aan de andere kant is er de bijbelse overtuiging dat het einde nabij is en dat Christus spoedig komen zal (vgl. Matth.24:34, Mark.13:30,32). Daarmee besluit ook Marc Mulders:

De Farizeeën en de Sadduceeën kwamen Hem op de proef stellen door te vragen hun een teken uit de hemel te laten zien. Maar Hij gaf ten antwoord: “Des avonds zegt ge: Het wordt mooi weer, want de hemel is rood. En bij zonsopgang: Vandaag komt er storm, want het rood van de hemel ziet er onheilspellend uit! Dus het aanzien van de hemel weet ge wel te beoordelen. Ziet gij de tekenen der tijden dan niet?”

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 januari 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Het einde op 21 december

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 januari 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's